De spanning is momenteel te snijden in Caïro: gaat president Moebarak aftreden? Om de spanning een beetje te breken, nu even een heel ander onderwerp, ‘Sprookje komt tot leven met Curach’ uit ‘De Nieuwsbode Zeist’ van gisteren:
‘De gang in het seniorencomplex is leeg. Een vriendelijke vrouw op leeftijd neemt poolshoogte. Curach? Ach, ja, de euritmisten. Die oefenen in de zaal. Achter het glas van de deur hangt een gordijn. Een van de spelers snelt naar de deur en wijst naar een stoel. Hier gebeurt iets.
Op de maat van de muziek beweegt een bijzonder gezelschap. Mannen en vrouwen van verschillende generaties vertellen een verhaal met hun bewegingen. De artistiek leider last een pauze in: “Het is goed, maar die beweging moet meer naar de muziek toe. Dan is het beter.” De pianiste vraagt wanneer ze moet inzetten. Als ze kijkt, zal ze dat wel zien.
De repetitie gaat verder. Met melodieuze stem voegt de verteller haar bijdrage toe aan het geheel. De oude vrouw, de bediendes, de ganzen. Het knetteren van de muren; het geluid waarmee het armoedige huisje verandert in een prachtig paleis. Beweging na beweging wordt herhaald, net even anders ingezet of uitgevoerd, verfijnd. Losse zinnen lijken iets te vertellen. Als wachtende toeschouwer versta je steeds meer van het schouwspel. Langzaam maar zeker wordt duidelijk dat hier een sprookje speelt: De Ganzenhoedster aan de bron, opgetekend door de gebroeders Grimm.
Chantal Heijdeman uit Zeist geeft leiding aan Curach, een semi-professioneel euritmiegezelschap. De leden werken elke woensdagmiddag aan een verhaal dat ze uiteindelijk opvoeren in scholen, therapeutische gemeenschappen en zorginstellingen voor ouderen, veelal op antroposofische leest geschoeid.
Na zeven jaar spelen voor groepen die vaak bekend zijn met deze kunstvorm, treedt Heijdeman met Curach naar buiten. “We willen zichtbaar worden”, vertelt de artistiek leider die zich onlangs heeft aangesloten bij de FAP, de Zeister Federatie van Amateur Podiumverenigingen. “Wellicht kunnen we ook eens optreden, op de zolder van Slot Zeist. Op de Dag der Kunsten misschien; ook deze kunstvorm maakt deel uit van de veelheid die je in deze regio beoefenen kunt.” De openbare voorstelling in het Elcker Theater in Bussum viel in goede aarde. Nu wacht de voorstelling in het KunstenHuis van De Werkschuit. Heijdeman: “We zijn benieuwd wat die ons brengen zal.”
“Het thema van het sprookje brengt nieuw licht. Het gaat over het oplossen van verdriet bij de bron. En het heeft veel humor.”
Voorstelling“De Ganzenhoedster”, een sprookje voor jong en oud, is te zien op woensdag 16 februari, 15.00 uur, in het KunstenHuis, Egelinglaan 2b, Zeist. Kaarten à E 8,-, kinderen E 6,- reserveren: bestuur@eigenbeweging.org’
Ander nieuws staat vandaag in Trouw, waar Kees de Vré schrijft over ‘De bioboer heeft meer biologisch zaad nodig’:
‘Ook biologische boeren zijn veelal afhankelijk van de gangbare zaadbedrijven. Nederland speelde vanouds een grote rol bij de zaadveredeling maar veel kleine bedrijven zijn opgekocht door grote concerns. Verschraling dreigt en de biologische sector wordt de dupe. (...)
Inmiddels hebben tien grote concerns ruim de helft van de zaadmarkt in handen. Zij bepalen steeds meer de toekomst van voeding, omdat deze multinationals met hun kennis en kapitaal de innovaties bepalen. Op nieuwe rassen worden tegenwoordig patenten aangevraagd en daarmee verdwijnen ze achter fabrieksmuren. Boeren hebben steeds minder toegang tot uitgangsmateriaal en verworden langzamerhand tot uitvoerders van de plannen van multinationals.’
Dat verhaal kennen we, dat is hier vaker aan bod geweest. Er komen dan ook een paar bekenden voorbij:
‘Die trend heeft ook gevolgen voor de biologische sector, zegt voorzitter Bert van Ruitenbeek van de Stichting Zaadgoed, die strijdt voor het behoud van een zo groot mogelijk variatie aan zaden. “Boeren krijgen steeds minder te zeggen over het zaadgoed, dat toch het fundament is van ons voedingssysteem. Bij de Amerikaanse voedselschrijver Michael Pollan las ik dat bijna 70 procent van het voedselaanbod in Amerikaanse supermarkten afkomstig is van slechts vier gewassen. Dat is toch een verschraling van ons voedselpatroon. De grote concerns richten zich op de meest efficiënte en dus rendabele gewassen.”’
En even verderop een andere bekende:
‘Edith Lammerts van Bueren, hoogleraar biologische plantenveredeling in Wageningen, beaamt dat in de zaadsector steeds minder bedrijven steeds minder producten maken. “Er is duidelijk een ontwikkeling dat men bij veredeling gaat voor de meest productieve ouderlijnen. Kleine gewassen, als bij voorbeeld de knolvenkel, worden afgestoten. Dat is trouwens bij grote én kleine bedrijven het geval. Daar is de biologische sector de dupe van, want dat is toch een erg kleine markt.”
Acuut is de dreiging nog niet, stelt Lammerts. “Maar we hebben meer spelers nodig om het gehele gewenste assortiment aan bestaande rassen ook biologisch geproduceerd te krijgen en zover zijn we nog niet. Het ontwikkelen van nieuwe rassen doen nog maar weinig bedrijven. Daar mogen er best wel meer van zijn, want we willen naar 100 percent biologisch geproduceerd zaad in de sector. Dat is goed voor de biodiversiteit.”’
Maar zij draagt ook oplossingen aan:
‘De biologische sector hoeft niet bij de pakken neer te zitten. Met extra inspanningen zijn er wel degelijk kansen, zegt hoogleraar Lammerts, die zelf ook bezig is met allerlei projecten. “Met tarwe bij voorbeeld. De Nederlandse biologische tarwesector heeft een nieuw ras nodig omdat van de nu gebruikte – de Lavett – de resistentie tegen roestschimmel langzaamaan verdwijnt. Maar om een nieuw ras rendabel te krijgen, heb je 50.000 hectare nodig. In Nederland heeft de biologische tarwesector maar 2000 hectare beschikbaar. Dat is te weinig om de investering terug te verdienen. Dus moet je andere wegen inslaan. Het Louis Bolk Instituut voor duurzame landbouw heeft alle ketenpartijen bij elkaar gebracht om het probleem op te lossen. Biologische bakkers bakken jaarlijks 8 miljoen broden. Met een opslag met 2 eurocent per brood kan je een fonds vormen om te investeren in veredeling. Er is nu een consortium gevormd met alle betrokkenen om dit te regelen. Die ketenbenadering zou wellicht de juiste aanpak voor ons probleem kunnen zijn.”’
Maar wil de consument bijvoorbeeld ook een grijze pompoen, in plaats van een oranje, zoals die door Bart Vosselman is ontwikkeld?
‘Wetenschapper Lammerts van Bueren kent het verhaal van Bart Vosselman. “We moeten als sector extra inspanningen doen om zoiets als die groen-grijze pompoen, die van binnen trouwens oranje is, wél aan de man te brengen. Bart heeft een prachtig verhaal en de retail moet daarmee de boer op. Natuurvoedingswinkels en een verkooporganisatie als Odin met hun groentetassen en bijpassende nieuwsbrief hebben daar de mogelijkheden voor, maar in Nederland maken we er te weinig gebruik van. Soms doet de keten een poging, maar het moet structureler.”’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten