Dat zul je net zien. Heb ik twee dagen geleden geschreven over Peter Holland en Lode Wigersma, de eerste voorzitter van de KNMG, de tweede directeur beleid, verschenen ze vandaag gezamenlijk op de website van Iocob.
‘De voorzitter en secretaris van IOCOB spraken recentelijk in de Domus Medica met de directeuren van de KNMG, Dr. Peter Holland en Dr. Lode Wigersma. Onderwerp waren uiteraard de complementaire behandelvormen in Nederland in relatie tot het standpunt van de KNMG.’
Van de Iocob-gesprekspartners is de eerste de ons welbekende Jan Keppel Hesselink, de tweede David Kopsky. Zij zullen dit bericht wel geschreven hebben; ze vervolgen met:
‘Mede naar aanleiding van dit gesprek ontvingen we van de KNMG heden de volgende toelichting, die geschreven is om op de IOCOB website verder duidelijkheid te scheppen. “Het KNMG standpunt inzake niet-reguliere behandelwijzen: oog voor geneeskunde èn geneeskunst”.’
Na de weergave hiervan geven zij hier hun commentaar op, om te beginnen schrijven zij:
‘Het is allereerst verheugend dat de KNMG een open discussie geenszins uit de weg gaat, en graag haar positie en visie nog eens verduidelijkt met dit statement.’
Dat is natuurlijk ook zo. Zeker als ik bedenk wat ik eergisteren schreef naar aanleiding van uitspraken, met name van directeur beleid Lode Wigersma in het Weleda Artsen Forum van september 2008, dat de indruk pertinent onjuist was dat de KNMG met het nieuwe standpunt helemaal in de hoek van de Vereniging tegen de Kwakzalverij was gaan zitten:
‘Goed om te weten dat er mensen in de hogere regionen binnen de KNMG zijn die openlijk hun mening hierover durven te geven. Maar eigenlijk is het te gek voor woorden dat ik dit zo moet opschrijven, alsof het niet de gewoonste gang van zaken is dat mensen hun mening geven.’
Maar zouden Keppel Hesselink en Kopsky niet in de gaten gehad hebben dat zij een opnieuw opgewarmde oude hap voorgeschoteld hebben gekregen? Precies dezelfde tekst stond namelijk al op 20 mei op internet: ‘Het KNMG standpunt niet-reguliere behandelwijzen: oog voor geneeskunDE èn geneeskunST’. (Ik vraag me dan af of dit soms het artikel is dat Lode Wigersma in het interview noemt met: ‘Ik heb in mei een stukje in MC geschreven’, maar ik heb niet kunnen achterhalen of dit inderdaad zo is. Dan zou het helemaal grappig zijn.)
Hoe het ook zij, het is goed dat zij persoonlijk zaken hebben kunnen bespreken en hopelijk ook hebben kunnen uitpraten. Volgens beproefd Iocob-recept wordt vervolgens commentaar geleverd op deze tekst en de voors en tegen ervan besproken. Een prima methode om meer helderheid te verschaffen. Een vorm van tekstverklaring eigenlijk, heel ambachtelijk.
Als je op zoek gaat naar die KNMG-gedragsregel ‘De arts en niet-reguliere behandelwijzen’, dan kom je uit op dit bericht, waar onderaan de gedragsregel als pdf-doument kan worden gedownload. Het bericht heet: ‘KNMG: strenge regels voor alternatief werkende artsen’. Nu is het interessant dat, volgens al genoemd beproefd Iocob-recept, zowel deze gedragsregel zelf als een nieuwsbericht hierover, van tekstverklarend commentaar worden voorzien. Het commentaar op het eerste heet: ‘KNMG, alternatieve dokters en 1 april’ en begint zo:
‘Nee, het is geen 1 april grap. De KNMG deed op 1 april 2008 de nota met de titel: “Gedragsregel. De arts en niet-reguliere behandelwijzen” het daglicht zien. IOCOB geeft de gedragsregel weer en levert commentaar. Er zijn 2 belangrijke inconsistenties in de gedragsregels. (...) De gedragsregels zijn verder voor een groot deel duidelijk en daadwerkelijk zinvol. We nemen aan dat artsen impliciet deze regels al lang volgden, regulier of niet regulier. Naast die 2 tijdbommen hierboven genoemd, zijn er verder slechts bij enkele onderdelen addertjes onder het gras. Maar delen van het KNMG standpunt zijn een zinvolle omschrijving van wat (denken wij) vrijwel alle regulier en niet-regulier werkende artsen doen.’
En het becommentariërend artikel over het nieuwsbericht heeft de titel: ‘En hoe het in de pers kwam. KNMG 1 april’. Ook hierdoor kunnen de diverse opvattingen worden verduidelijkt. Over verschillende opvattingen gesproken... In het interview met Lode Wigersma eergisteren kwam een KNMG-districtsvergadering in Zwolle ter sprake, waar sympathisanten – of misschien waren het zelfs wel leden – van de Vereniging tegen de Kwakzalverij zich ernstig misdroegen. Op de website van deze vereniging vond ik zowaar een aankondiging van deze bijeenkomst: ‘Symposium De dokter, de KNMG en de alternatieve geneeskunde’ op 27 oktober. Op dezelfde website kon ik geen verslag hiervan vinden. Ik begin te denken dat dit een soort VtdK-traditie aan het worden is, zoals eerder ook al bij de laatste aflevering van ‘Uitgedokterd?!’ Als VtdK-leden, in dit geval zelfs ook bestuursleden, uit de band springen, dan wordt dat doodgezwegen. Het zijn dus zeer selectieve mensen. Wat ik wel vond, was een verslag van een andere bijeenkomst op 7 november, van het district Spaarne en Amstel, door Petra Huijts, KNMG-lid en VtdK-lid. Maar die is zó redelijk in haar verslag, dat het bijna lief en daarmee gewoon verdacht is. Ze geeft echter ondertussen wel commentaar op de discussiebijeenkomst van de KNMG over haar standpunt aangaande Alternatieve Geneeswijzen, op donderdag 29 november.
Van deze bijeenkomst heeft de KNMG zelf verslag gedaan, geschreven door Gert van Dijk, beleidsmedewerker ethiek KNMG, onder de titel ‘Complementair werkende artsen willen samenwerking’. Hierin schrijft hij onder meer:
‘Mogen artsen doorverwijzen naar niet-reguliere behandelaars als de patiënt daarom vraagt? Mogen artsen zelf niet-reguliere behandelwijzen uitvoeren? Moet al het handelen van artsen evidence-based zijn? Over deze en andere vragen hield de KNMG 29 november een geanimeerde discussiebijeenkomst met zowel voor- als tegenstanders van niet-reguliere behandelwijzen. Aanleiding was het oude standpunt van de KNMG – daterend uit 1994 – dat het afgelopen jaar onder vuur kwam te liggen. Kern van dit standpunt is dat alleen artsen niet-reguliere behandelwijzen mogen toepassen, en dan nog alleen onder zeer strikte voorwaarden.’
Een zeer interessant verslag. Hierin staat bijvoorbeeld:
‘Tegenwoordig is iedereen ervan overtuigd dat ook niet-reguliere behandelwijzen evidence-based moeten zijn. Volgens onderzoeker Jan Keppel Hesselink is er al veel evidence voor bepaalde niet-reguliere behandelingen, maar is het desondanks moeilijk om ze opgenomen te krijgen in het reguliere curriculum.’
Dit alles probeerde Petra Huijts echter meteen al te demonteren. Je bent lid van de Vereniging tegen de Kwakzalverij of niet. Een tussenweg lijkt er niet te zijn. Misschien wordt het tijd voor gedragsregels?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten