‘De biologische telers zijn gebaat bij sterke rassen: de planten moeten tegen een stootje kunnen want zij worden niet “geholpen” met kunstmest of bestrijdingsmiddelen. Groeien op eigen kracht is de uitdaging. Een sterk ras begint bij goede zaadjes die de benodigde eigenschappen in zich dragen. De zoektocht naar de beste zaadjes gebeurt door middel van zaadveredeling: hiermee probeer je bepaalde eigenschappen van een ras naar een hoger niveau te tillen. Stevige, robuuste rassen hebben eigenschappen in zich die er voor zorgen, bijvoorbeeld, dat de wortel diep groeit (en de plant daarmee minder afhankelijk is van beregening) of dat de plant een goede weerstand heeft tegen allerlei soorten ziekten of schimmels die op de loer liggen.
Zaadveredeling in het labVroeger was het proces van zaadveredeling een ambacht: de teler zorgde dat de rassen van een bepaalde groente of plant elkaar bestoven. De “nieuwe generatie” had dan goede eigenschappen van beide “ouders” in zich. Het is natuurlijk trial and error (proberen en fouten maken), om uiteindelijk een ras te krijgen met de gewenste eigenschappen. Vandaag de dag zijn het een handvol gespecialiseerde zaadveredelingsbedrijven die zich helemaal toeleggen op het zoeken naar de beste zaadjes voor de beste rassen. Naast veldwerk vindt een groot deel van deze zoektocht plaats in het laboratorium. Bij de veredelingsbedrijven die produceren voor de reguliere landbouw speelt het zoeken naar diversiteit in rassen een minder grote rol en dikwijls kunnen de rassen zich niet opnieuw voortplanten. De teler moet elke seizoen nieuw zaad kopen.
Dit ingewikkelde laboratoriumverhaal past niet in de visie van de BD-landbouw. Men past in de BD-landbouw wel zaadveredeling toe maar vanuit een ander concept. Natuurlijk om een goede opbrengst te behalen, maar men werkt ook met rassen die zich wel kunnen voortplanten. Dit noem je zaadvaste rassen. Daarnaast streeft de BD-landbouw ook naar een breed aanbod van rassen. De diversiteit in rassen, allen met een eigenheid aan eigenschappen, draagt namelijk bij aan een gevarieerd bodemleven en daarmee aan een gezonde bodem. Dat biedt een goede basis voor de volgende oogsten.
Bijzondere wortel van rijke grondWeet u nog dat Odin vorig jaar een wortelsmaaktest hield onder 2500 Odin-abonnees? Deze week komen we met een vervolg en treft u in de tas weer een ander wortelras: wij willen u graag kennis laten maken met de stoere en robuuste Rodelika-wortel. Jos Jeuken en Ellen Krul van het biologisch-dynamische landbouwbedrijf GAOS zijn met deze wortel aan de slag gegaan. Op de rijke grond van de Flevopolder hebben zij 50 hectare voor akkerbouw en daarnaast nog 20 hectare grasland voor de koeien. GAOS heeft op verzoek van Odin een stukje grond ingezaaid met de Rodelika wortels. Deze wortel is veredeld in Duitsland volgens biologisch-dynamische principes. Veel Duitse consumenten hebben de wortel al “ontdekt” en zijn enthousiast over de smaak. Dit zaadvaste ras kan tegen een stootje, heeft goede eigenschappen voor de BD-landbouw én produceert zaad voor de voortplanting. Probeert u eens het pittige recept dat op de achterkant staat maar vergeet vooral niet om de wortel ook 'uit het vuistje' te eten. Wij horen graag wat u van de Rodelika-wortel vindt. U kunt uw reactie sturen naar de Odin consumentenservice (consument@odin.nl). Volgende week vertellen wij hoe een professionele proever de smaak omschrijft. Dan gaan we ook verder met de interessante wereld van zaadveredeling en wat de rol van Stichting Zaadgoed daarin is.’
Vandaag ging het inderdaad verder met ‘Vervolg op de Rodelika-wortel’:
‘Smaken verschillen...Bij Odin op kantoor is er van de Rodelika wortels een stevige wortelsoep gemaakt die bij de meeste collega’s in de smaak viel. De combinatie van de zoete wortel met de toegevoegde pittigheid van zwarte peper werd gewaardeerd. Bij het wegknabbelen van de rauwe stukjes wortel hoorden we opmerkingen als stevige bijt, zoeter dan de “gewone” winterwortel, andere structuur. Van een Odin-abonnee hoorden we dat het wel een hele stevige wortel was om je tanden in te zetten. Niet zo goed voor de kronen...
Telers Jos Jeuken en Ellen Krul hebben direct na de oogst een professionele proever gevraagd haar bevindingen te geven. De opmerkingen van de Odin-medewerkers en –abonnees komen overeen met haar bevindingen: een stevige “bijt”, knapperig en sappig met een zoete smaak. Dit zal mede te maken hebben met de structuur die anders is dan de “gewone” wortel. Haar conclusie was: de wortel smaakt zoals een wortel smaken moet!
Het is dan ook niet voor niets dat deze wortel in Duitsland al “vaste voet aan de grond krijgt”. De industrie gebruikt de Rodelika veel voor wortelsap. Jos voegde nog toe dat de wortel naar zijn beleving “volwassen” en “afgerijpt” smaakt en zelfs “warm”. Dit heeft naar zijn idee te maken met de tijd die de wortel krijgt om te groeien en daardoor ook veel licht en warmte heeft kunnen opslaan. Het begint natuurlijk met krachtig en zeer gezond wortelzaad, op biologisch-dynamische wijze veredelt. Dit brengt ons weer terug bij het verhaal van vorige week: de zaadveredeling.
Grote spelers naast de kleine spelers op de marktZoals vorige week verteld is de zaadveredeling vandaag de dag in handen van een paar grote spelers op de markt. Tien multinationals bezitten meer dan de helft van de zaadmarkt. Door het patent op veredeld zaad en nieuwe rassen neemt de vrije toegang tot (de kennis van het) zaad en rassen af. De grote spelers willen blijven groeien. Zo is in Nederland een zaadveredelingsbedrijf onlangs overgenomen door Monsanto (wereldleider in genetisch gemanipuleerde zaden), met als gevolg dat dit Nederlandse bedrijf is gestopt met de productie van biologisch zaad. Daarnaast zijn er een paar (kleine) biologische zaadveredelingsbedrijfjes. Het doel van deze bedrijfjes is het ontwikkelen van rassen die bijdragen aan een stabiel ecologisch productiesysteem. Voor het ontwikkelen van die nieuwe rassen is tijd nodig en, u raadt het al, geld. Stichting Zaadgoed, we hebben al vaker over deze stichting geschreven, is in het leven geroepen om biologische zaadteelt en veredeling te stimuleren en financiële steun te geven aan de kleine bedrijfjes. Op die manier kunnen telers werken aan, bijvoorbeeld, een robuust ras ui bestand tegen de beruchte ziekte die valse meeldauw heet. Of aardappel-hobby kwekers kunnen bij de stichting een cursus volgen waarin zij leren hoe bij te dragen aan het ontwikkelen van nieuwe rassen, hoe de selectie in zijn werk gaat en op welke eigenschappen je allemaal moet letten. Dat heeft in 2009 tot een nieuw biologisch aardappelras geleid, de Bionica. Deze aardappel is immuun tegen de gevreesde aardappelziekte Phytophthora. Stichting Zaadgoed organiseert ook symposia en vraagt zo aandacht voor zaadveredeling en voedselkwaliteit. Op 22 november is het symposium “Zaadgoed is ons cultureel erfgoed” waar onder andere de wereldberoemde Indiase milieuactiviste en onderzoeker Vandana Shiva te gast is. Neem gerust eens een kijkje op de website www.zaadgoed.nl voor meer informatie.’
En maak ik tussendoor even een uitstapje naar het Louis Bolk Instituut, dan lees ik daar sinds vandaag over een ‘Cursus Aardappelveredeling’:
‘Voor aardappeltelers die belangstelling hebben voor veredeling start het Louis Bolk Instituut in januari 2011 de verdiepingscursus Aardappelveredeling. Docent Jan van Loon gaat gedurende zes middagen in op de verschillende fasen in het aardappelkweeksysteem. De cursus is geschikt voor beginnende en ervaren hobbykwekers uit de gangbare en biologische landbouw. Voor meer informatie download u het programma. U kunt zich opgeven door het inschrijvingsformulier in te vullen.
Deze cursus is onderdeel van het biologisch aardappelveredelingsprogramma Bio Impuls waarin het Louis Bolk Instituut, Wageningen UR, aardappelkweekbedrijven en biologische telers samenwerken. Kijk voor verdere toelichting op Bio Impuls.nl.Coördinator en centrale contactpersoon: Edith Lammerts van Bueren, tel. 0343-523.860.’
Schakelen we weer over naar de Vitatas Wetenswaardigheden, ging het vorige week over ‘Antibioticavrije veehouderij, het kan!’
‘Er is veel te doen om het excessieve gebruik van antibiotica in de Nederlandse veehouderij. Zo’n 80% van alle toegepaste antibiotica wordt aan dieren in de landbouw gegeven. Zijn die arme diertjes zo bevattelijk tegenwoordig. Ja, feitelijk is dat zo. Doordat veel dieren dicht opeen zitten en niet of nauwelijks het daglicht zien, is de natuurlijke weerstand laag en lopen ze gemakkelijk een griepje op. Als er in een kippenschuur een infectie de kop op steekt bij een paar dieren, dan krijgen ze allemaal antibiotica toegediend, om uitbreiding te voorkomen. De melkkoeien die de ongelooflijke hoeveelheid van 10.000 liter per jaar moeten leveren, worden overvraagd en hebben veel sneller een ontsteking aan de uiers. Het laatste decennium is het een gewoonte geworden om de dieren preventief antibiotica te geven via het voer. Merkwaardige gewoonte want iedere ouder wordt op het hart gedrukt om pas in noodgevallen antibiotica aan hun kinderen te geven. Het heeft een slechte invloed op de maag en wie teveel gebruikt loopt het risico om resistent te worden, waardoor dit medicijn niet meer helpt. En dat is nu precies wat er misgaat. Door het overmatige gebruik van antibiotica in de landbouw komen restanten in het eten terecht en raken steeds meer mensen resistent tegen de meest gebruikte antibiotica. Ook de dieren zelf zijn resistent aan het worden. Vanuit het inmiddels opgeheven ministerie van Landbouw is vorig jaar een noodmaatregel genomen die ertoe moet leiden dat antibioticagebruik in de landbouw vanaf 2012 gehalveerd wordt. Of het ministerie van economische zaken, waar landbouw in opgegaan is, zich nog zal hard maken voor dit besluit is onzeker.
Kan het ook anders? De titel boven dit stukje verraadt het antwoord al: natuurlijk kan het anders. De biologische landbouw heeft het antibioticagebruik al tot een minimum teruggebracht. Er mag geen preventieve antibiotica gebruikt worden, alleen curatief, dus als een dier ziek is. En nooit massaal voor alle dieren, maar alleen gericht op het dier dat ziek is. Kippen mogen maar één behandeling ondergaan, koeien maximaal drie keer. Maar dit gaat de meeste biologische boeren niet ver genoeg. Zij doen er alles aan om antibiotica totaal niet te gebruiken. Dit vereist vaak extra maatregelen, zoals de dieren zo lang mogelijk buiten laten, alleen kalveren in het voorjaar, wat eigenlijk heel normaal is in de natuur, nieuwe stallen, die aan een zijde open zijn, waardoor ziektekiemen zich niet makkelijk ophopen. Er zijn zelfs biologische boeren die een koe met een uierontsteking een maand apart zetten en de melk niet verwerken. De uier wordt met natuurlijke zalf behandeld en meestal is het euvel na een paar weken verholpen. Er loopt een uitgebreid onderzoeksproject om de biologische veehouderij helemaal antibioticavrij te maken. Zo biedt de biologische boer waar de maatschappij echt behoefte aan heeft: natuurlijke producten waar je gezond van blijft.’
Vandaag gevolgd door ‘Natuurvoedingswinkels verkopen de schoonste groenten en fruit’:
‘Het kan u nauwelijks ontgaan zijn, want er was veel media-aandacht voor: Milieudefensie, Stichting Natuur en Milieu en Foodwatch hebben onlangs hun jaarlijkse “gifresten monitor” gepubliceerd op www.weetwatjeeet.nl. Kon er in 2008 nog een daling van de gifresten gemeld worden, in 2009 neemt het weer wat toe en dat was de reden voor de ophef. Veel supermarkten en de Nederlandse tuinbouw zijn boos op de milieuorganisaties, want het komt vooral door groenten en fruit uit het buitenland en daar kan niemand wat aan doen, zegt men. De slechtste scores worden gerealiseerd door Attent, Vomar en C1000, waarvan alle metingen op groenten en fruit gemiddeld 70% residuen bevatten, met een aantal overschrijdingen van het wettelijke maximum. De gelukkige winnaar met de minste gifresten is Super de Boer en die liet dat met paginagrote advertenties in diverse ochtendbladen afgelopen week weten ook: “Super de Boer verkoopt de schoonste groenten en fruit.” Bij de winnaar is 51% van de groenten en fruit residuvrij en 49% bevat residuen onder de veiligheidsgrens die door de wet is gesteld.
U begrijpt het al, de biologische speciaalzaken zijn niet meegenomen in dit onderzoek. Want de schoonste en dus gezondste groenten en fruit worden natuurlijk door de biologische speciaalzaken verkocht. In de biologische landbouw worden geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt. Op basis daarvan mag verwacht worden dat biologische groenten en fruit niet tot nauwelijks residuen bevatten. Om daar zekerheid over te verkrijgen werken steeds meer biologische bedrijven in Nederland, waaronder de Proef Vitatas, samen om scherp toezicht te houden op schone biologische groenten en fruit. Uit de analyses blijkt dat biologische groenten en fruit bijna altijd te voldoen aan de hoge verwachtingen. Meer dan 81% van de verse biologische producten is 100% vrij van residuen. Dat betekent dat 19% kleine sporen van residuen bevat, maar bijna altijd onder de strenge babyvoedingnorm van 10 ppb (10 deeltjes per miljard deeltjes), die gemiddeld 10x strenger is dan de wettelijke grens voor residuen.
Nu het terugdringen van residuen in gangbare producten stagneert of weer toeneemt, is er des te meer reden om biologische groenten en fruit te eten. Van de gifresten is bekend dat ze in te hoge concentraties schadelijk voor de gezondheid zijn, zeker voor kinderen. De zogenaamde “cocktails van gifresten” (meer dan 2 verschillende residuen op hetzelfde product), komen vaak voor en zijn zeker schadelijk.
De top vijf van groenten en fruit waar de meeste residuen op aangetroffen worden zijn: druiven, komkommers, peer, aubergines en pepers.
Voor meer informatie: www.weetwatjeeet.nl.’Kijk, zo doe je dat! Wie volgen? Mag ook op andere gebieden dan landbouw en voeding zijn.
.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten