Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

zondag 14 februari 2010

Herhalingsoefening

En daar was het goud, gister, in Vancouver. Dankzij Sven Kramer. Bijna vijf miljoen Nederlanders zagen het met eigen ogen gebeuren. Nou ja, met de ogen van de cameraman. Of beter: de ooglens. Het was op de vijf kilometer. Erica Terpstra hing Sven Kramer de medaille om zijn hals.

Erica Terpstra is een portret, dat weet iedere Nederlander. Maar wist u ook dat zij een fan is van Hugo Verbrugh, vooral wanneer hij over karma en reïncarnatie begint? Dat stond lang geleden in Motief, het maandblad voor antroposofie van de Antroposofische Vereniging in Nederland. In nummer 37 van januari 2001 schreef toenmalig redacteur Nard Besseling over de boekpresentatie van Karma & reïncarnatie. Een filosofische analyse van Hugo Verburgh, uitgegeven door Kok Agora. Die presentatie vond plaats op 1 december 2000, waarbij het boek werd aangeboden aan Erica Terpstra. In ruil hield zij een heus college over karma en reïncarnatie. Dat is niet zo heel vreemd meer als je weet dat haar ouders theosofen waren.

Een week later vond er een symposium plaats over het thema karma en reïncarnatie. In Motief 38 van februari 2001, bladzijde 23-24, verscheen daar een mooi verslag van door Lili Chavannes, getiteld ‘Symposium karma en reïncarnatie. Een aansporing tot onderzoek’:

‘“Hoe staat het met het onderzoek naar karma en reïncarnatie in Nederland?” Dit was het thema dat aan de orde werd gesteld op het symposium dat op 9 december werd gehouden in de Hogeschool Helicon in Driebergen, georganiseerd door de redacties van Motief en Stichting Rudolf Steiner Vertalingen. Directe en feestelijke aanleiding was het feit dat in de serie Rudolf Steiner – Werken en Voordrachten deze zomer Karmaonderzoek 5 is verschenen, het laatste deel van Steiners voordrachten over karma en reïncarnatie in 1924.

1924 – zesenzeventig jaar geleden. De tamelijk “lichtzinnige” who-is-who-manier waarop in de theosofische wereld in eerste instantie met het gegeven van reïncarnatie werd omgegaan, is er wellicht de oorzaak van dat er lange tijd een soort terugslag van verwaarlozing op is gevolgd. Maar nu in deze tijd de gedachte van reïncarnatie steeds meer algemeengoed wordt, is de vraag naar karmaonderzoek opnieuw brandend actueel. Wat gebeurt er eigenlijk op dat gebied?

Ruim honderd betrokkenen namen aan het symposium deel. De bedoeling ervan was – live – een discussie te animeren die in de afgelopen maanden al regelmatig in Motief aan de orde was. “Dit is een openbare bijeenkomst”: zo spoorde voorzitter Jelle van der Meulen aan tot helder en “citeerbaar” formuleren, “immers het streven van de Antroposofische Vereniging is om zich in zaken van algemeen menselijk belang maatschappelijke transparantie eigen te maken.”

Daartoe hadden de organisatoren van deze dag twee auteurs van recent verschenen boeken op dit gebied uitgenodigd om met elkaar van gedachten te wisselen. Het kersverse Karma en Reïncarnatie, een filosofische analyse van Hugo Verbrugh werd een week eerder aan Erika Terpstra aangeboden. Haar uitspraak bij die gelegenheid dat zij overtuigd was dat van haar “de pit van de bol” zou reïncarneren haalde de kranten.

Frank Berger schreef in 1996 Unter neuen Vorzeichen – een karmische studie over Bruckner, Mahler en Schönberg. Dit boek is kortgeleden bij Vrij Geestesleven vertaald onder de titel Lotgenoten, samenhang tussen verschillende levens.

Om het gesprek op gang te brengen vertelden beide gasten over hun insteek.

Hugo Verbrugh, universitair hoofddocent vakgroep Filosofie en Geneeskunde aan de Erasmus Universiteit, schetst het lot dat hem in de persoon van zijn grootmoeder op het spoor zette van de reïncarnatiegedachte. Zij vertelde aan de kleine Hugo verhalen over Rudolf Steiner, die zij persoonlijk had gekend. Later knoopte de wachtmeester van de veldartillerie, Hans Peter van Manen, daar beslissend bij aan in de gesprekken met “zijn” soldaat Verbrugh. Karmische ontmoetingen die bij hem, Verbrugh, levenslang de passie wekten het idee van karma en reïncarnatie filosofisch-kritisch te doordenken en daarmee als object van onderzoek bereikbaar te maken voor de huidige tijd. Want, aldus Verbrugh, “áls het waar is, dan is het geldig voor iedereen.” En door helder over reïncarnatie te denken – en daarbij het denken op te vatten als een daad die iets tot stand brengt – kan het hiertussenmaals een culturele werkelijkheid worden. Dat is Verbrughs motief.

Daarbij heeft bijvoorbeeld de idee van een transculturele identiteit – om aarde-ervaring op te doen incarneert een individualiteit in verschillende culturen na elkaar – in dit verband ook praktisch-sociale verdiensten: “Je kijkt die Arabisch sprekende landgenoot in de Rotterdamse wijk Spangen heel anders aan wanneer je de mogelijkheid reëel acht in een volgend leven in zijn schoenen te staan!”

Verbrughs waterval van woorden en de levendige, af en toe daaruit opspattende onverwachte gedachtesprongen laat het publiek sprakeloos-instemmend achter.

Frank Berger, musicus en uitgever van Urachhaus in Stuttgart, vertelt in smetteloos Nederlands over zijn bevindingen met betrekking tot Mahler, Bruckner en Schönberg (zie het interview met hem in Motief van juni 2000). Zij zijn gebaseerd op nauwkeurige waarnemingen van het sociale weefsel in de kring van deze componisten. Geholpen door een opmerking van Rudolf Steiner dat in de muziek van Bruckner een nagalm van de Romeinse tijd te beluisteren valt, vindt Berger de dynamiek en bepaalde ritmen in de kring van deze componisten terug in de betrekkingen tussen Vespasianus, Titus en Flavius Josephus rond 70 na Christus. Er valt niets te bewijzen, volgens Berger – maar je kunt als onderzoeker wel feiten neerzetten, gebeurtenissen en beelden schetsen en zo proberen de lezer mee te nemen en aansporen zelf te kijken.

De bijdragen uit de zaal betroffen voornamelijk het tot de verbeelding sprekende onderwerp van Berger. Op de achtergrond daarvan klonk een aantal in verband met onderzoek belangrijke kwesties, zoals:
Kunnen “verschillende levens van een individualiteit op elkaar lijken”, zodat je door parallellen (of omgekeerde parallellen) op “vondsten” kunt komen?
Hoe ga je om met subjectieve interpretatie? Is er een objectieve onderzoeksmethode denkbaar?
Is karmaonderzoek actueel toepasbaar op levende mensen?

Om de voortzetting van de discussie in kleinere groepen op gang te helpen formuleerde Jelle van der Meulen de vraag: “Hoe kan karmisch onderzoek aangelopen worden?” Deze vraag werd door een voorstel uit de zaal veranderd in “Wat is het belang van karmisch onderzoek in een maatschappelijk context?”

Dat dit zeker vruchtbaar was bleek uit de sfeer van activiteit die het hele symposium kenmerkte. Het samen eten in de benedenhal van Helicon was zeer levendig en functioneel.

Maar evenzeer was duidelijk dat we een andere, meer “getuigende” richting insloegen en dat zowel in de werkgroepen als in het plenum daarna het gesprek vervaagde tot iets algemeens: het belang van de gedachte van karma en reïncarnatie voor onze cultuur en de verantwoordelijkheid van de antroposofie daarin. Hugo Verbrugh verklaarde ertegen te zijn dat Steiners karmavoordrachten in het Nederlands zijn gepubliceerd (ter ere waarvan deze bijeenkomst nu juist was georganiseerd!): “Het gevaar blijft dat er los uit wordt geciteerd in de trant van die was die-en-die.” Daartegen werd ingebracht dat ze voor velen een motiverende inspiratie betekenen en bovendien behalve karmische verbanden ook aanwijzingen geven voor de onderzoeksweg erheen.

Het beloofde gesprek over het hoe en wat van karmaonderzoek zelf kwam, vond ik, jammergenoeg niet genoeg uit de verf. Een belangrijke opmerking in dat verband beluisterde ik in mijn werkgroep. Iemand beschreef hoe zij ooit zeer werd geraakt bij een bezoek aan Assisi. Ik betrapte mezelf erop dat ik dacht: “O jee, daar zul je het hebben...” Maar zij vervolgde met: “In de overdenking hiervan kwam ik verder door mezelf af te vragen: in welke groepering, in welke ‘richting’ hoor ik thuis, dan te willen weten wie ik daar precies was.”’

Weer twee maanden later, in april 2001, mocht ikzelf in Motief nummer 40 een recensie schrijven over dit boek van Hugo Verbrugh. Het stond op de pagina’s 44-45 en had de titel ‘Emancipatie van karma en reïncarnatie’ meegekregen:

‘Ondanks het feit dat de belangstelling voor het thema karma en reïncarnatie steeds groter wordt, behoort het niet tot de mainstream. Nog niet. In Karma & Reïncarnatie. Een filosofische analyse stelt Hugo Verbrugh (63) zich het hoge doel om reïncarnatie wetenschappelijk bewijsbaar te maken. En dan speciaal voor mensen die het idee wel sympathiek vinden, die graag zouden willen dat het waar is, maar voor wie het materiaal en de argumenten ontbreken om er echt op in te gaan. Bij degenen die karma en reïncarnatie wel serieus nemen, blijkt onduidelijkheid en willekeur een rol te spelen. Die algehele onzekerheid is te wijten aan het transcendente karakter van het onderwerp. Het valt buiten het gebied van het alledaagse verstand. Voor de oplossing van dit probleem roept Verbrugh de hulp in van de filosofie, of liever gezegd van de filosofische methode, waarvan achtereenvolgens als belangrijkste disciplines voorbijtrekken: kenleer, wetenschap, wijsgerige antropologie, ethiek en andere aandachtsgebieden van de filosofie. Het is eigenlijk een up-daten van onze wetenschappelijke kennis in verband met het thema.

In de inleiding verklapt Verbrugh echter al dat, wanneer dit hele traject en daarmee meer dan de helft van het boek is afgelegd, er nog altijd onvoldoende in huis is om een sluitend oordeel over karma en reïncarnatie te kunnen vellen. Dat maakt de verleiding groot om meteen te beginnen op pagina 111 en zich te beperken tot de resterende 58 bladzijden, over de biografie en de esoterie en hun respectievelijke geheimen, en over de actuele stand van karma en reïncarnatie in religie, kunst en politiek, alsmede het succes van reïncarnatietherapie.

Dat is de lezer echter af te raden. Een heleboel behartenswaardigs zou aan zijn neus voorbij gaan. Het inzicht rijpt immers met de gedachten die de lezer gaandeweg vormt. En Verbrugh is goed thuis in het ontzenuwen en weerleggen van loze gedachten, die vaak welig tieren bij dit thema. Wat de lezer ervoor in de plaats krijgt, is weliswaar nog niet zo veel, maar dat is een andere zorg. Het doet me denken aan de werkwijze van Krishnamurti, die, afkomstig uit de theosofische beweging, in de twintigste eeuw tegen wil en dank geestelijk leidsman voor velen werd. Als een soort “aartscalvinist” predikte hij soberheid en kaalheid op esoterisch gebied. Hoewel Krishnamurti persoonlijk bewondering voor Steiner koesterde, meende hij toch dat wat deze aan het licht bracht voor de mens geestelijk te geweldig was. Deze Krishnamurti wordt door Verbrugh twee keer in een cruciaal verband opgevoerd: als prototype van iemand die door grote terughoudendheid tot de juiste vraag weet te komen, maar ook als mens die indirect, via Verbrughs grootmoeder, voor hem persoonlijk van betekenis is.

Het is dan ook net een echo van Krishnamurti wanneer Verbrugh op blz. 25 schrijft: “Op voorhand staat vast dat een analyse van de bestaande teksten over karma en reïncarnatie zeker geen resultaat, positief of negatief, zou opleveren. Het hele plan voor de analyse zoals ik die beoog is immers voortgekomen uit mijn bevinding dat uit de bestaande teksten over karma en reïncarnatie geen consistent verhaal te destilleren valt.” Dan vraag ik me natuurlijk af waar de antroposofie is gebleven. Alsof die niets te vertellen zou hebben of niet voor iedereen toegankelijk zou zijn. Maar daar ziet Verbrugh juist een probleem. Hij heeft geen hoge pet op van wat antroposofen hier en nu met karma en reïncarnatie dóen. Rijkelijk laat, pas op blz. 118, geeft hij toe dat het denkbeeld van karma en reïncarnatie een centrale plaats in de antroposofie inneemt. Weer 25 bladzijden verder stelt hij dat antroposofie en dit denkbeeld heel weinig met elkaar in verband worden gebracht, net zoals dat omgekeerd ook nauwelijks gebeurt. De oorzaak zou zijn dat dit verband zo moeilijk te doorgronden is. Volgens mij een cirkelredenering in de praktijk. Wat let hem het in dit boek anders aan te pakken?

Nu kan Verbrugh echter niet worden verweten dat hij nooit wat aan dit gebrek heeft proberen te doen, integendeel zelfs. In de bibliografie met relevante literatuur van de laatste tien jaar bijvoorbeeld voert hij zichzelf op als auteur met de veruit meeste treffers. Maar hij moet zich lonely at the top voelen. Zijn engagement in deze zaak staaft hij met een citaat van Rousseau: “Ik begin aan een karwei waaraan niemand ooit eerder zich gewaagd heeft”. Hierop is zijn commentaar: “Dat herken ik. Dat doe ik ook. Ook mijn filosofische analyse van karma en reïncarnatie is een karwei waar bij mijn weten nog niemand eerder zich aan gewaagd heeft.” Om dit karwei te klaren speelt zijn intuïtie een belangrijke rol. Die geeft hem in dat mensen over karma en reïncarnatie zekere kennis willen hebben. “Op geleide daarvan probeer ik te proeven wat in de tijdgeest verder nog leeft in verband met dit thema, neem dat in me op, verwerk het en verbind het met mijn intuïtie en met wat er vanuit de verschillende filosofische disciplines over te zeggen is, en presenteer het resultaat als de uitkomst van mijn analyse.”

Bij die presentatie leeft Verbrugh zich volop uit: een stortvloed aan gedachten en ideeën, verkenningen en vermoedens, observaties en reflecties, argumenten en paradoxen stormt op de lezer af. Aan het eind weegt hij enkele deelnemers aan het publieke debat over karma en reïncarnatie: Barbro Karlén, Ian Stevenson, Joanne Klink, Yonassan Gershom, Hans Stolp. Hij bevindt hen een voor een te licht. Genadiger is hij voor Frank Berger en zichzelf. Lezers van Motief zullen van dit alles niet vreemd opkijken. (Merkwaardig is dat Willem Veltman met Reïncarnatie en regressie uit 1993 helemaal niet wordt genoemd.) De potentiële koper wordt al op de achterflap gewaarschuwd voor zijn sceptische inborst: “Verbrugh is lid van de Antroposofische Vereniging in Nederland en actief in de Stichting Skepsis.”

Ik kom weer terug bij de vraag naar de relatie tussen antroposofie en karma en reïncarnatie in dit boek. Daar is volgens mij toch iets geks mee aan de hand. Verbrugh vermijdt namelijk die relatie te leggen en tegen het licht te houden. Ik kan het tenminste niet anders uitleggen wanneer hij consequent spreekt over “esoterische traditie” (blz. 54 en 94), “esoterische context” (blz. 67), en “de esoterie” (blz. 119 en 126) als bron voor belangrijke items in “de filosofie van karma en reïncarnatie”. Wanneer daarbij echter het levenspanorama na de dood, de herbeleving van de eigen daden vanuit het perspectief van de ander en de daarmee gepaard gaande omkering van het tijdsverloop, het polariteitsaspect van het drieledig mensbeeld en zelfs de zogenoemde “dakpanoefening” worden aangehaald, dan heb je het toch over onversneden (favoriet woord van Verbrugh) antroposofie. Waarom het beestje niet bij de naam genoemd?

Vervolgens krab ik me achter de oren wanneer ik op blz. 100 zonder bron of context moet lezen dat “we in het leven tussen twee incarnaties niet meer beperkt aards denken, voelen en willen en we in dit hiertussenmaals bovendien hulp en steun kunnen krijgen van hogere machten”. Het is wel aantrekkelijk, maar weinig filosofisch wanneer wij daarmee “tot inzichten komen die wij in dit ene leven niet zouden kunnen bereiken en die we dan in ons karma voor ons volgende leven meenemen.” Nog vreemder wordt het wanneer op blz. 110 plotseling Lucifer en Ahriman uit de lucht komen vallen, als “een van de polariteiten die de antroposofie uitwerkt”, of op blz. 118 een “apocriefe” opmerking van Steiner, dat een schrikaanjagend panorama vóór de conceptie iemand eventueel in een verkeerd lichaam kan doen belanden. Zo ga je wel heel inconsequent om met antroposofie. Ik ben verbaasd dat dit Verbrugh juist in deze filosofische analyse overkomt. Het verband tussen karma en reïncarnatie en antroposofie is zoek en dat is niets voor hem.

Ik volg Hugo Verbrugh al twintig jaar op een flink deel van zijn publicitaire wegen, die van zijn niet aflatende bemoeienis met het thema getuigen. Dit boek heeft de allure van een “magnum opus”, in weerwil van mijn bezwaren. Het is ingegeven door de ambitie een belangrijke wending te geven aan het debat over karma en reïncarnatie “anno 2000”, op het snijpunt van twee eeuwen, twee millennia zelfs. Dat zij hem van harte gegund. Zeker wanneer hij zo’n mooie poëtische beschrijving van antroposofie als filosofie geeft (blz. 144): “De vrijheid is de alfa en omega van deze filosofie. Om die vrijheid te realiseren is een nieuwe verbinding nodig tussen de twee dimensies van de werkelijkheid waarvan de samenhang bij de zondeval verloren gegaan is: het geestelijke in de mens en het geestelijke in de wereld. Voor zover de antroposofie behalve een mensbeeld en een filosofie ook een praktisch systeem van leven en denken is, is ze een weg met bijbehorende routebeschrijving via welke de bedoelde verbinding hersteld kan worden.” Wat doet het er toe dat hij deze uitspraak al deed in 1995, op een symposium van de Antroposofische Vereniging in Nederland, en dat die passage al eerder is gedocumenteerd in Karma en reïncarnatie, vroeger, nu en in de toekomst (redactie John van Schaik, ontbreekt in de bibliografie). Wat bovenal telt is dat deze filosofische analyse dienstbaar wordt aan het verdere debat over karma en reïncarnatie.

Hugo S. Verbrugh, Karma & Reïncarnatie. Een filosofische analyse. Uitgeverij Agora, Kampen. 206 blz. 36,75 gld’

Wie schetst mijn verbazing, als ik dit zo in dit oude nummer van Motief aan het opzoeken ben, en zegge en schrijve twee bladzijden verder een ingezonden brief tegenkom over ditzelfde boek van Hugo Verbrugh, notabene van Wilma ter Mull! L’histoire se répète! Afgelopen maandag 8 februari, zoals ik die dag aangaf in ‘Infrastructuur’, had hij het op zijn weblog juist over haar.

‘Hij heeft vandaag iets bij de kop gevat dat ook hier niet misstaat, “Een discutabel boek met sensationele speculaties over Rudolf Steiner: voer voor antroposofen?” Daarin schrijft hij:

“Onlangs verscheen een boek waarin actuele gebeurtenissen en vorige levens en karma van belangrijke ‘spelers’ op het politieke wereldtoneel op een zeldzaam concrete manier in verband worden gebracht met historische persoonlijkheden uit de antroposofische beweging. (...) Het boek heet ‘De verborgen waarheid achter drie Amerikaanse presidenten’, en is geschreven door Wilma ter Mull.”

Verbrugh maakt zich zorgen over zo’n boek, omdat:

“Een eerste oordeel gebaseerd op eerste kennisname is verontrusting over het contrast tussen (1) enerzijds de draagwijdte van de mededelingen over vermeend-feitelijke karmisch-historische oorzakelijke samenhangen en anderzijds de slordigheid en onvolledigheid van de documentatie, en (2) enerzijds de indruk van kwantitatieve precisie en wetenschappelijke onderbouwing van de astronomische gegevens die het boek geeft en anderzijds het speculatieve karakter van de mededelingen over daarmee samenhangende niet controleerbare karmisch-historische relaties tussen personen en gebeurtenissen.”

Hij vraagt zich af wat hij er mee moet. Nee, wat antroposofen ermee moeten. Moeten die er iets mee?’

Ik geloof niet dat hij er helemaal uit is gekomen, uit die vraag. Interessant in dit kader is om te zien hoe de discussie bijna negen jaar geleden verliep. Die is dus niet van vandaag of gisteren. Want dit schreef Wilma ter Mull toen over het boek van Hugo Verbrugh:

‘Met bewondering maar ook met verwondering heb ik het boek van Hugo Verbrugh: Karma & reïncarnatie, een filosofische analyse gelezen. Wat weet Verbrugh veel en wat weinig ruimte geeft hij zichzelf om met die kennis echt daadwerkelijk iets te doen (tenminste in het boek).

In aanvang lijkt het boek heel objectief, vooral door zijn glasheldere betoog over objectiviteit en subjectiviteit dat moet leiden naar intersubjectiviteit, maar bij nader inzien leidt zijn eigen betoog over reïncarnatie en karma allesbehalve naar het midden van de intersubjectiviteit, maar naar een totale afwijzing van alles wat op het gebied van karma- en reïncarnatieonderzoek bestaat.

Opmerkelijk is dat hij beweert “geen enkel” verhaal te kennen “hoe groepen mensen geprobeerd hebben collectieve belevenissen uit gemeenschappelijk vorige levens in onderlinge intersubjectieve toetsing her te beleven” (bladzijde 45). Hoe weet Verbrugh dat zo zeker, vraag ik me af? En, wat belangrijker is, met deze wens tot onderzoek op dit gebied ondergraaft hij juist zijn eigen andere wetenschappelijke stelling over het verschijnsel: selectief geheugen.

In mijn opleiding als psychiatrisch verpleegkundige deden we een bekende proef die in elke opleiding psychologie wordt gedaan. Vier verschillende mensen moeten een bepaald traumatisch voorval beschrijven. Opvallend is dan dat je vier verschillende verhalen te horen krijgt, waar de feiten vaak niet met elkaar overeenkomen. Vaak ontdek je in ieder zijn verhaal een stuk van zijn of haar temperament. Hiermee wordt aangetoond dat de eis tot dit onderzoek natuurwetenschappelijk geen doorslaggevende waarde heeft, maar vooral een gevoelsmatige en persoonlijke.

Ikzelf werk ruim zes jaar met gezinnen of groepen om het gezamenlijk karma op te sporen en na te trekken; ieder bekeken vanuit zijn of haar eigen biografie met zijn of haar eigen persoonlijke karma dat zichtbaar wordt in de horoscoop. (Zonder overigens gebruik te maken van regressiemethodes). Gebeurtenissen die dikwijls na maar ook voor mijn consulten plaatsvinden, hebben vaak dermate synchroniciteit in plaats en ruimte dat ze zeker gerekend kunnen worden tot een hypothetische mogelijkheid van gezamenlijke vorige levens en dat is toch de eerste stap op de weg naar intersubjectiviteit!

In ieder geval heb ik zelf persoonlijk kunnen constateren dat Verbrugh in het geheel niet geïnteresseerd is in wat andere mensen doen op dit gebied. Nadat ik al enige jaren reageer op zijn ongenuanceerdheid in het onderzoek naar reïncarnatie en karma (onder andere in de casus Barbro Karlén; maar ook niet na mijn bevestigende kritiek op zijn artikel dat hij schreef naar aanleiding van het boek Lotgenoten van Frank Berger) heeft hij mij nog nooit persoonlijk benaderd of op een of andere manier geïnformeerd, al was het maar uit wetenschappelijke nieuwsgierigheid of vanuit de gemeenschappelijke levensbeschouwelijke visie als antroposofen. Dit waarschijnlijk omdat hij astrologie in enige zinnen af doet als zinloos (zie bladzijde 58).

In mijn visie zet Verbrugh alleen maar handremmen op alle beginnende ontwikkelingen en sabelt eerste pogingen tot onderzoek in karma en reïncarnatie in enige zeer goed geconstrueerde zinnen neer. Dit komt bij mij vaak vrij gevoelsarm over. Nu gaat het bij Verbrugh natuurlijk primair niet om gevoelvol handelen anders zou hij wel meer consideratie hebben met al die mensen die een moedige poging wagen in onderzoekswerk op dit gebied. Het gaat hem om het puur wetenschappelijke.

En daar zit hem nu juist de kneep. Dat wetenschappelijke meent hij alleen te kunnen verkrijgen als er een natuurwetenschappelijke methode wordt ontwikkeld dat karma natrekbaar zal maken en die is er volgens hem nog steeds niet. Deze natuurwetenschappelijke methode is ook in míjn visie nodig omdat karma de neiging heeft om op vele manieren uit te werken. Hiervoor zijn tot nu toe geen natuurwetenschappelijke wetten gevonden aldus Verbrugh. Dit is nodig omdat de dialoog die gevoerd wordt tussen het individu dat over is gegaan naar het hiertussenmaals (om Verbrugh zijn woord te citeren) en de goddelijke wereld per definitie esoterisch of geheim is. De natuurwetenschappelijke methode moet dan ook (als hij er dus is) heel dicht bij de persoon zelf gevonden worden en dat is in mijn visie het astrogram van het moment van geboren worden. Het is héél belangrijk om te beseffen dat dit gegeven esoterisch is; immers strikt gezien gaat het een ander niets aan wat in het hiertussenmaals uitgewisseld wordt en ben jij zelf degene die ja tegen een bepaald reïncarnatiebeeld (met als gevolg karma) zegt, met alle gevaren voor subjectiviteit van dien.

Volgens mijn eigen astrologische karma- en reïncarnatietechniek heb ik namelijk ontdekt dat er vele mogelijke uitwerkingen van het karma kunnen zijn en dat deze nooit te generaliseren zijn. In dat opzicht ben ik het geheel met Verbrugh eens wat Glenn Hoddle betreft (blz 22). Om een voorbeeld te geven: iemand is gehandicapt; dit kan vele karmische oorzaken hebben. Bijvoorbeeld: 1. Er moet een bewustzijnsproces worden ontwikkeld op het gebied waar de handicap zich heeft gemanifesteerd. 2. De omgeving heeft in een vorig leven karma veroorzaakt aan de gehandicapte en moet nu deze persoon liefdevol en met respect behandelen. 3. De gehandicapte houdt zich een incarnatie lang terug om een les van nederigheid te leren. 4. De gehandicapte geeft zijn omgeving een kans om meer bewustzijn te ontwikkelen voor een bepaald ziektebeeld. Zo liggen er vele mogelijkheden achter het gehandicapt zijn en dus niet altijd een karmische schuld.

Om hier duidelijkheid in te krijgen zul je je in eerste instantie bezig moeten houden met de biografie van de betreffende. Maar ook dan nog blijft het een moeilijke zoektocht. Ikzelf durf en kan alleen maar tot waarschijnlijke uitspraken komen wanneer ik naar de constellatie van een horoscoop en van een “maanknoophoroscoop” kijk. Daarna ga ik zoeken samen met de betreffende of hij of zij de elementen van het karma die ik in het beeld van het geboortemoment vond, terug kan vinden in zijn of haar biografie. Is dit niet het geval dan heeft het waarheidsgehalte objectief gezien (nog) geen waarde en dan wijs ik hier op.

Wanneer je nu, zoals Verbrugh de zaken benadert, nog weer gaat twijfelen over het selectieve geheugen dat je hebt ten opzichte van je eigen biografie, dan ga je voorbij aan de wijsheid van deze selectie en blijf je achter als koude wetenschappelijke denker.

Ik wil ten slotte nog eindigen met een anekdote uit mijn jeugd. Als schoolgaand kind begin jaren zestig waren er nog maar weinig auto’s aanwezig op straat. Als kinderen liepen we altijd met een grote groep naar school en terug. Af en toe passeerde een auto. Op een keer pochte ik tegen mijn vriendinnetjes dat ik precies van tevoren kon zien waar een auto naar toe zou gaan. Zij ontkenden dit met veel ongeloof. Toen de eerstvolgende auto langs kwam, wees ik in de richting waar de auto naartoe ging en zei: “Zie je, die auto gaat in de richting die ik aanwijs.” Mijn vriendinnetjes moesten toen lachen en vonden het allemaal onzin. Toch, en dat is de diepere betekenis achter dit verhaal: probeer eens stil te worden. Om tot wetenschappelijke conclusies te komen, moet je heel vaak wijzen in de richting waar het object zelf heen wil gaan. Zo is het ook met karma en reïncarnatie. Is dit ook niet de eerste beweging die je moet maken om tot goetheanistisch waarnemen te komen?

In het boek van Verbrugh mis ik die moed geheel. En wat het wetenschappelijke betreft doet het me helaas denken aan het sprookje van Andersen: De nieuwe kleren van de keizer.

Wilma ter Mull, Waalre’

(uit Motief nr. 40 van april 2001, blz. 47-48)

De reactie van Hugo Verbrugh liet niet lang op zich wachten. Meteen in het volgende nummer, van mei 2001, stond op bladzijde 46 te lezen:

‘In de brief van Wilma ter Mull over mijn boek Karma en reïncarnatie – een filosofische analyse in Motief van april staan enkele beweringen die commentaar mijnerzijds verdienen.

(1) “Opmerkelijk is dat hij beweert ‘geen enkel’ verhaal te kennen ‘hoe groepen mensen geprobeerd hebben collectieve belevenissen uit gemeenschappelijke vorige levens in onderlinge intersubjectieve toetsing her te beleven’ (bladzijde 45)”, noteert mevrouw Ter Mull. “Hoe weet Verbrugh dat zo zeker, vraag ik mij af.” Ten eerste is de formulering van deze kritiek tekstueel defect. Ik kan geacht worden “zeker te weten” of ik zelf wel of niet verhalen van de bedoelde strekking ken. Kennelijk bedoelt mevrouw Ter Mull iets als: hoe weet Verbrugh dat zulke verhalen niet bestaan? Ten tweede is het citaat incorrect. Op bladzijde 45 staat in werkelijkheid: “Ik ken geen enkel verhaal over hoe groepen mensen geprobeerd hebben collectieve belevenissen uit gemeenschappelijke vorige levens in onderlinge intersubjectieve toetsing gecontroleerd te herbeleven.” Ik heb het woord dat mevrouw Ter Mull in haar weergave heeft weggelaten vet gedrukt, want daarin ligt de kern van mijn argument. De conclusie die ik daaruit trek in de meteen daar op volgende zin blijft dan ook recht overeind: “Zolang dat zo blijft, hangt elke claim in een vorige leven die-of-die concrete persoon te zijn geweest, in de lucht.”

(2) Mevrouw Ter Mull constateert persoonlijk dat ik in het geheel niet geïnteresseerd zou zijn in wat andere mensen doen op dit gebied. Ten eerste kan ik deze constatering niet rijmen met de vele auteurs wier werk ik in het boek aanhaal, ten tweede is de constatering slechts gebaseerd op één geval, namelijk dat van mevrouw Ter Mull zelf. Dat is argumentatief erg pover.

(3) In aansluiting op het voorgaande: mevrouw Ter Mull lijkt mij euvel te duiden dat ik haar “nog nooit persoonlijk benaderd of op een andere manier geïnformeerd” heb. Mijn antwoord daarop is: ik heb in de teksten die ik tot dusver van mevrouw Ter Mull heb gelezen geen aanleiding gezien voor nader contact.

(4) De oorzaak voor mijn gebrek aan interesse zou zijn dat ik de “astrologie in enige zinnen afdoe als zinloos (bladzijde 58)”. Maar op bladzijde 58 doe ik de astrologie niet af als zinloos. Ik geef daar alleen een commentaar op de manier waarop sommige mensen omgaan met wat ze “in dubieus astrologisch gebladerte” lezen.

(5) “(De) natuurwetenschappelijke methode is [...] nodig omdat karma de neiging heeft om op vele manieren uit te werken. Hiervoor zijn tot nu toe geen natuurwetenschappelijke wetten gevonden, aldus Verbrugh”, schrijft mevrouw Ter Mull. Ik herken wat zij hier aan mij toeschrijft niet als iets wat ik heb gezegd en zal gaarne, in een persoonlijk schrijven, vernemen welke passages in het boek door mevrouw Ter Mull aldus zijn geïnterpreteerd.

Hugo Verbrugh, Rotterdam’

Dat komt nooit meer goed, denk je dan, als je dit leest. En inderdaad, de zalf van acht jaar tijd heeft weinig verlichting gebracht; de wonden zijn vast nog niet geheeld. Maar hoe zit het nu met Wilma ter Mull, ga je je onwillekeurig afvragen. De reacties op de weblog van Hugo Verbrugh van maandag brengen nog niet echt veel klaarheid in de zaak. En de dagen daarna gaat het alweer over andere dingen. Wat te doen? Het boek van haar heb ik niet in mijn bezit. En zoals een van degenen die maandag reageren waarschuwend schrijft (onder pseudoniem van ‘M’) om 21.57 uur:

‘Mevrouw ter Mull is een absoluut integer, betrouwbaar en professioneel mens! Ze is erg voorzichtig en liefdevol in haar begeleiding van cliënten en vooral erg objectief! Deze objectiviteit zouden meer mensen moeten proberen, je kunt er veel rijker van worden!

En openstaan en dit boek eerst eens lezen voor de kritiekmolen opgestart wordt is ook een tip die ik de lezers hier graag geef. Ik persoonlijk heb veel stof tot nadenken na het lezen van dit boek en dit maakt me alleen maar bewuster van de wereld waarop ik leef.’

Er is wel wat anders dat uitkomst kan bieden: Wilma ter Mull heeft een eigen website, die zij al sinds 26 juni 2003 bijhoudt (dat is tenminste de oudste bijdrage die ik daar kon vinden). Ze maakt daar attent op haar ‘boek/reader “Reïncarnatie en karma in de Nederlandse politiek”’. In het volgende bericht, van 21 december 2003, schrijft zij dat in januari en februari ‘in drie workshops de Karmische astrologie voor beginners [worden] gehouden door mij in de Zonneboom in Leiden’. Op 17 augustus 2004 schrijft zij in ‘De zin van karmische astrologie’:

‘De karmische astrologie is niet direct gericht op voorspellen of primair op het inzicht krijgen in de conditionering van de mens maar vraagt zich af, hoe het komt dat de biografie/levensverhaal van een mens zo verschillend kan zijn. Waarom lijdt de ene mens vreselijk (Darfur) terwijl de andere mens het alleen maar voor de wind gaat; immers dit valt niet te verklaren vanuit een aanleg van karakter. Wanneer je echter alleen de oorzaak in de stand van de planeten/lichten zoekt vind je ook geen bevredigend antwoord; er worden namelijk weet ik hoeveel mensen op één enkele dag geboren met overeenkomende horoscopen; deze mensen hebben echter allemaal een heel verschillend levensverhaal. Ook de vraag waarom bepaalde mensen op je pad komen die vérstrekkende gevolgen voor je leven kunnen hebben is een vraag die veelal door de psychologische astrologie niet bevredigend kan worden beantwoord.

Karmische astrologie gaat op zoek naar het fenomeen van: oorzaak en gevolg. Door de horoscoop in drie dimensies te verdelen:
Geboortehoroscoop = erfelijke afkomst; meegebrachte talenten en beperkingen.
Maansknoophoroscoop = vorige levens
Huizenhoroscoop = het vermogen tot groei van de mens in zijn/haar eigen biografie
Deze methode is ontwikkeld door het echtpaar Huber API-Instituut Zürich.

De Maansknoophoroscoop is wel heel bijzonder omdat het inzicht geeft over het verdrongen materiaal dat in het onderbewuste ligt opgeslagen. Dit heeft per definitie te maken met vorige levens en maar gedeeltelijk met materiaal uit het huidige leven. Dit is een belangrijke ontdekking omdat veel problematiek die de mens bij zich draagt niet geprojecteerd kan worden op de omgeving zoals nogal eens in de moderne psychologie wordt gedaan, maar terug te voeren is op het individu zelf.
Deze drie vormen van horoscopen geven echter nog geen informatie over tijd en plaats waar vorige levens zich hebben voltrokken.

Door onderzoek dat de astroloog/bioloog A.T. Mann deed naar de dierenriem en het galactische centrum ontdekte hij een logaritmisch systeem in de dierenriem parallel lopend aan het leven hier op aarde. In het boek ‘The Divine Life’ (2002) zet hij uiteen hoe hij deze theorie heeft ontwikkeld.
De plaats wáár een vorig leven zich voltrokken heeft is na enig oefenwerk af te lezen vanuit de astrocartografie. Deze astrocartografie is in de negentiger jaren ontwikkeld door Jim Lewis.
Door deze drie methodes te combineren kun je tot een vrij exact beeld komen over levens die voorafgingen aan het huidige leven.

Toch heeft het kennen van vorige levens totaal geen zin als je niet een bepaalde overeenkomst ziet met je huidige biografie/levensverhaal. Niet voor niets zijn we onze voorliggende levens vergeten; dit is niet zo maar. Als we alle levens zouden kennen dan zou het een wirwar van door elkaar lopende informatie zijn waar je de essentie veelal niet uit zou kunnen halen.
Door het gevonden beeld uit een vorig leven met veel geduld terug te zoeken in de biografie krijg je langzamerhand zicht op je eigen karmische opdracht.

De komende twee jaar geef ik een cursus in deze gecombineerde methode.’

Op 4 maart 2005 deelt zij mee:

‘Deze week is mijn boek uitgekomen: “Een oude geschiedenis in een nieuwe tijd”.’

Hierover is elders meer te vinden:

‘Wilma ter Mull-Bos / Een oude geschiedenis in een nieuwe tijd
De geschiedenis van het karma van Nederland en het koningshuis

Dit boek is de neerslag van jarenlange intensieve studie van reïncarnatie en karma vanuit antroposofisch en astrologisch oogpunt. Door inzicht te krijgen in de kosmische wetten van het leven op aarde, karma en reïncarnatie, wordt duidelijk hoe de ziel leven na leven groeit en zich ontplooit, maar ook patronen en eigenschappen uit vorige levens meeneemt naar het huidige leven.

Dit laatste uit zich meestal in onderbewuste, niet voor de rede herkenbare, motieven en impulsen, die van grote invloed kunnen zijn op het huidige leven, zowel in positieve als in negatieve zin. Inzicht krijgen in dit geheel van onderliggende factoren, meegenomen uit vorige levens, is niet alleen verhelderend maar ook therapeutisch helend voor de mens in kwestie. Het werpt bovendien een helder licht op familierelaties en -verstrikkingen, die anders moeilijk te duiden zijn.

Een methode te vinden om deze ver in ons zielenverleden reikende aspecten duidelijk in beeld te krijgen en ze vooral concreet te benoemen als specifieke vorige levens met aanduiding van tijd, plaats en omstandigheden, is de grote verdienste van deze auteur. De door haar ontwikkelde methode wordt duidelijk gemaakt aan de hand van de karmische geschiedenis van leden van het Koninklijk huis en kopstukken uit de Nederlandse politiek.

Voor dit laatste is gekozen omdat het hier gaat om publieke en bij iedereen bekende figuren, waardoor een zich over vele levens uitstrekkende karmische geschiedenis van deze personen, zowel als van de Nederlandse volksziel, kan worden geschetst. Voor het lezen van dit boek is geen specifieke astrologische kennis nodig. Het is dus voor iedereen toegankelijk, maar astrologen zullen er zeker een extra dimensie aan ontlenen!

2005 / ISBN 90-8570-001-9 / paperback / 198 pagina’s’

De ‘karmische geschiedenis van leden van het Koninklijk huis en kopstukken uit de Nederlandse politiek’: dat is nogal wat. Dan moet je wel van goeden huize komen, wil je dat waar kunnen maken. Dat maakt nieuwsgierig naar de

‘KORTE BIOGRAFIE VAN MIJN EIGEN ONTWIKKELING:
Ik ben geboren in 1953.
Op mijn 18de jaar leefde er al een intense interesse voor de astrologie; echter sterk gericht op de traditionele populaire kant. Deze interesse is altijd aanwezig gebleven, weliswaar wat meer op de achtergrond.
Op mijn achttiende jaar deed ik de opleiding voor Psychiatrisch Verpleegkundige en ben daarna gaan werken bij een antroposofische groepspraktijk.
Sinds 1977 ben ik lid van de Antroposofische Vereniging en werk vanuit de gezichtspunten van de antroposofie.
Van 1988 tot 1994 heb ik een parttime opleiding gevolgd voor beeldende kunst aan de Kunst Academie. Deze periode is heel bepalend en vormend geweest voor mijn verdere levensrichting.
Omstreeks mijn 37e jaar kwam er een sterke behoefte om de astrologie in een geheel nieuwe vorm op te nemen. Nu veelmeer bekeken vanuit de astrosofie.
Door zelfstudie met name in:
– de Jungiaanse dieptepsychologie
– de Astrologische Huberschool (Zürich)
– de werken van R. Steiner, Elisabeth Vreede en Wachsmuth
– Astrocartografie van B. Bradley
Dit alles heb ik uiteindelijk mijn individuele weg gevonden in “het werken met mensen en hun horoscoop”.’

Elders is ze hier uitvoeriger over en vertelt ze:

‘Omstreeks mijn 37ste jaar werd de interesse voor astrologie zo groot dat ik besloot hierin een zelfstudie te beginnen. Ik verkoos zelfstudie voor een echte opleiding omdat ik naast veel waarheden die de astrologie voor mij gaf ook veel onzin tegenkwam. Graag wilde ik zelf onderzoeken wat ik waar vond en wat niet. Mijn zelfstudieweg verloopt dan langs de volgende wegen: de Jungiaanse diepte psychologie en astrologie, het kabalisme, Astrosofie van Rudolf Steiner, Willi Sucher en Elizabeth Vreede; de zeven stralen visie van Alice Bailey; Jef Green, Martin Schulman, Ram en Thierens. Om vervolgens ook veel waarheid te vinden in de nieuwste ontwikkelingen van Bernadette Bradley (astrocartografie) en de reïncarnatietabellen en theorieën van A.T. Mann (Boston) en het API instituut van de Hubers in Zurich.’

Nu zou je wel eens willen weten wat dit in de praktijk concreet oplevert. Zoals dat gebeurt in haar nieuwste boek, waarover dit persbericht van november 2009 zegt:

‘Boek Wilma ter Mull over gereïncarneerde zielen van drie Amerikaanse presidenten
Een biografisch onderzoek naar de diepste drijfveren van Clinton, Bush en Obama
Titel: De verborgen waarheid achter drie Amerikaanse presidenten (...)

In dit boek analyseert Wilma ter Mull de horoscopen van drie Amerikaanse presidenten, gebruik makend van drie verschillende onderdelen die belangrijk zijn om exact te kunnen zijn in het beschrijven van vorige levens, namelijk:
Tijd (Reïncarnatietheorie van A.T. Mann bioloog/astroloog in de VS)
Plaats (Astrocartografie Jim Lewis V.S)
Gebeurtenis (API-instituut Zürich)

Door deze drie niveaus te combineren, komt ze tot een vrij exact beeld van de plek waar de ziel haar herinneringen aan vorige levens heeft liggen. Dat brengt haar tot opzienbarende ontdekkingen waar ze in dit boek mee naar buiten komt. Haar conclusie is, dat de drie Amerikaanse presidenten die in dit boek worden beschreven, Clinton, Bush en Obama, alle drie te maken hebben met of verbonden zijn aan het leven van Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie.

Alles wat in dit boek geschreven is, komt voort uit onderzoekswerk en niet uit helderziende beelden. Elk beeld is tot stand gekomen door te combineren met bestaande methodieken uit de astrologie en de antroposofie. Een en ander heeft ze gecombineerd met eigen inzichten en de logica die aan de reïncarnatiegedachte ten grondslag ligt.’

Met het oog op dit nieuwe boek is haar bericht van 29 oktober 2008, over de Amerikaanse verkiezingen (het tweede in een serie van drie), verhelderend. Ze schrijft daarin:

‘In de peilingen staat Obama eigenlijk op winst en zou je logischer wijs kunnen voorspellen dat hij president wordt. In het oktobernummer van Symbolon staat een analyse van Lee Lehman (Kepler College USA) beschreven waarin ze tot de slotconclusie komt dat de Republikeinen gaan winnen. Tot nu toe lijkt het er (nog) niet op! Tenzij...

De Saturnus Uranus oppositie roet in het eten gaat gooien. In mijn vorige artikel wees ik er al op dat Uranus ingrijpende acute veranderingen te weeg kan brengen, die in dit geval het karma (Saturnus) diepgaand kunnen beïnvloeden. Om hier meer van te vertellen moet je ondermeer iets weten over het karma van de kandidaten. Dit heb ik het laatste half jaar gedaan toen ik eindelijk de exacte horoscopen van de beide kandidaten te pakken had gekregen. Graag wil ik dit met u delen.

Helaas een spijtige mededeling: om dit verslag goed te kunnen plaatsen heeft deze analyse een heel grote inleiding nodig. Deze inleiding is er wel in de vorm van een boek dat nog steeds bij een Nederlandse uitgever ligt en al meer dan een half jaar zit te twijfelen over het uitgeven van dit boek. Wellicht omdat de inhoud te confronterend is...?!’

Vervolgens is in een afbeelding ‘de radix en de maansknoophoroscoop van Obama’ te zien. Dan gaat het verder:

‘Obama heeft als heer van zijn ascendant waterman Uranus maar ook Saturnus. Uranus die uitgerekend op de dag van de verkiezing een oppositie maakt met Saturnus. Uranus zelf maakt in de horoscoop van Obama een vrij exacte conjunctie met de maansknoop in het zevende huis; deze maakt weer een inconjunct met de conjunctie tussen Jupiter en Saturnus in twaalf. In de karmische astrologie is dit een heel belangrijke stand omdat de maansknoop informatie geeft over een vorig leven.

Informatie die verkregen kan worden over het verleden (vorige levens) zijn terug te vinden in de standen van de planeten in de maansknoophoroscoop.’

Die zij vervolgens wederom in een afbeelding toont. Waarna zij hier eerst een nogal technisch-astrologische uitleg geeft. Die lastig om te beoordelen is, want daarvoor moet je wel enige vakkennis hebben. Maar laten we ons gewoon eens meenemen in haar gedachtegang:

‘Daar zien we dat Uranus prominent op de ascscendant staat, dat wil zeggen dat in een recent vorige leven Uranus een heel belangrijke rol heeft gespeeld in de innerlijke ontwikkeling. Omdat Uranus vooral verbonden is met een groot denkaspect (inconjunct API-methodiek) met Jupiter (wijsheid) en Saturnus (karma) in zeven, lezen we hier aan af dat de ziel van Obama herinneringen heeft aan een revolutionaire nieuwe leer die hij graag aan de medemens (zevende huis) door wilde geven maar dat dit maar gedeeltelijk gelukt is. Dit gedeeltelijke lukken kun je zien aan het feit dat deze krachtige stand geen directe verbinding heeft met het tiende huis (carrière). Sterker nog er is een soort sabotage opgetreden aangezien de Jupiter/Saturnus conjunctie een driehoek maakt met Mars in twaalf (heer van de MC van de maansknoophoroscoop). Het twaalfde huis is het huis van geheimen en tegenwerking en omdat het om de planeet Mars gaat gaat het hier om een onderdrukte energie.

Kijken we nu naar de astrocartografie dan kunnen we informatie krijgen over de plaats waar dit gebeurde en via de reïncarnatietabellen van A.T. Mann kunnen we zien wanneer iets is gebeurd. De referentiekaders die je hierbij gebruikt zijn: Uranus, Jupiter, Saturnus, Mars maar ook de Maan, Venus en Mercurius. Deze laatste drie genoemde planeten worden ook meegenomen in de analyse omdat Jupiter en Saturnus in de maansknoophoroscoop hier ook aspecten mee maakt.’

Je krijgt een heleboel gegevens geleverd, maar tegelijk ook een interpretatie van die gegevens. Dat mag natuurlijk, zeker als je een deskundige bent. Dan is zulke uitleg voor de leek zelfs prettig. Maar in het vervolg gaat het wel erg snel en makkelijk over in de kenmerken van een vorig leven en verwordt dit tot een soort ‘invuloefening’:

‘De ascendant verwijst bij 18 graden waterman naar een incarnatie die in het laatste kwart van de negentiende eeuw plaats moet hebben gevonden. Uranus staat op de ascendant wat erop wijst, vooral omdat het met een denkaspect verbonden is en met Jupiter dat het hier gaat om een revolutionair nieuw denkend mens. Ik denk aan een astroloog/astronoom mede omdat Uranus in het zonneteken leeuw staat de natuurlijke tegenvoeter van waterman en de planeet die de astronomie bepaalt. Ook denk ik dat het om een vrouw gaat aangezien de Jupiter en Saturnus maar liefst twee aspecten maken met de vrouwelijke planeten Maan en Venus. Maan en Venus en Mercurius zijn verbonden in een zogenaamd “Auge” (API-Methodiek) aspect. Dit is het aspect van gespecialiseerd onderzoek. Venus de hoofdplaneet van deze “Auge” is weer heer van elf en dit is dan ook weer een zogenaamde soort bekrachtiging.

Dit is dus informatie die je moet zien te plaatsen ergens op de wereld. Opvallend nu is dat de planeetlijnen Jupiter en Mercurius culmineren (= conjunct de MC vallen) over het westen van Nederland en dat de maan deze wat noordelijker kruist op de ascendant. De maan heeft naast dat ze iets te maken heeft met gevoelens ook te maken met het voorliggende leven. Uit dit gegeven mag je voorzichtigheidshalve aflezen dat wijsheid en kennis daar al eens is uitgedragen maar beheerst werd door emoties. Saturnus culmineert in het midden van Engeland. Nu kun je nog allerlei verfijningen toepassen om b.v. ook de windroos, halfsommen en paranen te betrekken in deze analyse maar dit voert voor dit artikel wat te ver. Wat ik nog wel als kanttekening wil meegeven is dat de windroos veelal informatie geeft over de collectieve ziel waar de ziel zich mee verbindt in dit huidige leven. Zo zien we b.v. bij Obama in Kenia de volgende windroos planeten lopen: Uranus, Cheiron en maansknoop. Lezen we nu de autobiografie van Obama: “De droom van mijn vader” dan weten we dat de droom van zijn vader alles te maken had met zijn land van afkomst Kenia.’

En dan komt de aap uit de mouw: een resultaat dat je wenkbrauwen doet fronsen. Gelukkig gaat het alleen nog maar om ‘aanknopingspunten’, ‘die wijzen op een eventuele reïncarnatie’. Het is nog allemaal niet zeker:

‘Met deze informatie ging ik op zoek naar een vrouw die in het westen van Nederland of in Engeland geboren werd aan het eind van de 19de eeuw en waar ik de archetypische standen die in de maansknoophoroscoop van Obama voorkomen “kwijt” kon. Doordat ik na een studie van 7 jaar een boek heb geschreven over het karma van de USA en zijn opdracht kon ik één en ander sneller plaatsen en kwam uiteindelijk uit bij een historisch figuur, namelijk de astronoom en wetenschapper Elizabeth Vreede geboren 16 juli 1879 te Den Haag. Passen we nu relocatie toe op de geboortehoroscoop van Obama naar Den Haag dan valt daar exact weer Uranus in dezelfde graad als de ascendant namelijk de 25ste graad van leeuw (polair verwijst dit weer naar waterman en het jaar 1902 wordt daarbij vermeld).
Elizabeth Vreede werd geboren in een theosofisch gezin en werd later lid van het bestuur van de antroposofische vereniging waar ze na de dood van Steiner weer uitgezet werd omdat haar ideeën te revolutionair waren. Ze overleed op 31 augustus 1943 om 16.45 te Ascona. Ook deze horoscoop in vergelijking met die van Obama levert heel veel aanknopingspunten op die wijzen op een eventuele reïncarnatie. Ook dit onderwerp zal ik in het kader van beknoptheid en het korte tijdsbestek niet verder uitwerken.

Onder toon ik een foto van zowel Obama als Elizabeth Vreede en je ziet onmiskenbaar enige overeenkomsten met name de vorm van de ogen en het hoge voorhoofd.’

Hum, tsja. Heel erg overtuigend is het niet, om het voorzichtig uit te drukken. Eerder met de haren erbij gesleept. Maar laten we niet te snel oordelen, er komt immers nog een derde deel in de serie ‘Amerikaanse verkiezingen’. Dat is op 1 november 2008. Ze heeft het daar over de politieke tegenstander van Obama, John McCain.

‘Wanneer ik nu naar de horoscoop van Mc Cain kijk en dezelfde techniek toepas als dat ik in deel 2 met Obama deed, dan kom ik óók uit op een incarnatie in de negentiende eeuw. Nu is het wat lastig om één en ander te bepalen omdat de geboortetijd niet exact geklokt is. Er wordt opgegeven 29 augustus 1936 9.00 A.M. in Panama. Recentelijk sprak Maarten van Rossem (Amerikaans geschiedkundige) uit dat er veel onzekerheid is over de geboorteplaats van Mc Cain; niet alleen omdat het hier gaat om een afgeronde tijd (9.00) maar ook dat er geruchten gaan dat Mc Cain helemaal niet in de USA geboren zou zijn. Dit zou als consequentie hebben dat wanneer dit zo zou zijn, hij grondwettelijk gezien helemaal geen presidentskandidaat zou kunnen zijn. Dus al met al mag je niet al te veel conclusies verbinden aan deze horoscoop. Kijk ik er nu globaal na, en dan leg ik het accent vooral op de maansknoophoroscoop, want deze is het minst tijdgevoelig, dan denk ik dat Mc Cain wel eens de reïncarnatie kan zijn van Anastasia de jongste dochter van Tsaar Nicolaas II. Met haar is iets merkwaardigs aan de hand: van haar werd gezegd, dat zij de enige is van de gehele tsarenfamilie, die de moordpartij die plaatsvond op 16/17 juli 1918 zou hebben overleefd. Vele Anastasia’s zijn daarna opgestaan die zeiden dat zij de enige levende erfgenaam waren van Nicolaas II.

Archetypisch is dit beeld van Anastasia terug te vinden in de horoscoop. Wanneer je echter uitgaat dat Mc Cain toch omstreeks die tijd (ergens) geboren zou zijn, dan zie je dat er een sterke culminatie is van planeetlijnen om en nabij Jekaterinboerg, de overlijdensplaats van de tsarenfamilie.

De geheimzinnigheid rond de geboorte(plaats) van Mc Cain en de geheimzinnigheid om Anastasia’s nog in leven zijn, zijn op zichzelf al twee archetypische opvallendheden die eigenlijk wel passen in dit beeld van karma en reïncarnatie. M.a.w. niet weten of je nog leeft en schijnbaar niet uit durven komen voor je geboorteplaats...! Wanneer dit allemaal zou kloppen (het blijft echter een werkhypothese) dan zou ook de oppositie tussen Saturnus en Uranus in Washington (zie deel 1) wel heel erg symbolisch zijn voor de dag van de Amerikaanse verkiezingen. Immers Saturnus wijst op het eigen karma dat gedwarsboomd wordt (oppositie) door de collectieve massa (Uranus). Dit is letterlijk gebeurd toen de tsarenfamilie op 16 juli 1918 werd vermoord door de communistische bevolking. Maar er zijn veel meer aanwijzingspunten die hier, in het kader van een kort verslag, niet allemaal genoemd kunnen worden. Merkwaardig genoeg is er een paar dagen geleden door de Republikeinen precies hetzelfde beweerd over Obama’s geboortebewijs; deze zou vals zijn. Ook hier wordt het geboortebewijs in twijfel getrokken om het presidentskandidatuurschap te ondermijnen. Ik persoonlijk vind, afgezien van het feit dat dit met psychologische projectie te maken heeft, dit archetypisch exact passen bij de naderende oppositie tussen Saturnus (persoonlijk karma) en Uranus (het collectief).

Terugkomend op de oppositie van Saturnus met Uranus op de verkiezingsdag en de twee hoofdkandidaten dan valt op dat enerzijds moord en doodslag, maar ook geheime vijanden een sterk onbewuste archetypische rol spelen omdat beide vorige levens daar in teken van hebben gestaan. Dit beeld is ook zichtbaar in het Ingresmoment van de oppositie omdat deze pal op de IC MC as van Amerika staat. Macht en gevoelsmatige onmacht spelen een rol maar het IC is ook het archetype van het eind der dingen dus ook de dood.’

Tsja, hier worden expliciet allerlei onzekere factoren genoemd, en zelfs wordt er gezegd:

‘Dus al met al mag je niet al te veel conclusies verbinden aan deze horoscoop. Kijk ik er nu globaal na, en dan leg ik het accent vooral op de maansknoophoroscoop, want deze is het minst tijdgevoelig, dan denk ik dat Mc Cain wel eens de reïncarnatie kan zijn van Anastasia de jongste dochter van Tsaar Nicolaas II.’

Als het zo onzeker is, dan wordt het toch allemaal pure speculatie? Wat schiet je daar nu mee op? Zelfs als je het verkoopt als ‘het blijft echter een werkhypothese’... Je gedachten worden er toch door beïnvloed. Denk het dan liever niet. Dat lijkt me beter en gezonder. Meteen volgend op het voorgaande over McCain, gaat de aandacht van Wilma ter Mull terug naar Elisabeth Vreede. Toeval, toeval: misschien is het handig om in herinnering te roepen wat ik gisteren in mijn eigen bericht ‘Elisabeth Vreede’ over haar naar voren kon brengen. Dat valt dan moeilijk te rijmen met wat Wilma ter Mull schrijft:

‘Om terug te komen op Elizabeth Vreede/Obama, van haar is zo uiterlijk gezien weinig bekend maar haar leven heeft ook indirect in het teken gestaan van intriges en dood maar dan meer in het verborgene. De enige boeiende biografie van haar is in 2007 uitgegeven “Elizabeth Vreede” door Ed Taylor. Uitgeverij Pentagon. Dit verborgene komt omdat tot de dag van vandaag veel van de conflicten die in de antroposofische vereniging gespeeld hebben, waarvan zij bestuurslid was, doodgezwegen zijn of in intriges zijn geëindigd.

Voor Elizabeth was de astronomie en de antroposofie een levensvervulling en dit zal zeer zeker een sterke invloed hebben gehad op haar karma.

Er zijn onderzoekers geweest die wel wat van de intriges en conflicten boven water hebben gekregen, o.a. betreffende twee moordaanslagen die op de leider van de antroposofen, Rudolf Steiner, zouden zijn gepleegd. Het gaat om 16 mei 1922 (bron Walter Heijder ) en 1 januari 1923 (Lidia Gentilli-Baratto Italiaans journaliste). Op 16 mei zou de dader komen vanuit het opkomend Nationaal Socialisme; deze zouden Steiner als een bedreiging zien voor deze groepering; de aanslag vond plaats in “Vier Jahreszeiten”. Op 1 januari 1923 zou iemand uit de eigen gelederen hebben geprobeerd hem op een conferentie te vergiftigingen. Beide aanslagen zijn nooit tot de bodem toe uitgezocht. Iets wat zo kenmerkend is voor deze groepering!

Mocht dit karma kloppen, dan heeft dit alles als consequentie, mede door de Ingresshoroscoop van de Saturnus oppositie Uranus die uitgerekend die dag valt, dat deze verkiezingen en/of de vier jaar daarna, gekleurd kunnen worden door onzichtbare vijandelijkheden uit de collectieve massa. Dit kan variëren van intriges maar helaas is er ook een verhoogde kans op moordaanslagen. Opvallend was dat deze zomer er een aanslag op Obama is verijdeld waar vrijwel geen ruchtbaarheid aan is gegeven; ook dit zou bevestigend kunnen zijn voor dit eventuele karma.

Nu is het geenszins zo, – dat karma een noodlotsleer is, wat in zou houden dat Obama vermoord gaat worden –, maar waakzaamheid en bewustzijn zijn heel sterk geboden in deze! Als je adviseur zou zijn van deze kandidaten zou je hier heel veel waakzaamheid in betrachten. Openheid van zaken is het geneesmiddel voor dit karma en kan maken dat lot geen noodlot hoeft te worden.

Ik hoop oprecht dat dit bewustzijn voldoende mag worden bereikt!

NB Van een oplettende lezer van mijn actueel kreeg ik de echte geboortetijd van McCain te pakken. Dit heeft tot gevolg dat de werkhypothese van Anastasia niet blijft bestaan omdat er geen belangrijke planeetlijnen in Rusland uitkomen. Wel is zichtbaar in de maansknoophoroscoop dat er recentelijk een politiek leiderschap of afgeleid daarvan (vrouw van een politiek leider) heeft plaats gevonden. Dit is te zien in de Maansknoophoroscoop waar Saturnus in tien staat in oppositie met Venus. Mijn eerste versie wat afkomstig uit het blad Symbolon. De nieuwe versie is na te zoeken op Astrology Weekly

Als het aan Wilma ter Mull ligt, gaan we nu op zoek naar een vrouw van een politiek leider een eeuw geleden om de vorige incarnatie van John McCain te vinden... Lust je nog peultjes? Als je het mij vraagt, is dat ‘NB’ van zichzelf al een vernietigend oordeel over de kwaliteiten van Wilma ter Mull om eerdere incarnaties van publieke figuren te kunnen bepalen. Maar we gaan door, we zijn nog niet klaar. Weer twee weken verder, op 13 november 2008, gaat het over ‘Obama en Martin Luther King’. Wilma ter Mull begint zo:

‘Deze week ben ik op zoek gegaan naar het fenomeen waarom Martin Luther King zo verwant lijkt met Obama. Zelfs in zijn speechen is dit waar te nemen. Wanneer je op zoek bent naar die verwantschap dan kan het zijn dat er een karmische verbondenheid ligt vanuit vorige levens. Maar het kan ook zijn, dat twee mensen een collectieve verbondenheid hebben die hen bindt vanuit de volksziel. Uiterlijk gezien kun je zeggen beide mannen hebben een zwarte huidskleur, maar ja dat hebben velen en niet iedereen staat op als leider van een groot land. Dit gegeven moet je dus nader bestuderen.

De recentste incarnatie van Obama lag in de persoon van Elizabeth Vreede geboren 16 juli 1879 overleden 31 augustus 1943. Martin Luther King werd geboren op 15 januari 1929 om 11.33 in Atlanta. De oplettende waarnemer ziet al in één oogopslag dat dit vrijwel exact een half jaar uit elkaar ligt. Met andere woorden de Zonnen staan respectievelijk op 24 graden kreeft en ±25 graden steenbok. Nu is het zo als je de onbewuste inhoud van een planeet in zijn dagelijkse werking wilt doorzien dat je altijd moet kijken naar het polaire punt (180 graden verderop). De polairen trekken elkaar aan om tot bewustwording te komen. Zo hoeft het primair dus niet zo te zijn dat zielen elkaar kennen uit vorige levens maar het kan ook zijn dat ze tijdgenoten zijn geweest en een bepaalde sfeer herkennen uit die tijd in elkaar. De astrocartografie geeft hier verder uitsluitsel over.’

Het verbaast ons inmiddels niet meer. We kennen de methode; die is potsierlijk. Was het vier weken geleden nog ‘een eventuele reïncarnatie’, nu is het opeens: de ‘recentste incarnatie van Obama lag in de persoon van Elizabeth Vreede’. Geen spoortje twijfel meer. Het is gewoon een feit, punt. Wat moet je nog, als eerlijke zoeker naar het thema ‘karma en reïncarnatie’? In ieder geval niet bij Wilma ter Mull langsgaan.

Dat persbericht over haar nieuwste boek was, waarschijnlijk onbedoeld, behoorlijk exact:

‘Haar conclusie is, dat de drie Amerikaanse presidenten die in dit boek worden beschreven, Clinton, Bush en Obama, alle drie te maken hebben met of verbonden zijn aan het leven van Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie.

Alles wat in dit boek geschreven is, komt voort uit onderzoekswerk en niet uit helderziende beelden. Elk beeld is tot stand gekomen door te combineren met bestaande methodieken uit de astrologie en de antroposofie. Een en ander heeft ze gecombineerd met eigen inzichten en de logica die aan de reïncarnatiegedachte ten grondslag ligt.’

Dat hoef je dus niet te lezen. Als het zo bij elkaar gebroddeld is als hierboven gebeurt, sticht het eerder verwarring en zet het je op verkeerde sporen, dan dat je er iets aan hebt. Hoe absoluut integer, betrouwbaar en professioneel Wilma ter Mull ook is als mens, en voorzichtig en liefdevol in haar werk, op het gebied van karma en reïncarnatie heb je aan haar met het bovenstaande bijzonder weinig tot niets, helaas.

4 opmerkingen:

Frans Wuijts zei

Hallo Michel,

Een bijzonder grondige bijdrage van je die een aantal zaken in een duidelijker licht plaatsen!

Frans

ed taylor zei

dank je wel voor al dit uitzoekwerk! ed taylor

R. van Dijk zei

Inderdaad, zoals Frans Wuijts al schrijft, een zeer grondige en uitvoerige bijdrage. Ik heb het nog niet eens allemaal gelezen, maar wel verrassend dat Wilma ter Mull al jaren geleden op het boek van Verbrugh heeft gereageerd in Motief.
Verbrugh raadde mij onlangs bij één van zijn blogs aan het nieuwe boek van Ter Mull niet te lezen, omdat het weggegooid geld zou zijn. Het kan zijn dat Ter Mull doorslaat in haar conclusies over incarnaties van Obama etc., maar de manier waarop Verbrugh over reïncarnatie en karma schrijft, spreekt mij ook niet aan. Het is me allemaal te abstract en te filosofisch. En de idee van Verbrugh om K&R te 'bewijzen' komt mij raar voor. Dat is niet te bewijzen en wie het eenmaal inziet, die heeft helemaal geen bewijzen nodig. Verbrugh schrijft niet voor de gewone man, maar voor wetenschapsmensen. Ik denk dat hij juist de zogenaamd 'geleerde' mensen wil overtuigen van K&R, maar dit zal hem denk ik nooit lukken.

Eg Sneek zei

Vorige incarnaties bepalen met behulp van astrologische technieken lijkt me sterk. Ook al zou het een kern van waarheid bevatten, het is nooit na te trekken. In de bovenstaande citaten van teksten van Wilma ter Mull lees ik de vele planeetaspekten en -standen, daar kan een gemiddelde lezer niks mee. Het zal wel zo zijn. Er wordt een soort 'astrologisch mist-gordijn' opgetrokken. Duidelijk zicht op deze materie wordt daarmee onmogelijk.
Ik heb zojuist een astrologische analyse gelezen van het neerschieten van de MH17 boven de Ukraïne. Wilma ter Mull spreekt daarin over veel 'collectiefs' in het gebeuren.
Het komt mij als onwaarschijnlijk over.
Over karma en reïncarnatie zou je de boeken van de paragnost Gijsbert van der Zeeuw kunnen lezen, daarin wordt je meer duidelijk dan wat hier gebeurt.

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)