Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

dinsdag 23 maart 2010

Biosfeer

Het bericht dateert van 4 februari en is heel kort, ‘Samenwerking met EkoPlaza’:

‘Jos en Heleen Kamphuys blij met Biosfeer
Door de samenwerking tussen EkoPlaza en Biosfeer kunnen beide bedrijven door met de positieve energie die ze uitstralen. Biosfeer en EkoPlaza hebben nu samen 23 winkels.’

Ook op de website van EkoPlaza is dit te vernemen, er zelfs een aparte pagina voor aangemaakt onder ‘Actueel’ met als titel ‘Nu door met positieve energie!’

‘Wij zijn blij u te melden dat Biosfeer de nieuwe mede-aandeelhouder van EkoPlaza is. Hiermee is een eind gekomen aan een verschil van beleidsvisie tussen aandeelhouders en kunnen we weer werken aan een gezonde toekomst voor onze formule waarin we graag biologisch bereikbaar willen maken voor iedereen.
Met vriendelijke groet,
Jos Kamphuys’

Wat is EkoPlaza, wat is Biosfeer, zult u vragen. Niet alles tegelijk. Ik begin met Ekoplaza. Frits Baltesen van NRC Handelsblad schreef op 15 april 2006 in ‘De angst voor de biologische supermarkt’:

‘De directie van EkoPlaza besloot vorige maand een landelijke keten voor biologische producten op te zetten. De proef met de eerste winkel, in Alkmaar, is goed verlopen. Binnen een jaar komen er drie of vier winkels bij. Volgende week eentje in Bussum, daarna in Arnhem, Den Haag en mogelijk nog in het oosten van het land. In EkoPlaza staan 8.000 tot 10.000 artikelen: net zoveel als een doorsnee-supermarkt. Over drie jaar verwacht directeur Jos Kamphuys tien à vijftien winkels te leiden.

“Met de opening van mijn tweede zaak in Bussum draai ik al break-even”, zegt Kamphuys, die is gekleed in een wollen trui. “Ik zie veel angst voor EkoPlaza. Als het gerucht gaat dat we naar een stad komen, gaan andere natuurvoedingswinkeliers hun zaak verbouwen, ze verhuizen of gaan samenwerken”, merkt Kamphuys. Maar de concurrentie hoeft niet bang te zijn, meent hij. “Meer aandacht voor biologische producten is goed. Zeker als klanten merken dat biologisch niet altijd synoniem hoeft te zijn met duur.”’

Jan Bom schreef een jaar eerder in ‘P+’, het multimedium voor de praktijk van maatschappelijk verantwoord ondernemen:

‘Het is op grote afstand de grootste uitstalkast van Nederlandse biologische producten. Met 1500 vierkante meter vloeroppervlak opende deze week in Alkmaar het Ekoplaza. Hier geen slecht gezeemde ramen en zelfs een ondergrondse parkeergarage voor tweehonderd auto’s. Afvalbakken voor de deur voor het inleveren van de grijze sokken. Eigenaar-ondernemer Jos Kamphuys mikt op goedverdienende tweeverdieners die een keer per week groot en gezond willen inslaan. En voor die kwaliteitszekerheid bereid zijn meer te betalen – tot 50 procent zelfs.

Nederland begint interessant vergelijksmateriaal te krijgen. Waar zit de toekomstige groei van biologisch voedsel? Welke winkelformule gaat het meeste succes boeken? Welk verkoopkanaal trekt de biologische sector naar een hoger plan, met steeds meer culinaire eindproducten, die ook nog eens een gezondheidskenmerk kunnen claimen – gegarandeerd zonder gif. Het marktaandeel is tenslotte nog steeds niet groter dan 1,8 procent, terwijl het streven 5 procent is.

– De biologische boerenmarkt. “Buy local” zou een trend moeten zijn, maar echte grote procentuele groei is in Nederland nauwelijks aantoonbaar. Positief is dat de boerenmarkt in Rotterdam gemist werd en weer terugkomt, op een andere plek. Steeds meer boeren verkopen hun waar direct op het erf, of zelfs via de internet maar dat moet je maar net weten.

– Specialistische topwinkel voor het allerhoogste marktsegment: Organic. De kroon op deze ontwikkeling staat in de Amsterdamse Museumbuurt, waar nogal wat beslissers en opinionleaders wonen.

– De traditionele natuurvoedingswinkels, die volgens ons het beste opgekocht zouden kunnen worden door een buitenlandse partij met veel verstand van biologisch zakendoen, zoals Whole Foods (VS), ondanks alle meer recente opknapbeurten.

– Een steeds groter assortiment biologische artikelen in de traditionele supermarkten. En dat begint wel steeds harder te lopen. Albert Heijn telt een eigen ekomerk met 250 produkten. Het Bio+-merk is terug te vinden in de C-1000, Plus, Co-op, Super de Boer, Dirk van de Broek en de Spar. Bij elkaar goed voor het grootste marktaandeel in biologisch voedsel: 46,3 procent.

Wat zegt Jos Kamphuys van Ekoplaza van de keuze om mooi te etaleren, in plaats van primitief om zo dicht mogelijk het idee van een romantisch boerenerf te benaderen? “Je moet de schaalvergroting niet eindeloos doorvoeren. Daardoor raakt de boer juist verder verwijderd van de klant.” Waarom Alkmaar? Vanwege die prachtige producten uit de Beemster? “Alkmaar is een interessante stad voor dit soort proefmodellen. De stad is niet te groot en niet te klein. En dan heb je nog te maken met de West-Friese nuchterheid. Als het hier lukt, lukt het overal. Dat is ook de reden dat de Albert Heijn XL hier snel kwam en dat ook de FoodFactory hier is begonnen.”’

Een heel mooi artikel van Rachida Azough in de Volkskrant van 23 april 2005 onder de titel ‘Bioknaller’ biedt hetzelfde beeld:

‘De nieuwe Ekoplaza in Alkmaar, die sinds afgelopen donderdag is geopend, is niets te veel. Of beter gezegd, alles is er veel. En groot. En mooi. En luxe. Eigenlijk alles waar de alternatieve milieustrijders en wegbereiders van de natuurvoedingswinkels in de jaren zestig en zeventig fel tegen waren.

De biosuper (met een oppervlakte van 1500 vierkante meter ruim drie tot vijf keer zo groot als andere natuurwinkels) heeft zelfs een eigen ondergrondse parkeergarage voor tweehonderd auto’s op bedrijventerrein Overstad. Om de hoek zijn elektronicagigant BCC, Babyland en Halfords Superstore gevestigd.

Niet direct de natuurlijke biotoop van macrobioten, milieu-activisten en veganisten, maar dat is dan ook niet het publiek waar Ekoplaza zich op richt. Directeur Jos Kamphuys (53) – rode konen, grijs wollen vest – wil vooral de gemaksklanten aan zich binden. Hij mikt op hoogopgeleide tweeverdieners die één keer per week met de auto boodschappen doen en niet schromen daarvoor het dubbele betalen van wat ze bij een reguliere supermarkt kwijt zouden zijn.’

Na een schildering van de ontwikkelingen in de geschiedenis van de natuurvoeding vervolgt het artikel:

‘Jos Kamphuys maakte het zelf allemaal mee. Het hobbyisme, het idealisme, de clubjes veganisten, macrobioten, milieu-activisten, gezondheidsfreaks en kerkelijke bioliefhebbers – elk met een eigen visie op het heil voor allen. “Van macrobioten mocht je geen suiker verkopen. Veganisten wilden eieren uit de winkel verbannen.”

Tien jaar geleden kreeg Kamphuys nog een steen door de ruit van zijn winkel op de Weteringsschans in Amsterdam. “We gingen biologisch vlees verkopen en dat vonden sommigen niet leuk. Dat waren de mensen die ik voedde.”

Kamphuys hielp als winkelbegeleider veel noodlijdende bedrijven saneren en met zijn hulp realiseerden de biowinkeliers vaak een omzetgroei van enkele tientallen procenten. “Winst was altijd een vies woord in deze branche, maar ja, toen werden ze wel wakker.”

Hij voorziet, heel optimistisch, een “glorieuze toekomst voor de natuurvoeding”. Niet alleen in zijn winkel in Alkmaar, maar ook op internet. Volgend jaar moet het gehele assortiment ook via de website EkoPlaza.nl verkrijgbaar zijn. De webwinkel, die nauw gaat samenwerken met de Alkmaarse naamgenoot, rekent erop binnen twee jaar een fijnmazig landelijk netwerk op te bouwen met 700 afzetpunten.’

Dat het niet alleen om kwantiteit, maar ook om kwaliteit gaat, bevestigt Jos Kamphuys begin september 2006, bij de opening van de nieuwe vestiging van EkoPlaza in Veenendaal:

‘EkoPlaza verzorgt ook de distributie van Odin-groente-en fruittassen. Jos Kamphuys: “Op abonnementsbasis nemen tachtig klanten wekelijks Odin-pakketten af. Ik verwacht dat dit aantal zal toenemen.”’

De ambities van Ekoplaza reiken tot in de hemel, blijkt uit een artikel in het Friesch Dagblad van Allert van der Hoeven op 5 oktober 2005, Biosuper klaar voor de uitrol’:

‘Vijftien winkels waar mensen alleen biologische en milieuvriendelijke producten kunnen kopen, met winkeleigenaren als goede gastheer. Centra waar mensen informatie kunnen krijgen over allerlei milieuvriendelijke producten en over de bereiding van biologische producten. Dat is de visie die Wim Post en Jos Kamphuys de komende jaren willen realiseren.

De proefwinkel van Ekoplaza in Alkmaar heeft zich voldoende bewezen, vindt Post. Een winkel van 1500 vierkante meter, helemaal gevuld met een kleine tienduizend biologische producten. De landelijke uitrol kan beginnen. Vijftien winkels is het streefgetal voor de komende jaren. Waar die komen, is nog niet zeker. Veel hangt af van de beschikbaarheid van geschikte winkelruimte, licht Post toe. Zo heeft hij plannen voor drie winkels in het Noorden, in Leeuwarden, Groningen en Assen. Maar dit rijtje kan nog wijzigen, als geen geschikte locatie gevonden kan worden.

Post en Kamphuys willen overigens geen eigenaar worden van al deze winkels. Ze gaan op zoek naar mensen die zelf een Ekoplaza willen opzetten, als eigenaar, met gebruikmaking van de formule van de nieuwe keten. Deze eigenaren, franchisenemers in vaktermen, krijgen een opleiding en begeleiding in het zogenoemde gastheerconcept. Dat houdt in dat klanten, als zij dat willen, uitgebreide informatie over de biologische producten van het winkelpersoneel kunnen krijgen.’

Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er nog meer motieven een rol spelen:

‘Ook de mens moet een centrale rol krijgen in het concept van Ekoplaza. Post wil bijvoorbeeld verstandelijk gehandicapten producten van de biosuper laten inpakken. Post en zijn zakenpartner Kamphuys willen bij de nieuwe winkelketen uitgaan van het people-planet-profit -principe: niet alleen winst, maar ook aandacht voor mens en milieu.’

Niettemin schreef Annemarie Opmeer in Milieudefensie Magazine van oktober 2006 over ‘Enfant Terrible EkoPlaza’:

‘Weerstand riepen de grote, modern ogende EkoPlaza-winkels (met inmiddels drie vestigingen) van Jos Kamphuys al eerder op, vanwege concurrentie met kleine natuurvoedingswinkeliers. Nu is er opnieuw commotie. EkoPlaza heeft sinds kort zogenaamde “shop-in-shops” in vier Plus-supermarkten: apart beheerde ‘hoekjes’ met natuurvoeding voor het supermarktpubliek. Maar dat valt niet overal even goed. Enkele producenten en leveranciers van natuurvoedingsproducten willen niet dat hun merken in deze winkels komen te liggen. Daarom ontwikkelt Kamphuys een EkoPlaza huismerk.“Ik ben eigenlijk altijd een tegenstander van huismerken geweest” zegt Kamphuys. “Het is niet goed voor de transparantie en de consument kan niet vertrouwen op de kwaliteit van een merk.” Toch startte hij in augustus al met vijfentwintig tot vijftig producten in “eigen” verpakking. Nog niet zulke mooie als hij op dit moment gebruikt. “Noodetiketten” noemde hij ze. Dat impliceert een bepaalde haast. “Groothandel De Nieuwe Band had er problemen mee als producten met het coöperatielabel in de shop-in-shops terecht kwamen” aldus Kamphuys.

En ook groothandel Natudis, van onder andere de merken Ekoland, Akwarius, Natufood, Molenaartje en De Rit, heeft moeite met de nieuwe mini-EkoPlazaatjes. Maar in zijn shop-in-shops moeten toch producten liggen. “Nu verpakken we bekende artikelen in onze eigen verpakking, maar we werken aan de transparantie, bijvoorbeeld via internet. Het kan ook dat sommige producten helemaal niet geleverd worden, en we op zoek moeten naar een eigen alternatief.” Sinds de invoering van het private label is er een soort stilte tussen de producenten en hem. “Er is geen open discussie. Eigenlijk is het jammer. De bekendheid van die merken versnippert nu. Dat is toch een beetje hun eigen schuld.” (...)

Kamphuys wil wel duidelijk maken dat hij de natuurvoedingsbranche niet afvalt. “Ik werk al bijna dertig jaar in deze branche, maar je trekt maar een beperkte groep. Ik geloof in de consument. Ik denk dat veel meer mensen biologisch willen kopen, als het maar aangeboden wordt. Het is toch te gek dat je dat als een soort elitair voedsel gaat verkopen!” Om dergelijke idealen te bereiken, zegt Kamphuys, moet je inspirerende, nieuwe dingen proberen. Winkelformules met een breed, nieuw publiek. En dat hij daarmee de grenzen opzoekt, dat wil hij best toegeven. “Een goeie discussie is er eigenlijk nooit geweest.”’

In de werkelijkheid bleken de dingen toch een beetje anders te lopen, zo leert ons ‘Bio-concept EcoSuper Shop verovert markt’ van 9 januari 2009:

‘De shops-in-shop die aan EkoPlaza waren gelieerd, gaan zelfstandig verder onder de naam EcoSuper Shop. Na een onstuimige groei tot vijftig shops in 2008 mikken de initiatiefnemers op verdere expansie. “Uiteindelijk denk ik dat het concept in een groot deel van de supermarkten staat.”

Dit zegt Hans Manders, samen met broer Wim verantwoordelijk voor EcoSuper Shop. Hoewel de shops-in-shop feitelijk al zelfstandig opereerden van de formule EkoPlaza, krijgen ze nu ook een eigen identiteit. De naam EcoSuper Shop wordt sinds 1 januari gehanteerd en komt onder meer tot uiting in het instore materiaal. Ook het assortiment en de prijsstelling wijken af van EkoPlaza.

“Door het te scheiden ontstaat er geen verwarring bij consumenten”, vertelt Manders. In 2008 groeide het aantal shops-in-shop van 16 naar 50. Supermarkten van CoopCodis, Agrimarkt, Super de Boer en C1000 integreerden het concept in hun winkels, waar PLUS er al eerder mee was begonnen. De rek is er nog lang niet uit, aldus Manders. “Tot nu toe hebben we eigenlijk nog maar heel weinig aan acquisitie gedaan. Komend jaar gaan we wel actief de markt op. Uiteindelijk denk ik dat het concept in een groot deel van de supermarkten staat.” Om de groei aan te kunnen, verhuisde het dc in Barneveld eind 2008 naar een andere locatie in dezelfde gemeente, waardoor de capaciteit bijna verdubbelde.

Spannend

Ook bij EkoPlaza worden veranderingen doorgevoerd. Er zijn twee nieuwe vennoten toegetreden, die verantwoordelijk zijn voor de organisatorische en financiële zaken. “Wij willen de supermarktformule achter EkoPlaza blijven ontwikkelen. En dat kunnen we beter met meer mensen doen”, aldus directeur Jos Kamphuys. Terugkijkend op 2008 spreekt Kamphuys van “een spannend jaar” voor EkoPlaza. “Met de opening van EkoPlaza Den Haag hebben we biologische producten op een grootschalige wijze midden in het centrum van een grote stad onder de aandacht gebracht. Dat is niet zonder slag of stoot gegaan, maar steeds meer consumenten weten de weg naar deze EkoPlaza te vinden.” In Alkmaar is volgens Kamphuys sprake van een zeer positieve omzetgroei, wat ook geldt voor de vestiging in Bussum. “En ook in Veenendaal is de omzetontwikkeling goed.”’

Dit ging dus allemaal over EkoPlaza. En Biosfeer dan, zult u zich afvragen. Daarvan was in het begin toch ook sprake. We kunnen die terugvinden bij Udea. Een jaar geleden, op 12 maart 2009 in ‘Vis’, klaagde ik er nog over dat ik op de website van Udea geen namen tegenkwam, behalve één keertje die van Erik Does en Erik-Jan van den Brink. Dat is inmiddels wel anders. De website bevat volwaardige informatie. Zo staat daar ook dit:

‘Biosfeer is ons filiaalbedrijf natuurvoedingswinkels / bio-supers dat handelt onder de Natuurwinkelformule. Binnen Biosfeer zijn diverse mede-ondernemers actief. Biosfeer heeft 20 filialen en een eigen website www.biotoop.nl.’

Dus daar gaan we eerst naartoe. We vinden hier de volgende uitgebreide geschiedenis, getiteld ‘Over ons. Korte geschiedenis’:

‘Een winkelorganisatie met 20 winkels in biologische voeding is niet van de een op de andere dag gebouwd. De oorsprong van het filiaalbedrijf wordt gelegd als Gerard Does in 1980 een winkel begint in Amsterdam. Met gezonde ondernemersgeest worden biologische levensmiddelen in steeds mooiere winkels op een zo eigentijds mogelijke manier verkocht. Er wordt een unieke prestatie geleverd en eind jaren negentig staan er 10 filialen. Bovendien richt hij de franchise-organisatie De Natuurwinkel op die in 1997 wordt verkocht. Zijn zoon Erik verhuist in 1998 naar Brabant waar de samenwerking met Erik-Jan van den Brink wordt geïntensiveerd. Erik-Jan is in 1993 vanuit Kampen met de Groente en Fruit groothandel Bick van Kampen naar Uden verhuisd. In 1999 wordt Bick met Van den Boogaard gefuseerd tot de groothandel in koel- en diepvriesproducten, alsmede Groente en Fruit en ontstaat Udea.

Na enige jaren van consolidatie waarin Johan Middelaar, Operationeel Directeur en mede-aandeelhouder, de bestaande winkels verbetert, wordt vanaf 2003 weer gewerkt aan uitbreiding van het aantal filialen. Er worden meerdere vestigingen geopend, verbouwd, verplaatst en vergroot. Does Winkelexploitatie is in 2009 een filiaalbedrijf dat onder de familie Holding DoBriDo van de families Does en Van den Brink valt. In de diverse werkmaatschappijen (Biotopen genoemd) van de winkels nemen inmiddels meerdere mede-aandeelhouders / ondernemers deel waardoor in 2009 een naamsverandering wordt doorgevoerd: Biosfeer.

Het managementteam van DoBriDo ondersteunt de groeistrategie van Biosfeer. Joan Maassen ontwikkelt zich tot de persoon die meer structuur in het filiaalbedrijf brengt. Johan Konijn zorgt als Financieel Manager voor de juiste financiële informatie zodat ecologie en economie in de juiste verhouding blijven.

In de afgelopen jaren het aantal winkels gegroeid, maar ook het aantal meters verkoopvloeroppervlak per winkel. Steeds opnieuw worden kansen gezien, wordt er risico genomen en wordt er geïnvesteerd in een betere, grotere winkel om daarmee een groter publiek aan te spreken, meer biologische producten te verkopen en bij te dragen aan de ontwikkeling van de biologische land- en tuinbouw.

Bijna alle winkels zijn verbouwd, vergroot, verplaatst en qua inrichting verbeterd. De structuur is steeds beter voor elkaar met één automatiseringssysteem (OUR Solutions), één winkelnaam (Natuurwinkel) en een beperkt aantal hoofdleveranciers (Udea, Natudis, Verbeek) om zo duurzaam mogelijk de winkels te laten bevoorrraden. Met name in 2008 is een grote efficiencyslag gemaakt en zijn diverse plannen daadwerkelijk uitgevoerd waardoor in 2009 de volle aandacht op de verbetering van de winkeloperatie en de aandacht voor de klant kan worden gelegd.

Groente- en fruitstellingen worden een afdeling waarin je een verse groente- en fruitbeleving krijgt. Biologisch is niet alleen lekker, maar we bewijzen dat het er ook prima uit kan zien. Geen hoge rekken, maar groente en fruit op een hoogte waar de consument gemakkelijk de groente en fruit kan zien en pakken. Qua gemak komen de vestigingen inmiddels goed in de richting van een bio-super.

Er zijn naast mooie versafdelingen, aparte koelingen voor gemaksgroenten en vlees- en vleesvervangers. Er is speciale aandacht voor de wijnafdeling, de delicatessen en ook de persoonlijke verzorging.

We werken duurzaam met glazen deuren voor de koelingen en energiebesparende LED verlichting (ook in de diepvries). Het totale plaatje past prima in de duurzame tijdgeest.

Via deze website, maar ook in onze werkwijze trachten we steeds transparanter te worden. Vanuit Udea en haar merk Proef (zie ook proef.nu) wordt in de grotere winkels via een beamer bekend gemaakt wie de telers zijn achter onze heerlijke biologische producten.

De betekenis van het woord Biosfeer is: het gedeelte van de aarde waar leven mogelijk is en bevindt zich in de hydrosfeer, de atmosfeer en de lithosfeer.

De biosfeer is het leefgebied van alle aardse organismen; in de vaste aardbodem is de biosfeer met uitzondering voor bacteriën enkele meters diep, in de lucht is hij een achttal km hoog tot waar er voldoende zuurstof is, en in het water strekt hij zich uit tot op zeer grote diepten van soms 11 km (in diepzeetroggen).

Een mooie naam dus voor een bedrijf dat zich in dit leefgebied duurzaam wil ontwikkelen.’

Om het beeld compleet te maken, even terug naar de website van Udea, naar de pagina over ‘Onze groep’:

‘Udea valt binnen onze groep onder de holding DoBriDo. Dit familiebedrijf is eigendom van de families Does sr, Does jr. en Van den Brink.

De directie wordt gevoerd door Erik Does en Erik-Jan van den Brink.

Naast Udea vallen de volgende bedrijven onder DoBriDo:

Organic Retail Partners BV is een detailhandelsontwikkelingsbedrijf dat adviseert en eventueel mede risico draagt bij nieuwe of vernieuwende ontwikkelingen in de detailhandel. Meer informatie vindt u op deze site onder Detailhandel.

Het inpandige New Organic World BV verwerkt dagvers gesneden en (afbreekbaar) verpakte blad- en gemaksgroente die hierdoor vers kunnen worden geleverd. Meer informatie kunt u vinden op www.neworganicworld.nl.

Van Scheijndel Ice Cream Factory BV is een joint venture met Odenwald Organic. In deze ijsfabriek wordt naast veel ijs van biologische kwaliteit ook regulier ijs geproduceerd waarvan een aanzienlijk deel wordt geëxporteerd. Meer informatie kunt u vinden op www.icecreamfactory.nl.

Biosfeer is ons filiaalbedrijf natuurvoedingswinkels / bio-supers dat handelt onder de Natuurwinkelformule. Binnen Biosfeer zijn diverse mede-ondernemers actief. Biosfeer heeft 20 filialen en een eigen website www.biotoop.nl.’

Dit laatste hadden we al geconstateerd, maar voor de volledigheid laat ik het toch even staan. – Als je dit alles weet, dan is het niet gek dat BioFood Online afgelopen vrijdag 19 maart meldt in ‘EkoPlaza door met BioSfeer’:

‘Nu door met positieve energie! Sinds februari jl. is Biosfeer (werkmaatschappij van Udea) de nieuwe mede-aandeelhouder van EkoPlaza. Hiermee is een eind gekomen aan een verschil van beleidsvisie tussen aandeelhouders en kan EkoPlaza weer werken aan “een gezonde toekomst voor onze formule waarin we graag biologisch bereikbaar willen maken voor iedereen”, aldus Jos Kamphuys. EkoPlaza en Biosfeer hebben nu samen 23 winkels.’

Als ook de biologisch-dynamische landbouw gediend is met deze ontwikkeling, is er niks mis mee, zou ik denken. Of men er in die hoek blij mee is, heb ik nog niet vernomen. Men laat sowieso niet veel van zich horen, dat zou wel beter kunnen.

Geen opmerkingen:

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)