Ik heb al een tijdje niet meer gekeken op dat gedeelte van de website van de Antroposofische Vereniging in Nederland waar biografieën van verschillende Nederlandse pioniers zijn opgenomen. Voor het laatst schreef ik naar aanleiding daarvan op 9 mei in ‘Teruggeven’ over Marie Tak van Poortvliet, vanwege haar grote betrokkenheid bij de oprichting van Loverendale in Zeeland. Al langere tijd stonden op die plek de biografieën van Henri Zagwijn, Max Stibbe, Mathieu Laffrée, Max Gümbel-Seiling, Pieter de Haan en Andries Terwiel. En dus Marie Tak van Poortvliet, maar ook haar vriendin Jacoba van Heemskerck. Maar er werden er meer beloofd:
‘Wie “antroposofie” zegt, denkt daarbij natuurlijk in de eerste plaats aan Rudolf Steiner. Maar in de afgelopen honderd jaar hebben vele anderen hun kleine of grote bijdrage geleverd aan de verdere ontwikkeling van de antroposofie en haar praktische toepassing. In 2003 verscheen een biografisch lexicon, getiteld Anthroposophie im 20. Jahrhundert. Ein Kulturimpuls in biografischen Portäts. Het bevat beknopte biografieën van zo’n 600 mensen. Deze biografische documentatie is, aangevuld met een groeiend aantal artikelen dat niet in het boek kon worden opgenomen, tevens te raadplegen via een website.
Op deze pagina worden portretten van Nederlandse of in Nederland werkzame antroposofen gepubliceerd, vertaald uit het Duitse boek of nieuw geschreven.
Aanvullingen, commentaren en vragen kunt u richten aan Herman Boswijk, die deze pagina's verzorgt.’
Intussen staan hier ook de levensverhalen van Dieter Brüll, Thon Degenaar, Madeleine van Deventer, Joseph van Leer, Elisabeth Vreede, Willem Zeylmans van Emmichoven en Ita Wegman op (de laatste is nog niet ingevuld: ‘Tekst volgt’, staat er slechts).
Mijn oog viel dit keer op dat van Pieter de Haan, geschreven door Hans Peter van Manen. In 1891 geboren in Utrecht, 1968 overleden in Zeist. Bekend vooral van Uitgeversmaatschappij De Haan in Utrecht, later in Zeist, die al lang niet meer bestaat. Je vindt tegenwoordig oude uitgaven (pockets) hiervan veelal op tweedehands markten. Pieter de Haan nam de uitgeverij van zijn vader over. Al op jonge leeftijd had hij uit zichzelf de Theosofische Vereniging leren kennen, waar hij in Duitsland in 1912 lid van werd. Dat ging trouwens via Michael Bauer, schrijft Hans Peter van Manen. Steiner kende hij nog niet persoonlijk. Die was net in ernstig conflict met de internationale leiding van de Theosofische Vereniging geraakt:
‘Steiner en de Duitse sectie stonden tegenover de internationale presidente Annie Besant in Adyar (India). Het conflict ging om de betekenis van Christus en Steiners afwijzende houding tegenover de verheerlijking van Krishnamurti als aankomende wereldleraar. De ernstige beschuldigingen aan het adres van Steiner stelden De Haan op de proef. Later was hij er dankbaar voor dat hij deze innerlijke strijd kon strijden en doorstaan. In 1913 sloot hij zich aan bij de Antroposofische Vereniging die uit de Duitse sectie was voortgekomen. In datzelfde jaar leerde hij in Zürich Ita Wegman kennen en via haar ook Rudolf Steiner, die diepe indruk op hem maakte.’
Opmerkelijk dat hij eerst Ita Wegman leerde kennen en daarna, notabene via haar, ook Steiner.
‘Na de Eerste Wereldoorlog trad Rudolf Steiner krachtig in de openbaarheid. De belangstelling voor de antroposofie nam sterk toe en vooral tussen 1920 en 1923 waren er veel openbare activiteiten. Pieter de Haan nam er intensief aan deel. De beweging voor sociale driegeleding was in die tijd de belangrijkste stroming binnen de antroposofische beweging. In 1921 deed hij een poging een Nederlands tijdschrift voor sociale driegeleding uit te geven; in 1922/23 gaf hij het maandelijkse verschijnende tijdschrift “Anthroposophie” uit. Beide pogingen waren van korte duur. Rond 1922 nam hij met veel initiatiefkracht deel aan de oprichting van de Nederlandse Weleda.’
Die poging om een Nederlands tijdschrift voor sociale driegeleding uit te geven, houdt vermoedelijk nauw verband met de activiteiten die Marie Tak van Poortvliet ondernam. Bij haar biografie stond immers:
‘Toen de “Bond voor drieledige Indeeling van het Sociale Organisme” werd opgericht vormde ze samen met N.D. Franken de redactie van het mededelingenblad met de titel “Drieledige Indeeling van het Sociale Organisme”. Voor de eerste jaargang in 1920 schreef ze vele artikelen. Ook publiceerde ze groot aantal vertalingen van artikelen van Rudolf Steiner voor de Duitse “Bund für Dreigleiderung des sozialen Organismus”. Aan de tweede jaargang deed ze niet meer mee.’
Over De Haan gaat het verder:
‘In deze periode nodigden hij en anderen Rudolf Steiner herhaaldelijk uit naar Nederland te komen. Zo organiseerde hij samen met Elisabeth Vreede in februari/maart van 1921 een voordrachtenreis voor Steiner. In alle steden waar hij voordrachten hield, vormde Steiners oproep om te komen tot een “Welt-Schulverein” het hoogtepunt. Deze vereniging moest de oprichting en financiering van zo veel mogelijk Vrije Scholen over de hele wereld garanderen en ook de vrijheid garanderen van het geestesleven als geheel. De Haan en Willem Zeylmans voelden zich geïnspireerd, maar de oproep vond onvoldoende weerklank.’
Zijn relatie met Zeylmans zou nog een aparte wending krijgen, door persoonlijk ingrijpen van Steiner:
‘Het jaar 1923 was voor de antroposofische beweging van doorslaggevende betekenis, maar ook persoonlijk voor Pieter de Haan.
In de nieuwjaarsnacht van 1923 was hij getuige van de brand van het eerste Goetheanum. Kijkend naar de vlammen beloofden Ita Wegman en hij elkaar voortaan bij iedere jaarwisseling in Dornach aanwezig te zijn. Deze afspraak werd zonder onderbreking tot aan de Tweede Wereldoorlog nagekomen. De Haan nam actief deel aan de voorbereiding van de Kerstconferentie in 1923 en aan de zgn. Delegiertentagung voor afgevaardigden in juli 1923 in Dornach. In november 1923, in zekere zin als laatste fase voorafgaand aan de Kerstconferentie, vond in den Haag in aanwezigheid van Steiner de oprichting plaats van de Nederlandse afdeling van de AAG [Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft, Algemene Antroposofische Vereniging, MG].
Pieter de Haan, die in deze dagen zijn 32e verjaardag vierde, speelde daarbij een centrale rol. Het Nederlandse voorbereidingscomité stuurde hem als woordvoerder naar Steiner, allereerst met een statutenontwerp waar Steiner echter niet goed mee overweg kon en ten tweede met de mededeling dat men hem, Pieter de Haan, voorstelde als voorzitter. Steiner verliet daarop zwijgend de kamer en de volgende dag moest Zeylmans hem in opdracht van Steiner mededelen dat deze hem, Zeylmans, als voorzitter resp. algemeen secretaris wilde. De Haan was eerder opgelucht dan teleurgesteld en trad meteen terug ten gunste van Zeylmans. De reeds bestaande vriendschap groeide uit tot een innige kameraadschap voor het leven. Ruim een maand later deed Pieter de Haan vol enthousiasme mee aan de Kerstconferentie.’
Een apart verhaal, dat is het wel. Zeylmans was op dat moment 29 jaar oud. – Later, in de jaren dertig, na de dood van Steiner, was De Haan mede door deze relatie met Zeylmans nauw betrokken bij de problemen die inmiddels waren uitgebroken:
‘Veel van de controversen gingen om het probleem van centraal of decentraal leiding geven aan de Algemene Antroposofische Vereniging. Toen de Algemene Ledenvergadering in 1935 besloot zes prominente personen en de ledengroepen die hen steunden van de Algemene Antroposofische Vereniging uit te sluiten, betekende dit het dieptepunt en tevens het einde van deze discussie. Onder deze zes waren Zeylmans en De Haan. Het besluit werd in 1948 officieel ingetrokken.’Opmerkelijk in dit verband is het vervolg dat dit feit daarna kreeg. Daar worden details vermeld die mij niet allemaal zo heel duidelijk waren. Die beslaan dan ook de hele rest van de biografie door Hans Peter van Manen:
‘Vanaf 1948 kwam vanuit het Goetheanum, d.w.z. van Albert Steffen en Gunether Wachsmuth, herhaald de uitnodiging aan de Nederlandse Antroposofische Vereniging zich weer aan te sluiten bij de Algemene Antroposofisch Vereniging. Zeylmans, maar ook De Haan wezen het aanbod af met het oog op het nieuwe conflict binnen de Algemene Antroposofische Vereniging over de nalatenschap van Rudolf Steiner. Zij wilden niet dat de Nederlandse Vereniging aan deze problematiek werd blootgesteld en gaven de voorkeur aan de naar alle kanten toe onderhouden vriendschappelijke neutraliteit.
De Haan was onvermoeibaar actief binnen de afdeling Zeist. Er ontstond een levendige samenwerking en vriendschap met Bernard Lievegoed. De leiding over de afdeling werd na verloop van tijd overgedragen aan een groep leden. De Haan besprak op verzoek van Zeylmans in Zeist de inhoud van het eerste klassenuur van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap [dat moet vermoedelijk ‘de inhoud van de eerste klasse van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap’ zijn, anders is het een weinig zinvolle mededeling, MG].
Aan het eind van de jaren vijftig was hij betrokken bij de zogenoemde “Scheveninger Kreis”, waarin vertegenwoordigers bijeenkwamen van de stromingen die zich aan de ene kant verbonden voelden met Ita Wegman en aan de andere kant met Marie Steiner. Uit deze ontmoetingen ontstonden de internationale conferenties in Odense, Denemarken.
Vanaf januari 1959 ondersteunde De Haan meteen met overtuiging het verassende initiatief van Zeylmans zich met de Nederlandse Antroposofische Vereniging weer bij de Algemene Antroposofische Vereniging aan te sluiten. De Haan nam actief deel aan de vriendschappelijke besprekingen met het bestuur in het Goetheanum.
Op 18 november 1961 stierf Willem Zeylmans onverwacht in Kaapstad. In de winter van 1961-1962 ondersteunde De Haan de wens van Zeylmans om Bernard Lievegoed tot zijn opvolger te kiezen. De Haan verstond de kunst om op belangrijke momenten en met tegenwoordigheid van geest ruimte te scheppen voor anderen.
De uitgeverij bracht in de jaren vijftig en zestig nog een reeks populaire cultuurhistorische pockets uit, waaraan ook antroposofische auteurs meewerkten. Toen De Haan de leeftijd van 65 jaar passeerde, wilde hij zich langzamerhand uit de uitgeverijwerkzaamheden terugtrekken. In de daarop volgende jaren verloor de gerenommeerde uitgeverij door fusies en reorganisaties haar zelfstandigheid.
Er opende zich onverwacht een nieuw hoofdstuk in het actieve leven van De Haan, toen hem op 72-jarige leeftijd door het bestuur aan het Goetheanum werd gevraagd met zijn beroepservaring het Philosophisch-Anthroposophischen Verlag (tegenwoordig Verlag am Goetheanum) nieuw leven in te blazen. Het was geen gemakkelijke taak: de “boekenkwestie” die door het conflict over de nalatenschap was ontstaan en die het Philosophisch-Anthroposophische Verlag in vergaande mate had stilgelegd, naderde, eerst aarzelend, de laatste fase. In deze situatie voelde De Haan zich niet krachtig genoeg meer om tegen deze situatie te zijn opgewassen. Na twee jaar ging hij definitief met pensioen.
De laatste jaren van zijn leven waren moeizaam. Ouderdom en eenzaamheid – hij was sedert 1963 weduwnaar – en de noodzaak alle activiteit naar binnen te verplaatsen, vielen hem zwaar. In januari 1968 kreeg hij een beroerte waarvan hij ten dele herstelde. In de laatste weken van zijn leven was hij vervuld van een stralende dankbaarheid. Hij stierf vrijwel exact zeven jaar na Zeylmans.’
3 opmerkingen:
Goed om weten wie die De Haan was. Ik heb nog boeken van die uitgeverij in mijn boekenkast staan. Op de een of andere manier ben ik er een beetje aan gehecht en dat zal nu dankzij dit verhaal niet minder worden.
Ja, het is een apart lot dat deze man heeft getroffen. In het verhaal van Hans Peter van Manen komt het niet zo duidelijk naar voren, maar als je terugrekent, merk je dat hij zeventig was toen Zeylmans overleed. De opvolging van Zeylmans was niet meteen duidelijk en heeft korte tijd in beslag genomen (vermoedelijk nog geen jaar), maar uiteindelijk werd Bernard Lievegoed zijn opvolger als voorzitter van de Antroposofische Vereniging in Nederland. Met tegenzin, want die voelde er heel weinig voor. De Haan heeft hem blijkbaar (mede) overgehaald. Lievegoed hield het vol tot 1975, toen hij zeventig werd.
In 1963 overlijden zowel Steffen als Wachsmuth in Dornach, zodat er een heel andere wind kan gaan waaien daar. Rudolf Grosse wordt voorzitter en een van zijn belangrijke taken is de boekenstrijd om de nalatenschap van Steiner te beëindigen. Er was allang een gerechtelijke uitspraak dat de rechten daarvan niet aan de Antroposofische Vereniging toevielen (in 1952), maar aan een groep mensen die organisatorisch niet aan de vereniging waren gebonden. Zo was de wil van Marie Steiner in de jaren veertig geweest. In reactie daarop wilde Steffen niet dat de boeken die zij uitgaven in het Goetheanum werden verkocht. Maar in 1961 was de honderdste geboortedag van Steiner en vanaf dat jaar zou worden begonnen met de Gesamtausgabe. De situatie werd steeds gekker. Alleen de dood van Steffen kon hierin nog verandering brengen.
Nu ging het er om de uitgevrij die wel aan het Goetheanum was verbonden helemaal van Steiner-uitgaven los te koppelen en een nieuwe inhoud te geven. Dat moest dus De Haan doen, op 72-jarige leeftijd, vanaf 1963 dus. Blijkbaar ook het jaar dat zijn vrouw sterft. Hij doet dit twee jaar, tot 1965. Zijn eigen uitgeverij heeft hij na zijn 65e losgelaten, dus na 1956. Twaalf jaar later, in 1968, overlijdt hij zelf. Die laatste jaren mag je dan inderdaad moeizaam en eenzaam noemen.
Mooi informatief weblogartikel. Ook De Haan heeft nogal wat meegemaakt, zo blijkt. Die ruzies en controverses blijven onverkwikkelijk en merkwaardig. Had Steffen iets rancuneus over zich? Jouw artikel over Bart Brandsma kwam vorige week trouwens nog van pas Michel. Zie reacties op Hugo Verbrughs weblogartikel: Holocaust-ontkenning, de opkomst van Hitler en empathie.
Een reactie posten