Vandaag nog even doorgaan op het thema ‘opleiding kunstzinnige therapie’. Van gisteren zijn twee niet nader uitgewerkte dingen blijven hangen. Het eerste betreft De Wervel. In de citaten is twee keer sprake van het ‘hbo-niveau’ van deze academie (namelijk op de website van deze instelling zelf en op die van de beroepsvereniging). Het tweede betreft de historische ontwikkeling van Hogeschool Leiden, zoals door de beroepsvereniging geschetst. Deze duidt de opleiding in Leiden aan als een ‘erkende hbo-opleiding’: ‘Sinds 1992 is er een tweede opleiding voor kunstzinnige therapie aan de Hogeschool Leiden’. Maar geen woord over hoe die daar gekomen is, terwijl dat bij De Wervel wél steeds uitvoerig wordt vermeld.
Op de website van Hogeschool Leiden, afdeling Kunstzinnige therapie, wordt een bijzonder aanbod gedaan: ‘Afgestudeerden van de opleiding Kunstzinnige Therapie Beeldend aan Academie De Wervel kunnen in aanmerking komen voor het behalen van het erkende HBO-diploma Kunstzinnige Therapie, afstudeerrichting beeldend aan de Hogeschool Leiden.’ Op een andere pagina staat onder de kop ‘hbo-diplomatraject De Wervel’:
‘Voor afgestudeerden aan De Wervel start in september 2008 voor de tweede keer een verkort HBO-diplomatraject voor het behalen van een erkend HBO-diploma. (...) De toelatingsprocedure die nu van start gaat, heeft betrekking op het studiejaar 2008-2009 en geldt alleen voor de beeldende variant. Waarschijnlijk start eenzelfde traject voor de muziekvariant in studiejaar 2009-2010. De toelatingsprocedure hiervoor start in het najaar van 2008. Hou hiervoor de website in de gaten.’
Je kunt hier natuurlijk over twisten, maar wat betekent het dan dat een opleiding altijd op ‘hbo-niveau’ geweest zou zijn, zoals steeds bij De Wervel wordt vermeld?
Uit het citaat gisteren in het Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst nr. 12 bleek dat De Wervel in de jaren negentig de verkeerde keuze had gemaakt, door ‘erkenning en subsidiëring door de overheid’ af te wijzen en absoluut niet te willen tornen aan ‘lesinhoud, programma en opbouw’. Het voortbestaan werd door deze beslissing op termijn ondermijnd, het bestaansrecht verspeeld. De twee andere antroposofische opleidingsinstituten, voor euritmie en vrijeschoolpedagogie, gingen wel mee in deze ontwikkeling en bestaan in de vorm van de huidige Hogeschool Helicon nu nog.
Nu het tweede punt. Hoe is Hogeschool Leiden aan zijn opleiding kunstzinnige therapie gekomen? Die is toch niet uit de lucht komen vallen? Van De Wervel kan zij niet afkomstig zijn, die sloot zich immers later aan. Te laat in feite, omdat zij daardoor nu niet meer bestaat. Als ik nu nog een keer het interview lees met Wervel-oprichtster Eva Mees in Motief 32 van juli-augustus 2000, verbaast het me dat Leiden in het geheel niet ter sprake komt, terwijl dat in die tijd toch reuze actueel moet zijn geweest. Maar misschien speelt hier iets wat doordat het juist niet uitgesproken wordt, toch veelzeggend is. En oogt ze daardoor vermoeid; destijds gaf ze aan een uitgeblust gevoel te hebben.
Op internet heb ik me een ongeluk gezocht om erachter te komen hoe het zit met Hogeschool Leiden en het ontstaan van de opleiding. Neem de lustrumviering van 15 jaar kunstzinnige therapie op 2 november 2007, aan de oorsprong wordt op de eigen website geen woord vuil gemaakt. Vreemd, als die bij zo’n gelegenheid niet (in ieder geval niet voor ons zichtbaar) herdacht wordt. Twee minieme sporen heb ik echter elders toch terug kunnen vinden. Op de website van kunstzinnig therapeute Sandra Keizer staat een ultrakorte vermelding:
‘In Nederland is de eerste opleiding tot kunstzinnig therapeut opgericht door kunstenaar en therapeut Eva Mees-Christeller en haar man, arts Leen Mees. Inmiddels is de opleiding tot kunstzinnige therapie te volgen aan de Hogeschool Leiden op initiatief van Cornelie Herman.’
Een tweede spoor leidt naar België, naar ‘De kleine Johannes’, ‘een kunstschool en centrum voor kunsttherapie’. Op de pagina met ‘Historiek’ wordt de aanvang beschreven. Ik citeer:
‘Het idee voor de oprichting van het kunstzinnig therapeutisch centrum “De kleine Johannes” is ontstaan in het 4e jaar van de opleiding aan de “De Wervel” in Nederland. Het initiatief binnen “de kleine Johannes” is gegroeid vanuit de vraag van verschillende mensen die zelf zeer geïnteresseerd waren in deze opleiding. Het idee werd enthousiast ondersteund door een brede kring belangstellenden. Ook Cornelie Herman, een klasgenote, liep warm voor dit initiatief.
Na rijp beraad zijn er toen 2 therapeutische centra opgericht nl. De kleine prins in Den Haag, Nederland en De kleine Johannes in Antwerpen. Beide initiatieven werden in 1981 geopend met een voordracht van Dr. Leen Mees die het incarnerend karakter van de kleine prins, uit het verhaal van Saint Exuperi en het excarnerend karakter van de Kleine Johannes uit het verhaal van Frederic Van Eeden, schetste. Hiermee namen Leen en Eva Mees soort van peterschap op zich van dit nieuwe initiatief.’
De diverse schrijffouten laat ik voor wat ze zijn; wat bedoeld wordt is duidelijk. Hierop volgt een beschrijving van het ‘vrij kunstzinnig jaar’. Ik krijg de indruk dat zowel voor ‘De kleine Johannes’ als voor ‘De kleine prins’ in Den Haag een soortgelijke of zelfs dezelfde ontwikkeling wordt weergegeven. Onder het kopje ‘Vrij kunstzinnig jaar en ateliers’ gaat de tekst namelijk verder:
‘In 1980 zijn de ateliers van start gegaan. Op de vraag om een opleiding op te starten zijn we toen niet ingegaan omdat we ons hier nog niet bevoegd voor voelden. In januari ’82 begonnen we het “vrij kunstzinnig jaar”. Deze cursus was bedoeld als opmaat voor de beroepsopleiding kunsttherapie (aan de academie Wervel). Ieder jaar gingen van hieruit mensen door naar De Wervel die via een netwerk van “kunstzinnige jaren” jaar een goede voedingsbodem kregen. Dit vrij kunstzinnig jaar was 1 dag per week waarin de cursisten met alle technieken, thema’s en met de antroposofische achtergronden konden kennismaken. We hebben dit meer dan 10 jaar georganiseerd tot er in de jaren ’90 zich een ware cursusexplosie voordeed.’
Mijn vraag is nu of ‘De kleine prins’ in Den Haag, en in het bijzonder het ‘vrij kunstzinnig jaar’ daarvan, die naar ik uit het voorgaande aanneem onder leiding stond van Cornelie Herman, de basis heeft gevormd voor de opleiding tot kunstzinnig therapeut aan Hogeschool Leiden. Dat zij degene was die wél in zee ging met een hogeschool, met de geschetste gevolgen tot in de tegenwoordige tijd, terwijl dat door De Wervel werd afgehouden.
Als dat zo zou zijn, dan vraag ik me af waarom de naam van Cornelie Herman en haar initiatief volledig uit de annalen is verdwenen. Zelfs grondig naspeuren op internet levert slechts deze twee minieme sporen op. Het lijkt wel of ze bewust zijn weggewist. Of begin ik nu te bazelen en zie ik spoken, die me opstoken tot een complottheorie?
1 opmerking:
Beste,
Blij verrast lees ik hier dat er nog mensen op zoek zijn naar de ware toedracht van de oorsprong van de opleiding kunsttherpie in Leiden. Misschien is het makkelijker de vraag aan de school zelf te richten, maar die weg is natuurlijk een stuk minder boeiend. Zoals je kon lezen, doorheen de spelfouten (de website is gemaakt als eindwerk van de 12de klas. "kustherapie" i.p.v."kunsttherapie" zorgt inderdaad regelmatig voor verwarring)is "De kleine Johannes" gelijktijdig opgestart met "De kleine prins". Bij de opening in 1981 in België waren ook Eva en Leen Mees aanwezig. Aangemoedigd door een mooie voordracht van Leen over de relatie tussen De kleine prins en De kleine Johannes en een work-shop van Eva konden beide initiatieven er aan beginnen. Beiden startten we een vrij kunstzinnig jaar, maar groeiden ieder op onze eigen manier en gingen elk een eigen weg. Na verscheidene jaren vernam ik dat Cornelie een opleiding kunsttherapie zou beginnen en dat ze deze zou linken aan de hogeschool van Leiden. Het vrij kunstzinnig jaar zou in " de zonneboom" worden verder gezet.
Nadat ik het overleiden van Cornelie vernam heb ik schuchtere pogingen ondernomen om de ware toedracht van het verhaal te kennen, maar ook ik stuit toch op heel wat onduidelijkheden. Naar ik vermoed hebben twee van onze docenten, nl Corrie Hendriks en Gabriël Prinsenberg deze geschiedenis nader gevolgd. Eén dezer vraag ik hen eens naar de juiste toedracht.
Gerd Spaanbroek
Een reactie posten