Ruim anderhalf jaar geleden ‘is de Stichting Prof. Dr. Bernard Lievegoed Fonds, fonds voor antroposofisch wetenschappelijk onderzoek opgericht: het “Lievegoed Fonds”.’ Zo begint de vernieuwde en verbeterde website van dit Lievegoed Fonds. Ted van den Bergh van Stichting Triodos Foundation, in wiens handen directie en financieel beheer van het Lievegoed Fonds zijn gelegd, vraagt de bezoeker vanaf 4 juli: ‘We zijn benieuwd hoe de site ervaren wordt en u kunt hier uw reactie geven als u dat wilt. Ook vragen zijn welkom.’
Het Lievegoed Fonds wil volgens de website een ontmoetingspunt zijn voor antroposofisch wetenschappelijk onderzoek. Zo is statutair onder meer bepaald: ‘De stichting heeft ten doel het bevorderen van antroposofisch wetenschappelijk onderzoek en de toepassing daarvan in maatschappelijke initiatieven, dit alles in de ruimste zin.’
Ja, dat antroposofisch wetenschappelijk onderzoek is hard nodig, dat is op dit weblog al verschillende keren duidelijk geworden. Het begint er zelfs al bijna op te lijken dat dit weblog alleen maar gaat over wetenschappelijke bewijzen en onderbouwing van regulier of alternatief, complementair, integratief, antroposofisch, op gezag van academische titels en navenante universitaire opleidingen. Hoewel al dit gewetenschap wel een beetje eenzijdig kan overkomen, is in dit kader zo’n Bernard Lievegoed Fonds lang niet slecht. Maar wat is het nu eigenlijk precies, antroposofisch wetenschappelijk onderzoek? Wordt dat ook duidelijk op deze website? We lezen verder, te beginnen onder ‘doelstellingen’:
‘De stichting wil haar doel bereiken, onder andere door te ondersteunen dat:
– methoden van antroposofisch wetenschappelijk onderzoek worden ontwikkeld en beschreven;
– nieuw antroposofisch wetenschappelijk onderzoek en vervolgonderzoek wordt gedaan;
– antroposofisch wetenschappelijk onderzoekers een adequaat netwerk onderhouden;
– antroposofisch wetenschappelijk onderzoek wordt gepubliceerd;
– onderwijs en trainingsactiviteiten op het gebied van antroposofisch wetenschappelijk onderzoek worden ondernomen;
– een brede toepassing van antroposofisch wetenschappelijke onderzoeksresultaten tot stand komt in initiatieven die inspelen op maatschappelijke vragen;
– archiefmateriaal, documentatie en producties van Prof. Dr. B.C.J. Lievegoed – en andere prominente Nederlandse denkers en wetenschappers die hebben bijgedragen of nog bijdragen aan antroposofisch wetenschappelijk onderzoek – bijeen wordt gebracht, beheerd en toegankelijk gemaakt voor studiedoeleinden en publicatie.’
Ook beslist niet slecht, zo’n initiatief waarbij allemaal van zulke doelen worden gesteld. Maar nogmaals de vraag wat dat veelgenoemde antroposofisch wetenschappelijk onderzoek nu op zichzelf inhoudt. Op de website zoeken we verder. We moeten echter helemaal naar ‘Aanvragen’, en dan het item ‘Voorwaarden’, om het volgende uit te vinden:
‘Het Lievegoed Fonds gaat daarbij uit van een zeer ruime definitie van antroposofisch wetenschappelijk onderzoek, namelijk: dat onderzoek dat op welke wijze dan ook voortbouwt op de antroposofisch-wetenschappelijke impuls van Rudolf Steiner. Gezien de veelheid aan benaderingen binnen het antroposofisch-wetenschappelijke veld committeert het Lievegoed Fonds zich niet aan één bepaalde visie op wat het object en de methode van dit onderzoek behelzen, maar laat het uitdrukkelijk aan de vrijheid van de onderzoek(st)er over om hier een eigen inhoud aan te geven.’
Nou goed, zo kun je het blijkbaar ook aanpakken. Als het goed werkt, ben ik er heus niet op tegen. Op deze plek worden opnieuw, in het kader van subsidieaanvragen bij het Lievegoed Fonds, doelstellingen geformuleerd. Openheid lijkt troef te zijn. Ik citeer daartoe in extenso:
‘Het Lievegoed Fonds richt zich op het stimuleren van bij voorkeur Nederlands antroposofisch wetenschappelijk onderzoek, zowel fundamenteel – de ontwikkeling van theorie, van methoden en technieken – als toegepast, binnen universiteiten en hogescholen en antroposofische onderzoeksinstellingen en overigens alles wat daartoe ondersteunend kan zijn.
Het Lievegoed Fonds stimuleert daarvan afgeleid de vorming van een netwerk-universiteit waarin (antroposofische) wetenschappers voor ideeënuitwisseling en ontmoeting (tweemaal per jaar) bijeenkomen. Het Fonds verzorgt daartoe de coördinatie en financiering.
Het Lievegoed Fonds streeft ernaar dat de door haar ondersteunde onderzoeksactiviteiten resultaten voortbrengen met aantoonbare maatschappelijke relevantie. Zij stelt als belangrijke randvoorwaarde een presentatie- c.q. publicatieverplichting, bij voorkeur via reguliere kanalen en media, alsmede op de bijeenkomsten van de netwerk-universiteit. Het Fonds streeft uitdrukkelijk na antroposofie als cultuurfactor meer zichtbaarheid te geven.’
Prachtig, zou ik denken. Wordt dit echter concreet, dan blijkt die netwerkuniversiteit een behoorlijk restrictief beleid te voeren, en gaat het open karakter al snel over in een besloten of zelfs gesloten toelatingsbeleid. Bij ‘Netwerk’ wordt namelijk vermeld:
‘Het netwerk zal bestaan uit leden van de netwerkuniversiteit en geïnteresseerden die door het bestuur als zodanig zijn aangemerkt. Leden worden door het bestuur gevraagd en daarvoor neemt het bestuur de volgende criteria als uitgangspunt:
– leden hebben minimaal een voltooide academische opleiding;
– leden zijn bij voorkeur gepromoveerd;
– leden hebben als wetenschapper publicaties op hun naam staan;
– leden zijn werkzaam bij of verbonden aan een wetenschappelijke instelling;
– leden passen een antroposofische onderzoeksmethode toe of zijn tenminste betrokken bij onderzoek binnen de antroposofische beweging.
Van geïnteresseerden zal een lijst met gegevens worden bijgehouden. Het bestuur kan geïnteresseerden betrekken bij of informeren over activiteiten binnen de Netwerkuniversiteit, afhankelijk van aard en inhoud van die activiteit.’
Je vraagt je of wie er aan al deze criteria kan voldoen, ik vrees bijna geen enkele antroposoof. Zo gek zijn ze op zichzelf echter weer niet, die criteria, als je bedenkt hoeveel onwetenschappelijk gehannes met antroposofie wordt bedreven of in verband gebracht. Het is echter wel jammer dat de uitwisseling hierdoor zeer beperkt zal blijven en tot slechts een klein clubje mensen wordt gereduceerd. Maar er gloort nog hoop: er wordt immers onderscheid gemaakt tussen leden van de netwerkuniversiteit en geïnteresseerden. Misschien ligt hier nog een kans. Maar dat blijkt ijdele hoop, als je vervolgens dit leest:
‘Voor leden van de Netwerkuniversiteit zal een blog worden gestart die niet op de site is te zien. Daarin kan de discussie worden voortgezet die begonnen is op 30 mei, de eerste bijeenkomst van de Netwerkuniversiteit. Leden van de Netwerkuniversiteit krijgen hiervoor een persoonlijke uitnodiging. Namen en adressen zullen in deze beschermde omgeving worden opgenomen tenzij daartegen bezwaar wordt aangetekend door de betrokkene. Uiteraard zullen waar mogelijk publicaties gaan komen van delen van deze blogdiscussie op de website zodat deze voor iedereen te lezen zijn.’
Start je, notabene gebruik makend van een nieuwe trend in informatie- en communicatietechnieken, een weblog, juist om aan de doelstelling van het Lievegoed Fonds gestalte te geven, namelijk door middel van ‘aantoonbare maatschappelijke relevantie’, ‘presentatie- c.q. publicatieverplichting, bij voorkeur via reguliere kanalen en media’ en ‘het stimuleren van bij voorkeur Nederlands antroposofisch wetenschappelijk onderzoek, zowel fundamenteel als toegepast, binnen universiteiten en hogescholen en antroposofische onderzoeksinstellingen en overigens alles wat daartoe ondersteunend kan zijn’, en dan ga je die discussie verbergen! Nou vraag ik je! We hebben dezer dagen juist gezien hoe ver- en ophelderend een publiek gevoerde, openbare discussie kan zijn, juist om eenzijdigheid, verkokering en tunnelvisie te voorkomen. Is hier nog discussie over mogelijk?
Verder is er op de vernieuwde en verbeterde website meteen ook een verslag geplaatst van de eerste bijeenkomst van de netwerkuniversiteit (ik schrijf het nu dan toch maar gewoon zonder hoofdletter of verbindingsstreepje, vormen die je allemaal op de website tegenkomt) op 30 mei in Driebergen. Wel van de discussie die volgde op de inleidingen, maar niet deze inleidingen zelf van Erik Baars, Guus van der Bie en Karin Wuertz. Is deze hier nu geïsoleerd weergegeven discussie volgens het Lievegoed Fonds dan wel een voorbeeld van het gewenste academische niveau van antroposofisch wetenschappelijk onderzoek? Overtuig uzelf. Maar ik zou liever hebben dat de drie genoemde personen hun inleidingen op schrift stelden, als eerste ‘presentatie- en publicatieverplichting’ in het kader van het antroposofisch wetenschappelijk onderzoek dat nu zo van node is.
Update 25 juli: ik heb alle tekstblokken met citaten laten inspringen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten