Een kleine week geleden vond de officiële installatie plaats van Erik Baars als lector antroposofische gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden. Ik berichtte hier al over in ‘Niet volgen maar leiden’. Een feestelijke bijeenkomst, waar veel mensen op af waren gekomen. Vooral uit de antroposofische gezondheidszorg, maar ook uit de reguliere zorg waren mensen aanwezig. Een akelige tweedeling trouwens, ‘antroposofische zorg’ en ‘reguliere zorg’.
Er zijn mensen die deze tweedeling opheffen met behulp van de term ‘complementair’. In het juninummer van de Verbreding wordt arts-epidemioloog dr. Leo van Romunde aangehaald, die dit op het Fusioncongres op 14 april uitlegde. In de weergave van zijn woorden door verslaggever Huib van den Doel zei hij:
‘Contemplementair zijn niet die geneeswijzen die iets toevoegen aan de reguliere (nee, dat zijn additieve), ook niet de alternatieve geneeswijzen (die in feite pretenderen de klus op eigen houtje te kunnen klaren), maar de optelsom van reguliere plus additieve methoden. Dus antroposofische zorg, een additieve geneeswijze, vormt samen met de reguliere de complementaire zorg. Dus: Complementair = regulier + antroposofisch.’
Of dit nu werkelijk een oplossing voor het gestelde probleem is, waag ik te betwijfelen. De voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ), Bert Vroon, stelde het probleem in het meinummer van de Verbreding namelijk in een ander licht en daarmee op scherp:
‘Ik heb een hekel aan het woord complementair. Antroposofische zorg is de meest reguliere zorg die er bestaat! Je hebt dezelfde bekwaamheid, dezelfde inzichten op het gebied van het diagnosticeren, dezelfde competenties om middelen in te zetten. De ingrepen die je doet reiken alleen verder. We moeten onszelf niet alternatief noemen, dat zijn we niet.’
Goed, hoe het ook zij, mensen die in deze zaken geïnteresseerd zijn, waren dus aanwezig op 4 juni in de aula van Hogeschool Leiden. Erik Baars werd als lector antroposofische gezondheidszorg warm welkom geheten door Paul van Maanen, voorzitter van het College van Bestuur. Dat dit lectoraat hier gevestigd wordt, vond hij logisch. Immers, de opleiding kunstzinnige therapie maakt al vijftien jaar deel uit van Hogeschool Leiden. Het lectoraat is hiervoor een ondersteuning en uitbreiding. Vooral om de onderzoeksvaardigheden van de studenten sterker aan te kunnen spreken. Maar ook om de antroposofische zorg, die immers een integraal onderdeel van de Nederlandse gezondheidszorg vormt, meer te kunnen bedienen. Zowel in een theoretische als praktische vorm. Want een lectoraat op een hogeschool richt zich vooral op de ontwikkeling van de beroepsmatige praktijk.
Erica de Heus, directeur van de cluster Zorg en Welzijn, vond niet minder warme woorden voor de nieuwe lector. Ze onthulde dat de installatie die oorspronkelijk was gepland voor januari een half jaar was uitgesteld, omdat het lectoraat nog niet vast genoeg met beide benen op de grond stond. Er was gewoon meer tijd nodig. Nu wordt heel 2007 als een voorbereidingsjaar opgevat, en duren de drie jaren van lectorschap van 2008 tot en met 2010, met een mogelijkheid om dit te verlengen. Onder meer afhankelijk van financiën, uiteraard. Erica de Heus had het volste vertrouwen in de nieuwe lector, die een ambitieus programma heeft opgesteld. Het ging niet alleen om haar persoonlijke vertrouwen of dat van haar als directeur, maar van de hele Hogeschool Leiden als beroepsopleiding.
Het was niet mijn bedoeling om een verslag van deze bijeenkomst te geven, maar zie, het vloeit als vanzelf uit mijn pen (op mijn computer dan, met twee vingers dansend op het toetsenbord).
Ook Madeleen Winkler, inmiddels geen onbekende meer op dit weblog, was iemand die op deze middag het woord mocht voeren, als voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen (NVAA) en bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ), en misschien nog wel een handjevol van zulke functies. Zij schetste een aantal knelpunten en problemen waar de antroposofische gezondheidszorg tegenwoordig mee te kampen heeft. Met waarschijnlijk het idee in het achterhoofd dat dit nieuwe lectoraat hieraan zal kunnen gaan werken.
Als laatste in de rij, last but not least, integendeel, om hem was het allemaal begonnen – sprak drs. Erik Baars officieel zijn lectorale rede uit. Titel: ‘Antroposofische gezondheidszorg. De professionele ambachtelijkheid van gezondheid bevorderen’. Een beamer toverde mooie plaatjes op het scherm, die zijn verhaal visueel ondersteunden.
Ik ga nu niet zijn lectorale rede samenvatten. Helaas is die niet op internet, op de website van Hogeschool Leiden gezet, zoals wel het geval is bij bijvoorbeeld zijn collegalector Adri van Montfoort die op 23 januari op dezelfde plaats zijn rede mocht afsteken als nieuw aangestelde lector Jeugdzorg en Jeugdbeleid. Maar dat had een logische reden. Na afloop kregen alle aanwezigen een boekje uitgereikt waarin de tekst van drs. E. W. Baars stond, een boekje dat onder genoemde titel van de professionale ambachtelijkheid ook in de winkel te koop is (voor € 7,50).
Er is één ding dat ik wil noemen. Daarom begon ik oorspronkelijk dit bericht ook namelijk. In zijn lectorale rede gaf Baars een voorbeeld van wetenschappelijk onderzoek naar een antroposofisch geneesmiddel tegen hooikoorts, compleet met onderzoeksresultaten in de vorm van statistieken, tabellen, grafieken en al. Het ging om Gencydo, het hooikoortspreparaat van Weleda. Hé, waar zijn we dat eerder tegengekomen? Ah ja, in het programma Uitgedokterd?! bij antroposofisch huisarts Peter Staal. De mogelijke werking van dit middel werd vervolgens heerlijk gekraakt door de wetenschappelijke watchers van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, zoals ik in een vorige bijdrage meldde.
Vol verwachting sloeg ik het boekje van Erik Baars open, om dat alles over de werkzaamheid van dit hooikoortsmiddel nog eens precies na te lezen. Maar ik werd ontnuchterd, want wat bleek? Het stond er niet in! Dat hele gedeelte, juist daar waar het concreet wordt, ontbrak. Nu brak mijn klomp. Wat was er aan de hand, wat mocht hier de reden van zijn? Ik ontdekte dit gemis pas op de terugweg toen ik in het boekje ging zitten bladeren. Ik kon het niet uitstaan dat ik het niet terugvond. Dus ben ik op zoek gegaan, met dat wondermiddel van de huidige tijd, internet, en vond daarbij interessante zaken.
Dit stuk is al veel te lang geworden. Een volgende keer ga ik verder (ik beloof niet dat dat meteen morgen is; misschien schuiven hier eerst nog weer andere dingen voor). Maar hoe dan ook: wordt vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten