‘De natuurwetenschappelijke sectie stelt zich ten doel om onderzoekers te stimuleren en te helpen in het vinden van wegen om aan hun (fenomenologisch) onderzoek een geesteswetenschappelijke dimensie toe te voegen. Het scholingsprogramma van de leergang is erop gericht het vermogen te ontwikkelen om de gebarentaal te leren lezen van natuurfenomenen en daarmee tot het geestelijk-unieke van de verschijnselen door te dringen. De onderstaande tekst tracht in kort bestek een beeld te geven van de activiteiten van de sectie.’
Over deze leergang is meer te lezen onder het kopje ‘Activiteiten’:
‘De leergang is het scholingstraject van onze sectie, waarin onderzoekers hun werk presenteren en waarin we met elkaar de natuurwetenschappelijke onderzoeksweg zo trachten te verdiepen, dat er een geesteswetenschappelijke dimensie in zicht komt. In Die Grenzen der Naturwissenschaft beschrijft Rudolf Steiner deze weg voor de moderne mens. Dit jaar willen we met dit werk een nieuwe koers inslaan.
Rudolf Steiner heeft er ons vaak op gewezen dat de geestelijke wereld in onze tijd toegankelijk gaat worden voor meer en meer mensen. Dat is nu in volle gang. De nieuwe generatie die er aan staat te komen is vaak wars van kerkelijke stromingen, maar heeft dikwijls een zekere vanzelfsprekende verbinding met het geestelijke. Spirituele onderwerpen staan in de belangstelling; ze zijn al niet meer van de televisie weg te denken. Kijk je daar met een antroposofische achtergrond naar, dan kun je dat vaag gedoe vinden, maar het is wel gaande. Binnen de antroposofie kunnen we een heel andere tendens waar nemen. Waar mensen als Dorian Schmidt met zijn Onderzoek naar vormkrachten probeert door te dringen tot het geestelijke in de natuurverschijnselen, zien we aan de ene kant mensen die daar zeer kritisch tegenover staan. Overdreven gesteld zou je die houding zo kunnen typeren: we mogen ons pas met het geestelijke bezig houden als we helderziend zijn. Alsof het geen proces is, dat zich gaandeweg ontvouwt. En aan de andere kant zijn er ook diegenen die begeesterd zijn door de gevolgde methode, er mee weglopen en alle seminars van Dorian Schmidt volgen. Daar kan je de twijfel bekruipen: is navolgen wel op zijn plaats in deze bewustzijnszielentijd? Tegenover deze uitersten kun je stellen dat we een individuele weg moeten gaan in de ontwikkeling van onze geestelijke vermogens, maar tegelijkertijd niet langer moeten aarzelen, niet wachten en opbrengen te doen wat we individueel kunnen.’
Net zoals gisteren met de landbouwsectie krijg je ook hier bij deze tekst het gevoel dat die eigenlijk tot een beperkte groep mensen is gericht. Immers: het gaat over Rudolf Steiner die ons vaak op een bijzonderheid heeft gewezen, over het kijken naar (en beoordelen van) algemene belangstelling voor het spirituele vanuit een antroposofische achtergrond, en over de houding ten opzichte van een zekere Dorian Schmidt: afwijzen of ermee weglopen. Toch kun je niet zeggen dat er onzin staat geschreven. Integendeel zou ik zeggen; maar blijkbaar realiseert men zich niet dat men zich hier in feite tot een algemeen publiek zou moeten richten, en daardoor begint het een vreemde indruk te maken.
Hetzelfde gevoel treedt op wanneer je de link volgt die in het laatste gedeelte van de tekst wordt gegeven:
‘In onze sectie hebben we ons nu lange tijd bezig gehouden met de methode die Rudolf Steiner ons gegeven heeft in de 8e voordracht van Voorbij de grenzen van de natuurwetenschap. Die weg leidt tot het leren doordringen in het geestelijke dat met de natuurverschijnselen verbonden is, via de imaginatieve en inspiratieve waarneming. We willen op deze weg nu een stap verder gaan en aan onze bijeenkomsten een concreet meditatief-oefenend karakter geven. De voorbereiding van de leergangbijeenkomsten was het afgelopen jaar in handen van Kees Veenman. Klik hier voor actuele informatie over de leergang bijeenkomsten en om u aan te melden voor de volgende bijeenkomst.’
Doe je dat, word je heel ergens anders heen geleid, namelijk naar de ‘Site van Kees en Rita Veenman’, die gek genoeg de naam ‘Sprookjescursus’ draagt (staat helemaal bovenin de balk), terwijl het webadres ‘De Witte Slang’ luidt. Maar bij het keuzemenu in de horizontale balk staat ook ‘Nat wet sectie’, wat als opschrift ‘De natuurwetenschappelijke sectie – deze pagina is bijgewerkt op 13 jan 2009’ oplevert. Vervolgens iets naar beneden scrollen, dan kom je al gauw uit op ‘Het verslag van een eerdere bijeenkomst: Verslag bijeenkomst natuurwetenschappelijke sectie op 28 en 29 november 2008’.
‘Bob Siepman van den Berg verzorgt deze bijeenkomst over de projectieve meetkunde als weg naar de etherische wereld. Bob wijst ons op het belang van de projectieve meetkunde voor Steiner, zoals te lezen is in zijn autobiografie. Op zeer jonge leeftijd krijgt Steiner een boek over (gewone) meetkunde te leen, en de bestudering ervan geeft hem een ongekend geluksgevoel; het is mogelijk iets zuiver geestelijk te begrijpen.’
Mooi zo, het verslag van wat er bij zo’n leergang gebeurt. Bovendien is het een heel uitgebreid verslag. Het kan niet beter, denk ik dan. Want je moet niet alleen aankondigingen plaatsen, maar ook vertellen wat er gebeurd is en wat de resultaten zijn. Maar zoals ik al schreef, hier bekruipt me hetzelfde gevoel dat ik net ook had. Namelijk dat dit eigenlijk niet voor mij bestemd is. Je moet er echt in zitten om het beschrevene te kunnen plaatsen. Soms is het ook persoonlijk en voel je je een beetje een voyeur, je mist de context die het een zinvolle inbedding geeft.
‘Zaterdagochtend gaan we na het klasseuur over het 14de uur verder met de projectieve meeetkunde. We beginnen met een korte biografische schets van Bob. Bob vertelt dat hij in 1976 bij de natuurwetenschappelijke Tagung in Dornach was, waar hij o.a. veel boeken gekocht heeft. Daarbij was ook het inspirerende boek van G. Adams Strahlende Weltgestaltung. In 1980 werd hij uitgenodigd door Ate Koopmans en Dick van Romunde om bij de driemaandelijkse scholingscursus fenomenologie de projectieve meetkunde vorm te geven. Daarna heeft Bob jarenlang het onderdeel projectieve meetkunde bij het practicum fenomenologie verzorgd, dat Jan Diek van Mansvelt bij de vakgroep alternatieve landbouw in Wageningen steeds in de maand juni organiseerde. Ook heeft hij enkele jaren periodelessen projectieve meetkunde op de Warmonderhof gegeven. Daarnaast is hij op nog veel meer vragen naar projectieve meetkunde ingegaan. Hierdoor verdiepte hij zich steeds meer in de materie, o.a. via het boek van Adams: Die Pflanze in Raum und Gegenraum.’
Het is echt geen onzin wat er in het verslag staat. Het is alleen op zichzelf staand moeilijk te begrijpen, en dat lijkt mij een voorwaarde of iets ook publiceerbaar is. Anders maakt het al gauw de indruk of het om een persoonlijke hobby gaat:
‘Het inhoudelijke deel van vandaag begint met een korte oefening, waarbij we een lijn voorstellen als een puntenrij, en als een vlakkenwaaier (alle vlakken die de gekozen lijn gemeen hebben). De hele oefening duurde niet langer dan 2 minuten. (...) Deze oefening wordt gevolgd door een inleiding in de projectieve meetkunde zoals door Adams gegeven. Die stelt dat er een oerruimte van de projectieve meetkunde is, waaruit twee polaire ruimte-ideeën ontwikkeld kunnen worden. Een waarbij de punten domineren, en dat is een ruimte die (verderop in zijn boek) gerelateerd wordt aan de fysieke wereld, terwijl die ruimte waarin de vlakken domineren voert naar de tegenruimte die vervolgens gerelateerd wordt aan de etherwereld. Domineren wil in deze context zeggen dat bijvoorbeeld in de fysieke wereld alle elementen en constructies beginnen met een beschrijving vanuit punten. Bijvoorbeeld, een lijn is een puntenrij, een vlak is een puntenveld, etc. Voor de etherische tegenruimte zijn de vlakken de basiselementen, en is een lijn te denken als een vlakkenwaaier, en een punt als alle vlakken die elkaar in een punt snijden, een vlakkenschoof.’
Misschien hebben anderen helemaal geen last van wat ik als bezwarende omstandigheid aanvoer. Maar waarom staat dit eigenlijk op een aparte website, en niet direct op die van de natuurwetenschappelijke sectie? Dat soort vragen ga je je dan wel stellen natuurlijk. Het is misschien wel het oerprobleem van de secties van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap: je wilt graag dieper kunnen ingaan op vakinhoudelijke zaken. Maar die zijn dan uiteraard niet algemeen begrijpelijk meer. Hoe ga je hier nu mee om? Je wilt toch ook de zinvolheid kunnen laten zien van waar je mee bezig bent. Als laatste voorbeeld en afsluiting van het probleem van vandaag nog dit stukje verslag:
‘Het voorstellen van de oerruimte met gewone en tegenruimte is bij Adams de eerste stap naar de etherische wereld. De tweede stap bestaat uit het verder uitwerken van oorsprong en oneindige in de gewone en de tegenruimte. In de gewone ruimte is de oorsprong een punt (bijvoorbeeld in jezelf) van waaruit drie lijnen als puntenrijen de basis van de ruimte vormen. Vanuit de oorsprong stralen de lijnen naar het oneindige. In de tegenruimte is de oorsprong een vlak; bijvoorbeeld het (voor ons) oneindig verre vlak. Dat dit een vlak is en niet een oneindig aantal vlakken is denkbaar via een bol die je steeds groter maakt. De steeds groter wordende bol wordt steeds vlakker en raakvlakken die bijna evenwijdig zijn worden steeds evenwijdiger aan elkaar. In oneindig worden alle raakvlakken dan een vlak. Het oneindige van de tegenruimte wordt juist gevormd door een punt, door Locher Ernst Das Unendlichen im Innern genoemd. Adams spreekt over het sterpunt. De basis van de tegenruimte kan geconstrueerd worden door de drie loodrecht op elkaar staande lijnen uit de gewone ruimte voor te stellen als vlakkenwaaiers. Door de lijnen, dus de dragers van de vlakkenwaaiers, naar oneindig te laten bewegen wordt iedere vlakkenwaaier een verzameling evenwijdige vlakken. De drie verzamelingen van evenwijdige vlakken vormen de basis van de tegenruimte.’
4 opmerkingen:
De secties hebben ook een taak naar de leden van de vereniging. Waarom bijvoorbeeld niet één keer per jaar een soort van open dag gehouden om ook voor mensen die niet (beroepsmatig) met een bepaalde wetenschapstak of toepassingsgebied verbonden zijn, gelegenheid te bieden om hun ogen de kost te geven, hun oor te luister te leggen en vragen te stellen of opmerkingen te plaatsen? Ook voor mij is het te selectief en te besloten. Bovendien zou ik graag willen dat de secties meer publiekelijk zouden reageren op allerlei nieuwsontwikkeling binnen hun vakgebied. Meer interactie, zowel naar leden (en belangstellenden) als naar de buitenwacht (grote wereld). De conferenties voldoen al enigszins aan deze verlangens, maar naar mijn smaak nog te weinig. Onder andere het Discussieplein AViN zou daartoe een instrument kunnen vormen. Maar er staan ook andere wegen open, denk ik.
De rapporten mogen inderdaad transparanter, dus ook meer worden ontdaan worden van 'ingewijdentaal'. Bijvoorbeeld met behulp van verklarende woordenlijsten, dat zou al een stuk schelen.
Eerste alinea: ...interactie met...
Ik denk dat ook een tijdsfactor meespeelt. Veel sectieleden combineren het sectieschap met een vaak drukbezette baan. Kees Veenman heb ik via internet leren kennen als een vriendelijke en aanspreekbare man, die openstaat voor suggesties en commentaar van 'buitenaf'. Hij is ook een actieve coördinator stel ik vast, zonder anderen, die ik de afgelopen tijd minder heb gevolgd, tekort te willen doen. Zijn website De witte slang zit goed in elkaar en toont een scala aan activiteiten en informatie. Maar inderdaad, verslagen en aankonigingen die betrekking hebben op de natuurwetenschappelijk sectie zou je toch eerder (of ook) op website van de Antroposofische Vereniging in Nederland (AViN) verwachten.
...aankondigingen...
Een reactie posten