Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

dinsdag 19 januari 2010

Jeugdzorg

Gisteren is Marijke Bijloo overleden. Zij was 55 jaar. Op de website van Uitgeverij Christofoor heeft zij een eigen vermelding:

‘Marijke Bijloo studeerde orthopedagogiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Zij is sinds 1979 werkzaam voor de Zonnehuizen Veldheim-Stenia, een antroposofische zorgaanbieder, aanvankelijk als groepsleider en unitleider; vanaf 1985 is zij betrokken bij de opzet en ontwikkeling van de polikliniek voor kinder- en jeugdpsychiatrie in Zeist. Ze is initiatiefneemster van de in 2003 opgerichte “buiten”polikliniek Twee Stromen voor kinderen met psychiatrische problematiek al dan niet in combinatie met een verstandelijke handicap in Zutphen, waar ze als gz-psycholoog en hoofdbehandelaar werkzaam is. Ze is vanaf 1999 voorzitter van de werkgroep onderzoek van het Heilpedagogisch Verbond en als docente aan diverse opleidingen verbonden.’

Eronder staat:

‘Verschenen bij Christofoor:’

Maar er worden geen publicaties aangegeven, zoals wel bij andere auteurs. Daar had dit moeten staan (of tenminste de verwijzing ernaar):

‘Goede zorg
Ethische en methodische aspecten. Een antroposofische benadering van kinder- en jeugdpsychiatrie en zorg voor mensen met ontwikkelingsstoornissen
auteur(s): Erik Baars

In de afgelopen decennia heeft het bevorderen van de kwaliteit van de gezondheidszorg een hoge vlucht genomen. Cliënten willen goede en steeds betere zorg krijgen. Zorgverleners willen goede en steeds betere zorg leveren. Deze ontwikkeling heeft geleid tot het op grote schaal invoeren van kwaliteitsprojecten in de gezondheidszorg. Zorgvormen en behandelmethoden worden expliciet gemaakt, kwaliteitsnormen worden vastgesteld en de kwaliteit, inclusief het effect, wordt cyclisch geëvalueerd. Deze aanpak leidt tot een proces van voortdurende optimalisering van de zorg. In dit boek worden, vanuit een antroposofische benadering, ethische uitgangspunten en methodische aspecten van goede verstandelijk gehandicaptenzorg en kinder- en jeugdpsychiatrie beschreven. Daarmee wordt tegelijkertijd inzichtelijk gemaakt hoe het kwaliteitsvraagstuk vanuit een antroposofische benadering een specifieke invulling krijgt, een die doorwerkt tot in de dagelijkse zorgpraktijk.

De volgende onderwerpen komen aan bod: ethische uitgangspunten voor de zorg (gelijkwaardigheid, dienstbaarheid en tegenwoordigheid van geest), verstoorde ontwikkelingen vanuit een spiritueel-ontwikkelingspsychologisch gezichtspunt, de kernelementen van de zorgpraktijk die als “middel” gebruikt kunnen worden, de beroepsidentiteit van de begeleider, de methodische fasen in het zorgproces (bijvoorbeeld de beeldvorming, de meditatieve verwerking en de evaluatie van contextgeïntegreerde interventies), en de wetenschappelijke verantwoording van de methodiek. Daarnaast wordt de geschiedenis en de maatschappelijke inbedding van de antroposofische zorg voor mensen met ontwikkelingsproblemen in met name Nederland beschreven. Het handboek is primair bedoeld voor hulpverleners en ouders met interesse voor een expliciete visie op goede zorg. Dit boek, verschenen onder eindredactie van Erik Baars, bevat bijdragen van Erik Baars, Pim Blomaard, Marijke Bijloo, Bernard Heldt, Willem de Koning en Martin Niemeijer.

2e druk | paperback | 231 blz. | € 23,50 | ISBN: 9789062387908 | Therapie’

Zij schreef voor dit boek uit 2005 drie hoofdstukken. Hoofdstuk 3, ‘Spiritueel-ontwikkelingspsychologische gezichtspunten bij verstoorde ontwikkelingen’, hoofdstuk 4 (samen met Willem de Koning), ‘De kernelementen van de zorgpraktijk’, en hoofdstuk 5, ‘De beroepsidentiteit van de begeleider’.

Op internet is meer van en over Marijke Bijloo te vinden. Niet onvermeld mag blijven wat hier op deze weblog al aan bod geweest is: het boek ‘Ontwikkelingsstoornissen bij kinderen. Medisch-pedagogische begeleiding en behandeling’, waaraan zij twee hoofdstukken bijdroeg, over ‘Hechting’ en over ‘Autisme spectrumstoornissen’ (zie het bericht van 1 november 2009, ‘Kwaliteitsmeting’).

Interessant is het ‘Verslag van de lezing van Mw. Marijke Bijloo in de woon-werkgemeenschap Bronlaak te Oploo op 17 januari 2007’, in de samenvatting door Cinta Dimiioniatis, met als titel ‘Een therapeutische beroepshouding ten aanzien van zorgvragers’. Dit is een pdf-document dat dubbelzijdig geprint moet worden en op de juiste wijze gevouwen, want dan ontstaat er een mooi klein boekje van zestien bladzijden. Scroll je op het scherm gewoon naar beneden, krijg je alleen maar chaos, met steeds wisselende en niet op elkaar aansluitende bladzijden:

‘Centrale kernopvattingen over de beroepsidentiteit zijn gelijkwaardigheid, dienstbaarheid en tegenwoordigheid van geest. Bij het werken in een antroposofische instelling is het van belang zich in deze kernwaarden te scholen. In hoofdstuk 5 van het boek Goede Zorg wordt dit concreet en praktisch beschreven, met deze drie kernwaarden als uitgangspunt. In deze lezing worden vanuit een aantal vragen de kernwaarden vooral vanuit een wijder perspectief besproken.’

‘De lezing bestond uit twee gedeeltes: een inleidend deel door Marijke Bijloo gevolgd door een interactief deel waarin de aanwezigen van harte werden uitgenodigd over dit onderwerp van gedachten te wisselen. In deze notitie wordt verslag gedaan van beide gedeelten.’

Ook de website van het Edith Maryon College toont diverse publicaties waar zij bij betrokken was. Behalve het boek ‘Goede zorg’ is dat ‘Bijzondere momenten. Het bijzondere en gewone in gezinstherapie. Reflectie op het werk in een polikliniek voor kinder- en jeugdpsychiatrie’, samen met Erica Siegers in 1999 geschreven, in een uitgave van de ‘Stichting onderzoek je eigen werk’, 48 bladzijden tellend:

‘Bijzondere momenten – momenten waarin er opeens verandering is, onverwacht en bevrijdend. Die momenten nemen de auteurs (een gezinstherapeut en een orthopedagoog) als uitgangspunt voor hun onderzoek. Beiden zijn ze werkzaam op een polikliniek voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Ze beschrijven hoe het therapeutische proces in zes verschillende gevallen is verlopen. Hoe komt dat kostbare moment tot stand, waarna zowel voor cliënt als therapeut de wereld niet meer helemaal hetzelfde is?’

Verder is daar de 68 bladzijden tellende ‘RAAT 8: Zijn onze instellingen millenniumproof? Bijdrage Herfstconferentie 1999’, een uitgave uit augustus 2000 van het Heilpedagogisch Verbond te Bosch en Duin, met als auteurs Rob Hardewijn, Joop van Dam, Ferd van Koolwijk, Machteld Huber, Marijke Bijloo en Paula Scheurs:

‘Dit boekwerk is het verslag van lezingen die gehouden zijn tijdens de jaarlijkse Heilpedagogisch/Sociaaltherapeutische conferentie in oktober 1999. Deze zogenaamde herfstconferentie keert jaarlijks terug.

Tijdens de conferentie werden vragen besproken als: “Hoe is het gesteld met het rechtsleven binnen onze instellingen? Hoe verhoudt zich individueel woon-wensonderzoek tot gemeenschapsvorming? Welke plaats moet onderzoek in gaan nemen binnen de heilpedagogie en sociaaltherapie? Welke rol moet spiritualiteit spelen binnen de instellingen? Wat vragen cliënten van ons?” Kortom: werken in de heilpedagogie en sociaaltherapie anno nu.’

Van zes jaar later is er ‘RAAT 11; Herfstconferentie 2005 “Competent op het juiste moment”’, de zeventig bladzijden tellende publicatie van het Heilpedagogisch Verbond te Zeist uit 2007. Hiervoor tekenden auteurs als Marijke Bijloo, Rigobert van Zijl, Annemieke Korte, Geertrui Smit, Roel Munniks, Denise Veldhuis, Hennie Kreukniet en Alexandra Buijsman. Maar de hoofdmoot vormde toch duidelijk de weergave van de voordrachten van Rigobert van Zijl en Marijke Bijloo:

‘Verslag van de herfstconferentie Competent op het juiste moment, die werd gehouden van 20 tot en met 22 oktober 2005. Dit boekje is een neerslag van de openingsrap en komische noot, de voordrachten, enkele werkgroepen en een avondvoorstelling.

Voordrachten Marijke Bijloo: Dienstbaarheid, tegenwoordigheid van geest en gelijkwaardigheid (blz. 8-24).

Voordrachten Rigobert van Zijl: Kunst en kunde in de ontmoeting, de mens als ontmoeting tussen geest en materie en de dynamiek van de polariteiten (blz. 25-50).

De verslagen van de werkgroepen gaan over het therapeutisch leefklimaat, interactieprincipes, innerlijke scholingsweg, ontmoeting centraal in de werkplaats en over kunstzinnig werken met zorgvragers in de vrije tijd.’

Het laatste dat ik hier aanhaal van dezelfde website is een uitgave van het toenmalige maandblad ‘De Verbinding’ van het Heilpedagogisch Verbond, nr. 99 van mei 2006, daar vermeld als ‘Verbinding mei 2006 Thema: Jongeren met een trauma’. Hierin een interview met Marijke Bijloo dat op de voorpagina wordt aangekondigd met ‘Het is voor deze kinderen moeilijk zich met de aarde te verbinden’. Er zijn overigens wel meer nummers van dit maandblad waarin zij voorkomt. Maar dit interview, dat op bladzijde 2 begint, met het vervolg op bladzijde 4, heb ikzelf haar destijds afgenomen. Ik laat het ter nagedachtenis hier in zijn geheel volgen, omdat het een mooi beeld geeft van Marijke Bijloo en hoe zij in haar werk stond.

Problemen in de jeugdzorg leiden tot maatschappelijke drama’s

Interview met Marijke Bijloo van de polikliniek ‘Twee Stromen’ te Zutphen

Het wordt een drama voor de maatschappij, zegt Marijke Bijloo, als we niet oppassen en jeugdigen onvoldoende veilige plekken bieden, waar ze tijdig behandeld en begeleid worden en interne impulscontrole en zelfbeheersing leren. Anders gaat het van kwaad tot erger: licht verstandelijk gehandicapten die het spoor kwijtraken, nadat ze met achttien jaar uitbehandeld of begeleid zijn en in de maatschappij terechtkomen. Ze zijn een gemakkelijke prooi voor ge- en misbruik door kwaadwillenden en belanden al gauw in het criminele circuit. Ook komt het vaak voor dat ze, tegen die tijd zelfstandig willen zijn, onvoldoende begeleid worden, zodat ze hun eigen frustraties en ongenoegens op anderen gaan projecteren, liefst een vriendin of iemand die ze de baas zijn. Daar krijgt uiteindelijk de hele samenleving last van.

De Coehoornsingel in Zutphen is een zeer rustige straat. En in die straat staat een kolos van een gebouw. Het is een horizontaal gestreept, hoog en bijna onaantastbaar vierkante villa, gelukkig met veel ramen. Hierin is de kinder- en jeugdpsychiatrische polikliniek ‘Twee Stromen’ gevestigd, van antroposofisch-heilpedagogische snit. Wat betekent dat ook wanneer er sprake is van een verstandelijke beperking, een psychiatrische benadering tot de mogelijkheden behoort. De kinderen variëren in leeftijd van nul tot achttien jaar.

Hier komen ouders met vragen over angststoornissen bij hun kind, problemen met hechting, onverwerkte rouw, onbegrepen belevenissen, stoornissen in het autismespectrum, problemen met hyperactiviteit of met adoptie. Verder kunnen ontwikkelingsniveau en ontwikkelingsbeperkingen ter sprake komen, maar ook opvoedingsvragen. Waarom slaapt en eet mijn kind slecht? Waarom vindt het geen aansluiting bij leeftijdsgenoten of wordt het gepest? Hoe ga ik als ouder om met dwang­gedachten, tics, onzekerheid, agressie en depressie bij mijn kind? In de polikliniek kunnen ook vragen worden behandeld over het verwerken van traumatische gebeurtenissen.

De polikliniek Twee Stromen bestaat nu twee en half jaar en is een samenwerkingsverband van twee instellingen: Michaelshoeve Overkempe en Zonnehuizen Veldheim Stenia. Marijke Bijloo, orthopedagoog/GZ-psycholoog is hoofd behandeling en nam het initiatief tot het opzetten van deze Zutphense polikliniek, waarbij een volledig multidisciplinair team met elkaar samenwerkt. Marijke Bijloo was daarvoor een kleine 25 jaar werkzaam bij de Zonnehuizen in Zeist, waarvan ruim twaalf jaar in de kinder- en jeugdpsychiatrische polikliniek.

Niks willen

Marijke Bijloo: ‘We krijgen hier veel verschillende vragen, maar vaak ook wordt de vraag gesteld of er sprake is van een autisme spectrum stoornis. Bij de kinderen die in dit spectrum vallen zijn er twee opvallende groepen. In de eerste plaats kinderen “die niks willen”, die zelf ook niet lijken te weten waarom ze op aarde zijn. Ze deinen mee met de gebeurtenissen en tonen geen eigen initiatieven. Ze vinden alles saai. Omdat ze geen interesse hebben, geen engagement, maken ze ook weinig mee van wat er in hun omgeving gebeurd. Dat leidt dan vaak tot ernstige problemen als ze vijftien of zeventien jaar zijn. Ze hebben slechts belangstelling voor de computer en de tv. Ze leven vooral op de sensaties die door zulke virtuele beelden worden geleverd en voor de rest komen ze tot niets en zeker niet tot sociale contacten.

Ze leven voorbij aan het leven, dat is echt een drama. Ze zijn vaak volledig afgehaakt op wat er in hun omgeving gebeurt. Een deel van deze kinderen wordt ook echt lichamelijk ziek (zwak en misselijk) omdat al het handelen voor hen een moeten, een zware plicht is en ze er geen plezier aan beleven. Als ze iets moeten, worden ze moe, want dat gaat tegen hun eigen stroom in. Ze hebben het echt zwaar, wat zich vooral in vage, onbegrepen klachten toont, soms ME-achtig. Dat is een echt landelijk onderkend probleem geworden. Er is in feite sprake van een gebrek aan levensmotivatie. De meeste kinderen willen echt iets op de aarde, maar deze kinderen hebben daar de grootste moeite mee. Het is voor hen moeilijk zich met de aarde te verbinden. De wereld is afstandelijk en ingewikkeld.

Er kunnen daardoor ook hele afwijkende patronen in het gezin ontstaan. Ouders willen hun kind beschermen, wat gauw tot overbeschermen kan uitgroeien. Je ziet dat hierdoor vooral moeder en kind in elkaar verstrikt kunnen raken. Het is zaak hen weer terug naar het leven te voeren. Een zorgboerderij leent zich daar in sommige gevallen goed voor, want bij het leven op een boerderij kun je namelijk niet afzijdig blijven. De dieren moeten te eten worden gegeven, koeien gemolken, planten verzorgd en deze wereld geeft je levensvreugde terug. Ze doen allemaal een appel op je. Als je het niet doet, gaan ze dood. We zijn momenteel bezig om in overleg met zorgboerderij de Vijfsprong (die hiertoe weer samenwerkt met Natuurmonumenten) een dagbestedingsprogramma voor zulke jongeren te ontwikkelen.

Dan is er ook het type kind dat hier op lijkt maar die nog wel interesses heeft, alleen zijn die zeer eenzijdig gericht. Deze kinderen zijn briljant in hun hoofd, maar tegelijk als de dood om fouten te maken. Ze lijken te worden geboren als oude mannetjes, als kleine professortjes. Ze willen hoe dan ook met het hoofd controle behouden, ze denken vooral in termen van goed of fout. Het zijn geen soepele bewegingskinderen, ze bewegen houterig en zijn niet sportief. Ze kijken eerst twintig keer naar een ander bij het leren fietsen, voordat ze zelf op de fiets stappen. En dan moet het ook in één keer goed gaan. Ze mogen vooral niet falen. Leraar willen ze maar wat graag zijn, maar absoluut geen leerling. Hoogsensitief noemt men dit tegenwoordig: dat wil zeggen te open voor alle prikkels, overgevoelige zintuigen. Ook zij ervaren veel druk op hun hoofd, ze leven te weinig vanuit hun wil. En ook zij hebben hulp nodig om meer op de aarde te komen en in zichzelf te gaan aarden.’

Overspoelende beelden

‘Er is nog een andere groep kinderen in het autisme spectrum die niet landt op de aarde. Die groep blijft in zijn eigen beeldenwereld steken. Deze kinderen leven een fantasiewereld die maar doorgroeit. Dit zijn wat je de “elfjes”, de “dwarrelkinderen” kunt noemen. Ze pikken sommige zaken op, maar ze verdwijnen er ook in. De natuur, de elementaire wereld, bijvoorbeeld die van de vlinders of reptielen, houdt hen tot in detail bezig. De beelden overspoelen hen. De ene groep kinderen wordt gevangen door techniek en dode voorstellingen. Deze kinderen daarentegen blijven steken in een eigen wereld die te levend, te magisch is. Ze komen er nauwelijks uit los.

Het zijn vaak mooie kinderen die te jong blijven. Ze hebben te slappe spieren, zelfs soms iets baby-achtigs. Ze zijn er niet echt, ook zij incarneren niet in het wilsleven. Het te veel aan terughouding, het deels in de kosmische wereld blijven doet hen in de kinder- en jeugdpsychiatrie belanden.’

Doorschieten

‘Dan is er nog een andere opvallende groep, tegenovergesteld aan de vorige. Dat zijn kinderen die doorschieten, waarbij de rem zoek is. Vroeger noemden we dat MBD (Minimal Brain Damage), tegenwoordig heet het ADHD. Ze walsen over andermans grenzen heen. Daardoor krijgen ze de hele dag te horen: “niet doen”, “stilzitten”, “nee!” Omdat ze steeds worden afgewezen, zijn ze vaak boos en gefrustreerd. Ze botsen met de hele wereld en wijzen die ook zelf af. Ze stuiteren van de ene indruk naar de andere en ketsen steeds af. Ze willen van alles. De ouders kunnen hen helpen door hun te leren dat niet alles kan en door een gezond voorbeeld te geven. Door enerzijds rekening te houden met het kind, het ritme goed te verzorgen, maar ook door een ijzeren structuur neer te zetten. Een goede hechting is belangrijk om het basisvertrouwen te voeden en goed in het leven in te groeien. Veel ouders weten dat gelukkig. Maar andere hebben hetzelfde probleem als hun kind: ze willen alles tegelijk, en daarmee is het moeilijk duidelijke grenzen aan te geven.

Het is belangrijk dat deze jongeren toch leren wat begrenzing is. Een deel van deze ADHD kinderen hebben ook problemen op moreel gebied en onderscheid tussen mijn en dijn is zwak. Als er dan ook nog sprake is van een licht verstandelijke handicap kan dat een drama voor de maatschappij worden. Zulke jongeren met deze problematiek zijn in hun verleden vaak drie, vier keer van pleeggezin veranderd. Als ze geen hechting kennen, kunnen ze in de toekomst vatbaar voor criminaliteit worden. Vaak zijn ze ook zelf slachtoffer, en daarom is het nog moeilijker. Je ziet vaak dat ze om te kunnen overleven zelf dader worden, ze kennen geen goede voorbeelden vanuit hun vroege jeugd en die verkeerde voorbeelden zitten vanuit de nabootsing ingebakken.

Dit vormt een groot probleem voor de jeugdzorg. Met achttien jaar beschouwt men hen als volwassen en vallen ze buiten de jeugdbescherming. Ze moeten zich dan maar zien te redden met hun uitkering, als er geen passende woonvoorziening wordt gevonden. Als dat niet lukt, wordt het van kwaad tot erger. Het criminele milieu maakt zich gemakkelijk van hen meester en misbruikt hen voor hun eigen zaakjes, zonder dat deze jongeren het zelf in de gaten hebben. Integendeel, ze krijgen aandacht en ze voelen zich heel wat. Het is dus echt ook een maatschappelijk probleem, dat tegenwoordig steeds duidelijker zichtbaar wordt.’

Voorleven

‘Je kunt hier wat aan doen door bij de ouders te beginnen: voorleven wat wel en niet gezond is, een goede structuur bieden, dag en nacht. Een eerste voorwaarde is ook duidelijke grenzen stellen, zonder emotionaliteit. Verder de vraag: wat kan het kind zelf, wat kun je aan hem overlaten? Welk engagement heeft het? Voorzichtig stapjes zetten, heel individueel, vanuit de vraag wie hij is, wat hij aankan, enzovoort. Welke interesse heeft hij, welke blokkade? Succesjes op deze weg brengen zijn innerlijke groei op gang.

Een gezond kind moet in deze tijd al goed in zijn vel zitten om zijn eigen grens te kunnen ontwikkelen. Juist gevoelige kinderen worden gebombardeerd door een veelheid aan zintuiglijke indrukken. PC en communicatiemiddelen de hele dag door verhevigen dat bombardement alleen maar. Door omhulling te bieden, kun je hun leren zich af te sluiten. Door een ritme aan te brengen van waken, slapen, ademen. Dat is niet zo vanzelfsprekend meer. Je leert hun weer te groeien en bloeien.’

Gezonde leefplekken

‘De kinderen die in aanmerking komen voor een 24-uurs opname kunt je helpen met het creëren van veilige en gezonde leefplekken. Dat is ook een opgave voor onze instellingen. Wat is het gezonde leven? Deze kinderen, jongeren en hun ouders hebben daarvoor vaak geen natuurlijk gevoel meer, soms is het helemaal weg. Daarom moet je gaan voordoen hoe te leven: met structuur, ritme, cultuur, eerbied.

In onze instellingen zullen we wakker moeten zijn voor de huidige cultuur en wat die met je doet. We maken er immers allemaal deel van uit. Wat is ziekmakend en wat is gezond? In de 24-uurs instellingen komen allemaal kinderen met integratieproblemen, cognitief zwak of anderszins problematisch, maar altijd met complexe problematiek. In de eerste plaats moeten we voor hen een algemeen gezondmakend klimaat scheppen. Vervolgens richten we ons op hun individuele levensgeschiedenis: wat is bij hen een knoop, waar zit de verstrikking? Wat is nodig zodat zij zelf verder kunnen komen? Alleen sancties en dreiging om hen in het gareel te houden, werkt niet. Er is een behandelbeleid nodig. Ze moeten weer controle over hun eigen gedrag krijgen. Bij kinderen met een zwakker niveau gaat het vooral ook om het voorleven van een gezonde ritmes en licht in het leven brengen. Licht, leven, vreugde, dat hebben ze nodig.

Je kunt er niet omheen dat de kinderen en volwassenen tegenwoordig ingewikkelder zijn, net als de maatschappij. Alleen al de problematiek die ontstaat door de complexe situaties met al die nieuw samengestelde gezinnen. We moeten meer inzetten om het voor hen veilig te houden in het groepsleven. Vroeger waren drie of vier van de twaalf complex, met een verwaarlozende achtergrond, tegenwoordig zijn dat er zeven van de twaalf. De doelgroep is heel zwaar. Hoe bewoners met elkaar omgaan is dan ook een heel belangrijk aandachtsgebied.

In een 24-uurs instelling kun je het leven weer opbouwen. Langzaam komt dan de zingeving weer in zicht. Jongeren of volwassenen leren iets zinvols voor anderen te doen, iets te geven in plaats van alleen maar te nemen. Meestal is behandeling nodig om weer medeburger te leren worden. Je moet deze complexe doelgroep niet verschuiven van plekje naar plekje, ook niet alleen maar ambulant behandelen.

Als je werkelijk in hen investeert, voorkom je later ernstige problemen. Je zet hen weer op een gezond werk-woon-spoor. Soms zie je zulke mooie dingen gebeuren. Als je er vroeg bij bent, maak je de meeste kans. Na het creëren van een gezondmakend leefklimaat kun je dan de individuele therapieën gaan inzetten, bijvoorbeeld een individuele psychotherapie, of kunsttherapie om het innerlijk verder te ontplooien en voor zover mogelijk te herstellen. Bij een kind is dat nog in aanzienlijke mate mogelijk.

Wat je doet is “creating sanctuary”: een veilige plek, een heilige plek creëren. Een menswaardige plek waar grenzen worden gerespecteerd, waar ieder mens zijn eigen identiteit kan ontplooien, waar het leven zin heeft. Dat is de bijdrage die de instellingen van het Heilpedagogisch Verbond aan actuele maatschappelijke vraagstukken kunnen leveren.’

4 opmerkingen:

Adri zei

Beste Michel,

Ik werd even stil van je bericht van vanavond. Ik wist dat Marijke ernstig ziek was, maar dat het zo snel zou gaan komt voor mij eigenlijk als een schok.
Zij is zonder meer van groot belang geweest voor de heilpedagogie in ons land.

Wat een mooie woorden ter afsluiting van je stukje. Woorden van Marijke zelf:

"Wat je doet is “creating sanctuary”: een veilige plek, een heilige plek creëren. Een menswaardige plek waar grenzen worden gerespecteerd, waar ieder mens zijn eigen identiteit kan ontplooien, waar het leven zin heeft."

Het is te hopen dat Marijke die plek nu zelf ook heeft gevonden.

Groet,

Adri

Frans zei

Beste Michel.

Ik schrok van het bericht van het overlijden van Marijke. Wist niet dat ze ziek was. Ik heb goede herinneringen aan haar tijdens mijn tijd in de Zonnehuizen. Er was in mijn gevoel iets van verwantschap met Marijke. (Ook Weegschaal?)
Dank je dat je dit mooie beeld hebt gegeven over haar heldere professionaliteit en intense betrokkenheid ten opzichte van kinderen.

Groet, Frans

Marjan zei

Hallo Michel,

Dank je wel voor je uitgebreide aandacht voor Marijke Bijloo. Ze heeft inderdaad veel belangrijke inhouden uitgedragen en is daarbij zo trouw gebleven aan de waarden van de Heilpedagogie, dat ik hoop dat haar werk nog lang doorgedragen blijft worden door anderen!

Ik herinner me haar als een warm, betrokken en deskundig mens. Het is een voorrecht om haar te mogen kennen!

Groet Marjan Keuter

Unknown zei

Ik heb veel goede herinneringen aan Marijke, vooral uit de tijd dat we samen met Ate Koopmans aan de werkplaatsen praktische menskunde werkten. Deskundig, tolerant en warm, met een grote inzet en verantwoordelijkheidsgevoel. Het raakt me erg dat ze zo vroeg al overleden is. Ze heeft veel gegeven.

Paul Wormer

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)