‘Maar Gerda Verburg was ook vandaag al op de Biofach, op de stand van Eosta notabene, de internationale biologische handelsonderneming van Volkert Engelsman. “Internationale Vertreter der Bio-Branche überreichen Aufruf an Landwirtschaftsministerinnen der Niederlande und Deutschlands” heet het Duitse persbericht, met een “Private Sector Declaration on Global Challenges”:
“Mit diesem gemeinsamen Aufruf wenden sich die Partner der International Association for Partnership (IAP), einem Zusammenschluss von international tätigen, namhaften Erzeugern und Herstellern der Biobranche, an die Öffentlichkeit. Das Positionspapier mit dem Aufruf wird auf der Biofach am 17. Februar auf dem Stand von Eosta den Landwirtschaftsministerinnen der Niederlande, Gerda Verburg, und Deutschlands, Ilse Aigner, überreicht.
Zu den Unterzeichnern gehören u.a. die Geschäftsführer der Firmen Alnatura, Ambootia, EOSTA, SEKEM, Soil & More und der Ulrich Walter GmbH/Lebensbaum. Sie sind der Meinung, dass das bisherige Modell konventioneller Lebensmittelproduktion die Umwelt dramatisch belastet. Gleichzeitig ist es nicht in der Lage, die wachsende Armut und Mangelernährung zu bekämpfen.”’
Intussen heb ik op de website van Eosta zelf meer nieuws ontdekt, in het Nederlands bovendien, onder de titel ‘Nieuw “duurzaamheidsnavigator” aan Minister Verburg gepresenteerd’. Daaruit blijkt dat het daar eigenlijk om iets anders ging, hoewel er in dit nieuws weer niet expliciet bij staat dat ook de Duitse minister van Landbouw aanwezig was (want er wordt gesproken van ‘ministers’, meervoud dus). Hoe dan ook, minister Verburg had het die dag druk bij Eosta:
‘Nürnberg, 17 februari 2010 – Op de internationale BioFach beurs in Nürnberg (17-20 februari) werd een nieuwe duurzaamheidsnavigator aan Minister Gerda Verburg gepresenteerd. De “duurzaamheidsbloem” is het resultaat van een jarenlange internationale samenwerking tussen toonaangevende biobedrijven en werd als “pilotproject” door de Nederlandse Nature&More Foundation gepresenteerd. De initiatiefnemers overhandigden de ministers een gezamenlijke verklaring in het kader van de start van de pilot. “De uitdaging aan de private sector met betrekking tot de verduurzaming van landbouw en wereldhandel.”
“Wie zoals in dit project bijdraagt aan het wereldwijd bewaken van natuurlijke grondstoffen en dat in verbinding brengt met het expliciet bestrijden van wereldwijde honger en armoede in ontwikkelingslanden, verdient een luisterend oor en veel respect”, sprak de minister bij de onthulling van de Duurzaamheidsbloem die in het hart de sociale verantwoordelijkheid en in de bloembladen de inzet op het gebied van milieubescherming en verantwoord omgaan met ecologische grondstoffen grafisch duidelijk maakt.
De duurzaamheidsbloem is ontwikkeld door de Nederlandse Stichting Nature&More Foundation die al in 2006 als eerste Europese organisatie een door TÜV gecontroleerd systeem van CO2-normering realiseerde waarmee consumenten de emissie per kilogram product kunnen berekenen. Via een “postzegel” met daarop een eenvoudige cijfercode kan iedere consument op Internet rechtstreeks het profiel van de producent waar ook ter wereld raadplegen en gedetailleerde informatie over de ecologische en sociale “voetafdruk” oproepen. De Stichting ontving voor haar unieke “trace and tell” systeem meerdere internationale onderscheidingen.
Het fundament onder het nieuwe project is de jarenlange samenwerking in een groep internationaal toonaangevende biologische bedrijven (International Association for Partnership, IAP), die in bovengenoemde verklaring de betekenis van sociale en ecologische kwaliteitsstandaarden in de biologische landbouw een duidelijk gezicht geven.
“In dit nieuwe project gaan we nog een stap verder,” vertelt Volkert Engelsman, voorzitter van de Nature&More Foundation. “De duurzaamheidsbloem maakt de prestaties van bedrijven op gebied van sociale en duurzame ontwikkelingen op een visueel aantrekkelijke manier duidelijk. De uitleg wordt streng getoetst aan de door het GRI (Global Reporting Initiative, een aan de UN gelieerd initiatief) uitgegeven richtlijnen, waardoor een kader ontstaat waarbinnen het mogelijk wordt vergelijkingen te maken met andere bedrijven en productgroepen. Heel bewust gaan we daarmee een richting op die niet slechts voorbehouden is aan de klassieke ‘biobedrijven’, maar waardoor het mogelijk wordt duurzaamheid op sociaal- en milieugebied objectief te classificeren, onafhankelijk van de bestaande, op het eindproduct gebaseerde certificeringsmethoden.”’
‘Groenten&Fruit Actueel’ meldde vrijdag dat Verburg trots op Eosta was (‘TOE’ dus, weer eens wat anders dan ‘TON’):
‘Minister Verburg was enthousiast over het initiatief zo bleek uit haar reactie. “Ik ben erg trots op de groeiende consumptie van biologische producten, maar ook op de initiatieven voor investeringen zoals jullie die doen met de door jullie gelanceerde duurzaamheidsstandaard. We hebben al eens eerder gesproken over jullie initiatief en als we kunnen leren van jullie ervaringen, dan willen we graag nog eens van gedachten wisselen.”’
Over Volkert Engelsman schreef ik al vaker, voor het eerst op 4 december 2008 in ‘Bodem’, maar dat ging over het gelieerde bedrijf van hem, Soil & More (met speciale aandacht voor Ehrenfried Pfeiffer). Ik kijk nu wat meer rond op de website van Nature&More, en vind daar bijvoorbeeld ‘Het verhaal achter onze producten’:
‘Nature & More is Eosta’s antwoord op de vraag van de consument naar gezonde, biologische en eerlijk verhandelde voedingsmiddelen. Nature & More maakt de markt transparanter door de consument inzage te geven in de kwaliteit van de door Eosta verkochte biologische producten.
Ons doel met Nature & More is om de betrokkenheid en inspanningen van onze individuele telers op ecologisch en sociaal gebied te communiceren, zodat de consument bewuste aankopen kan doen. Op natureandmore.com komen retailers en consumenten niet alleen meer te weten over de kwaliteit van onze producten; zij lezen daar ook alles over de ecologische en sociale betrokkenheid van onze telers en hun activiteiten op die gebieden.’
En onder ‘Biologische landbouw’ lees ik:
‘Door de support van onze professionele en gecertificeerde telers wereldwijd, en door die van onze klanten en ons gekwalificeerde team, is Eosta snel uitgegroeid tot een internationaal toonaangevend bedrijf voor de promotie van biologisch telen. Dit hebben wij bereikt door gedreven pionierswerk en door voortdurende marktontwikkeling. De omvang van onze activiteiten breidt zich uit van onderzoek en ontwikkeling tot benchmarking.
Duurzame kwaliteit
Al onze groente- en fruitsoorten zijn geteeld volgens de nationale en internationale standaards voor biologische landbouw en overschrijden deze zelfs vaak. Als proactief lid van internationale certificerings-organisaties zijn wij mede verantwoordelijk voor de ontwikkeling en toepassing van wereldwijde standaards voor productie en handling van biologische landbouwproducten. Met Nature & More hebben wij bovendien een eigen kwaliteitsysteem met een meerwaarde ontwikkeld, omdat naast productkwaliteit ook wordt gekeken naar de ecologische en sociale kwaliteit. Wij verbeteren de kwaliteit van onze voortdurend en richten ons veel op de smaakontwikkeling van biologische variëteiten.
Holistic monitoring systems
Eosta streeft naar optimalisatie van de biologische kwaliteit door toepassing van een serie holistische monitoringssystemen, zoals “sensitive crystallisation” en “drop picture” methods, ontwikkeld door Pfeiffer.
Partner van IFOAM
Eosta is partner van IFOAM, International Federation of Organic Agriculture Movement. www.ifoam.org
Medeoprichter FQH
Eosta is medeoprichter van de International Research Association for Organic Food Quality & Health. www.organicfqhresearch.org
Biologisch onderzoek
Eosta werkt nauw samen met onderzoeksorganisaties op het gebied van de biologische landbouw, zoals het Louis Bolk Instituut (Nederland), The Research Institute of Organic Agriculture (FiBL) Zwitserland, de universiteiten van Kassel (Duitsland) en de Universiteit van Kopenhagen (Denemarken). www.louisbolkinstituut.nl, www.organic-europe.net
Lid van de Belbis Desert Club
Eosta is lid van de Belbis Desert Club, een internationaal samenwerkingsverband op het gebied van Ecologie en Handel.’
Maar dat is nog lang niet alles. Eosta gaat door en pakt verder uit, zoals op 1 februari op ‘Groentennieuws.nl’ te lezen viel, onder de titel ‘Eosta lanceert drie nieuwe bio gemaksconcepten onder Nature and More’:
‘Wie eenmaal geproefd heeft hoe lekker biologisch kan zijn wordt buitenshuis vaak teleurgesteld: In tankstations, school- en bedrijfskantines, op vliegveld of station zijn nauwelijks biologische producten te koop. Eosta speelt hier op in met drie nieuwe, snelle concepten: Voor de jeugd is er het schattige diertje BIO-GIO, die goede daden verricht om de aarde te redden, Bio To Go mikt op de onderweg-markt en wie thuis kleine hoeveelheden sjalotjes of kruiden wil om een driesterren maaltijd op tafel te kunnen zetten, kan terecht bij Bio To Cook. Alles uiteraard onder Nature & More trace-and-tell systeem.
“De bio-consument ontwikkelt zich en Eosta ontwikkelt graag mee”, vertelt Commercieel directeur Gert Kögeler van Eosta. “Veel ouders willen hun kinderen stimuleren biologisch te eten, maar onderweg en op school is dat niet eenvoudig te vinden. Wij combineren ons brede biologische productassortiment, flexibele verpakkingslijnen en onze distributiekracht en zo kunnen we de nieuwe concepten Europawijd uitrollen.”
Bio Gio is in de supermarkt te koop: Leuke frisse verpakkingen met kleine appels, snoeptomaatjes, druiven en mandarijnen die zó in de lunchtrommel passen. En wie inlogt op www.biogio.eu maakt kennis met een vrolijk beestje dat laat zien waar op de wereld hij al helpt problemen op te lossen. De kleine wereldverbeteraar steunt met een deel van zijn verdiensten goede doelen, zoals een schoolproject in Ghana en natuurlijk steunt hij biologische landbouw. Ook voor schoolkantines is BIO GIO geschikt. De zakjes passen ook in de snoepautomaten. En op de site kan ook nog materiaal voor een werkstuk of verslag over de Bio Gio projecten gedownload worden. Dat het artikel duidelijk in een behoefte voorziet blijkt uit de eerste succesvolle introducties bij een Nederlandse supermarkt, een bouwmarktketen en diverse schoolkantines.
“Bio To Go is ook bedoeld voor onderweg en wordt nu getest bij tankstations en verkooppunten op vliegvelden, in stations en stadscentra, waar de ‘snelle en bewuste consument’ oprukt”, volgens Kögeler. Een onderzoek van Wageningen UR toont aan dat in deze verkooppunten de belangstelling voor ‘bio’ nog groter is dan bij de supermarkt. De producten in dit nieuwe concept komen uiteraard van de Nature & More telers, waarbij aspecten als sociale en ecologische kwaliteit worden uitgelicht. Het assortiment omvat zakjes druiven, radijsjes, appels, snoeptomaatjes en mandarijnen, te presenteren in displaydoosjes.
Bio To Cook ten slotte omvat ook Fair Trade bio producten van Nature & More en moet de ergernis wegnemen die ontstaat als het assortiment verse groenten en fruit in de winkel wat te krap is voor de maaltijd die u wilt koken. Kleine (portie) verpakkingen met o.a. biologische knoflook, gember, sjalotjes, limes, verse kruiden maken het eenvoudig afgepast in te kopen en een volledig biologische topmaaltijd op tafel te zetten. Ook Bio To Cook is leverbaar in vrolijke displaydoos en kan onder Private Label verpakt worden in het moderne verpakkingscentrum van Eosta in Waddinxveen.
Meer informatie: www.eosta.com, www.biogio.nl & www.natureandmore.com’
Kortom, laat Volkert Engelsman maar schuiven. Dat zit wel goed. Hij was niet voor niets nummer 24 op de Duurzame Top Honderd van Trouw (zie ‘Geuzentitel’ op 7 maart 2009).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten