Maar nu die Winterconferentie. Wat houdt de bd-boeren tegenwoordig bezig? Titel is ‘Over de grens kijken. Biologisch-dynamische landbouw als cultuur van de intuïtie’. Het programma bestaat ’s ochtends uit een lezing van drie kwartier door Geert-Jan van der Burgt (onderzoeker LBI) over: ‘Onkruid: bestrijden of navolgen? Op zoek naar inspirerende beelden voor het dagelijkse werk’. Het tweede deel van de ochtend en het eerste deel van de middag zijn er werkgroepen. Daarna is er te Dronten: ‘In gesprek met Anne Koekkoek (veehouder) en Leon Veltman (ex-veehouder Warmonderhof) op zoek naar beslissende momenten in het ontwikkelen van een bedrijfseigen fokkerij.’ En te Merksplas: ‘In gesprek met Jan van Arragon (tuinder) op zoek naar beslissende momenten in de omschakeling naar biologische mestloze akker- en tuinbouw.’
Een aantal werkgroepen biedt de mogelijkheid tot reflectie op de intuïtieve handeling. In andere werkgroepen zal worden geoefend met de intervisiemethode zoals gehanteerd in het project BD-beroepsontwikkeling, de beeldvormende methode van Dorian Schmidt, een methode om een beeld van het bedrijf te verkrijgen. De werkgroepleiders Albert de Vries, Anne Machiel, Jozien Vos en Luc Ambagts hebben als thema ‘Kijken naar eigen intuïtie’, terwijl Joke Bloksma de ‘BD-Beroepsontwikkeling’ centraal stelt, Frans Romijn en Rene Groenen de ‘Beeldvormende methode Dorian Schmidt’ en Jaap Vermue de ‘Beeldvorming eigen bedrijf’.
Het genoemde artikel van Albert de Vries is getiteld: ‘Wat kan ik van de ridderzuring leren? Biologisch-dynamische landbouw als cultuur van de intuïtie’:
‘De winterconferentie op 27 januari (in Dronten) en op 10 februari (in Vlaanderen) staat geheel in het teken van intuïtief vakmanschap. Albert de Vries legt aan de hand van een voorbeeld uit wat intuïtief werken kan opleveren en hoe je dit kunt leren.
“Toen ik in 1995 omschakelde naar biologische landbouw was ridderzuring voor mij één van de grootste problemen. Mijn vader had de zuring tientallen jaren chemisch bestreden en desondanks was ze nog overal. Ze met de hand uitsteken zag ik mezelf niet doen.” Dit vertelt Walter Weidmann, een Zwitserse boer. De mogelijkheid om zich in een regionale werkgroep te verdiepen in het omgaan met de ridderzuring kwam voor hem op het goede moment. Ik begeleidde die werkgroep. Op de weiden aan de rand van het bos, waar geëxtensiveerd werd, was geen ridderzuring meer. Deze vaststelling was aanleiding om te experimenteren met bemesting ook al zou zo’n lage bemesting bedrijfseconomisch niet kunnen. Om verschillende redenen werden die experimenten echter niet consequent uitgevoerd en volgehouden. Het leidde wel tot een intensieve waarneming. Walter stelde bij het uitgraven van een ridderzuring vast dat om de wortel heen goede aarde was met veel wormen. Dat leidde bij hem tot de vraag: kan ik de bodem zo ondersteunen dat dit effect overal optreedt? Zijn zoektocht werd ondersteund met de in de werkgroep doorwerkte gezichtspunten. Eén daarvan was de idee om te willen leren van de ridderzuring, in plaats van hem te willen bestrijden. Dat kan door je in te leven in de plant.
“Los van dit proces was ik al jaren met boeren uit de buurt bezig met het verzorgen van een moerassig natuurgebied,” vertelt Walter verder. “Het maaisel moest jaarlijks afgevoerd worden en niemand wilde dat eigenlijk hebben. Het was een mengsel van riet, moerasgrassen, paardenstaart en munt. Ik kreeg toen plotseling het idee om dit maaisel op de maïsakker na de oogst uit te spreiden en onder te werken. Zo kon ik dat wat de ridderzuring doet, namelijk lucht in de bodem brengen, zelf doen. De maïs kan op ons bedrijf – door de hoogte en ligging van de percelen – pas laat geoogst worden en dan wordt de grond niet meer droog genoeg. De bodem wordt dan sterk verdicht bij het oogsten. Nu werd het maaisel in de herfst verspreid. Aansluitend werd geploegd. Het zag er na afloop verschrikkelijk uit. Het maaisel was zo lang en taai dat de plantenresten overal boven de grond uitstaken. Dat ergerde me. Maar tegelijkertijd klopte het wel met het idee. In het voorjaar daarop werd er een kunstweide ingezaaid. De akker was onherkenbaar, zo anders dan anders. De grond was los en kruimelig. Normaal moeten we twee keer eggen in het voorjaar voor het zaaien. Nu was één keer genoeg. De kunstweide leverde ook een goede opbrengst op. Sindsdien passen we deze werkwijze ook op de andere akkers toe waar maïs heeft gestaan. De ridderzuring is niet volledig verdwenen, maar ik raak er niet meer van in paniek. Opvallend is, dat het idee juist in dat jaar komt waarop de maïs op die akker staat waarop geëxperimenteerd wordt.”
Verbinding aangaan
Interessant in dit voorbeeld is dat twee los van elkaar staande zaken (het probleem van de ridderzuring en het probleem van niet weten waarheen het maaisel af te voeren) opeens in iemands verbeelding samen komen. Dat leidt tot een unieke oplossing. Die nieuwe mogelijkheid is voor Walter zeer verrassend; toch heeft hij dit zelf voorbereid.
Eerst is de ridderzuring een probleem, iets dat bestreden moet worden. Hij kijkt er van buitenaf naar en de ridderzuring blijft vreemd voor hem, iets waarmee hij geen verbinding kan krijgen. Het is als iets dat aan de overkant van een kloof is; aan de andere kant van de grens. Met de werkhypothese, dat onkruid een verstoring in het specifieke natuurlijke evenwicht van het bedrijf tracht te herstellen, wordt die ridderzuring opeens interessant. Dan wordt de vraag: “Kan ik van de ridderzuring leren hoe hij dat doet? Dan kan ik dat evenwicht misschien zelf herstellen, op mijn manier, en hoeft de ridderzuring het niet meer op zijn manier te doen!”
Het gaan experimenteren met bemesting is ook een voorbereiding, al komt daar uiteindelijk geen oplossing vandaan. Het experimenteren nodigt uit tot een intensiever waarnemen, tot een verbinding aangaan met het probleem. Je kijkt dus al op meerdere manieren over een grens heen voordat er van over die grens een oplossing aangereikt wordt.
Intuïtief werken
Dit is een voorbeeld van een intuïtieve werkwijze. Het spannende in intuïtief werken is, dat het moed vraagt om bestaande voorstellingen en gedachten los te laten: het beeld van de akker klopte totaal niet met de voorstelling die Walter van een ideale akker had. Tegelijkertijd vraagt intuïtief werken om je te richten, je met je bewustzijn af te stemmen. Dit afstemmen met je bewustzijn stoelt op imaginatieve, beeldvormende vaardigheden zoals het waarnemen van binnenuit, inlevend in de scheppende, vormende krachten van plant en bodem. Daarnaast stoelt dit afstemmen op inspiratieve, begripsvormende vaardigheden. Je zoekt een antwoord op de vraag “Wat is ridderzuring eigenlijk?”* Duidelijk is ook dat het intuïtieve handelen een situationeel handelen is. Deze handeling past bij Walter op zijn boerderij. Anderen kunnen hier inspiratie aan opdoen, maar het is niet zonder meer over te nemen.
De biologisch-dynamische landbouw schept niet alleen voorwaarden voor een vruchtbare aarde, maar ook voor de ontwikkeling van de mens tot een ‘geoefend, gecultiveerd’ intuïtief handelende mens. De elementen uit de antroposofische scholingsweg, zoals de oefening van positiviteit, gedachtecontrole, oefening van de wil, helpen daarbij. Interessant is dat het landbouwwerk elementen van de scholingsweg als vanzelf in zich heeft. Het meeleven met groeien, bloeien en sterven versterkt het vermogen om inlevend te weten wat gaat komen, wat wil worden. Het idee bedrijfsindividualiteit schept de voorwaarde voor het situationele handelen. Het werken met kringlopen versterkt het ervaringsleren.
Vakmanschap
Daarmee is de mogelijkheid gegeven – en ik zie dat als een taak van de vereniging – deze elementen van de biologisch-dynamische landbouw te cultiveren. Intuïtief handelen kan expliciet en navolgbaar bijdragen aan de ontwikkeling van de landbouw. Door te laten zien hoe zo’n ontwikkeling van vakmanschap - waarbij intuïtie altijd een rol speelt - eruit ziet vervullen we een algemene maatschappelijk behoefte aan inspiratie. Dat een boer ‘groene vingers’ kan hebben en dus onnavolgbaar intuïtief werkt is niet voldoende. Het gaat er om dit bewust van en aan elkaar te leren. Met deze Winterconferentie willen we een stap in deze richting zetten. We willen het intuïtieve handelen, dat in principe iedereen op momenten doet, opzoeken en daarop reflecteren met behulp van een intuïtieve werkwijze. Er ontstaan dan mogelijkheden onze intuïtie te cultiveren.
* Voor meer achtergrond zie: Steiner, R. (1920/2002): Voorbij de grenzen van de natuurwetenschap; Vries, A. de (2004): Ervaringsleren cultiveren; www.academievoorervaringsleren.nl’
Dan nog even heel ander nieuws: gisteren verscheen er eindelijk weer eens een nieuw bericht op de weblog van de Haagse Boekerij, ‘Opruiming’:
‘Zoals het zich laat aanzien, hebben wij een goed jaar achter de rug. In het begin van 2009 hielden we ons hart vast. De riolering gaf problemen, in het voorjaar stroomde het regenwater de winkel weer binnen, de herinrichting van de Frederikstraat duurde langer dan drie maanden, en dan was er ook nog DE CRISIS. Allemaal factoren die genoeg aanleiding zouden kunnen geven om ons zorgen te maken. Echter, ondanks deze potentiële tegenvallers, en dank zij U hebben we goed gedraaid en zien we ook dit jaar vol optimisme tegemoet.
Het Grote Tellen heeft zondag 10 januari plaatsgevonden. Een inventarisatie waarbij je boek voor boek in handen hebt, de prijs noemt en die opschrijft, is een heel karwei. Maar met acht man ben je er in driekwart dag doorheen. Inge’s kinderen met aanhang, zo langzamerhand routiniers te noemen, zorgden voor een enorm tempo, en tevens voor voldoende meligheid en hilariteit om er weer een speciale dag van te maken.
De veel gehoorde uitspraak van de klant dat onze voorraad zo verrassend is, is natuurlijk in de eerste plaats te danken aan een eigenwijze inkoop, maar voor een deel ook aan het feit dat we maar zelden boeken in de uitverkoop doen enkel en alleen omdat ze er al een aantal jaren staan. Dit jaar echter zijn we toch maar eens rigoreus door onze voorraad heengegaan. Het resultaat is een interessante opruiming, waarvoor we U van harte uitnodigen.
Inge Ebbinge en Herman Boswijk’
Het vorige bericht dateert van 1 juli 2009, dat van daar weer voor van 5 maart 2009. Dat schiet niet echt op dus. Jammer, want ze weten daar altijd leuke dingen te melden. Neem nou niet de weblog, maar de website van de Haagse Boekerij, dan lees ik daar:
‘Het is ons streven om enkele malen per jaar een nieuwsbrief uit te brengen, met actuele informatie over de winkel en aankondigingen en recensies van nieuwe boeken.’
Dan staat er:
‘Tot nu toe verschenen:Ik heb daar destijds ook over bericht: ik putte hieruit op 18 januari 2009 in ‘Owen Barfield’, op 1 februari 2009 in ‘Biografie’ en zelfs op 4 maart 2009 in ‘Sterfdag’. Wanneer mogen we weer wat op dit gebied verwachten? We leven immers al in 2010!
nr. 1, december 2008’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten