‘Als inwoner van Amsterdam-West vind je soms bijzondere dingen in je brievenbus. Zo lag er laatst een briefje bij mij op de mat van een dubieuze genezer die zelfs de moeite had genomen om zich met behulp van zelfstudie te specialiseren. Het had hem de benijdenswaardige titel “Specialist in al uw problemen” opgeleverd. Of het nu ging om relatieproblemen of rugpijn, de man was bereikbaar voor iedereen.’
Zo schreef in september Edwin van Dellen, voorzitter van het KNMG Studentenplatform. Als inwoner van Rotterdam ken ik zelf deze minibriefjes ook wel. Ze worden soms in hoge frequentie door de brievenbus gegooid. De namen van de weldoeners variëren steeds. Of dat ook met het telefoonnummer het geval is weet ik niet. ‘Mr. Magibus helpt bij al uw problemen’. Waarna een opsomming volgt waarbij de beste man je zou kunnen helpen. Misschien bestaan er mensen die inderdaad bellen. Je kunt je het moeilijk voorstellen, zo doorzichtig is het.
Maar terug naar Edwin van Dellen. Die zat ook met een probleem, alleen van een andere orde. Sinds dit voorjaar heeft de KNMG een nieuw standpunt over wat zij sindsdien noemt ‘niet-reguliere behandelwijzen’. Had ik dat al eens beschreven, dat zij niet wil spreken over complementair of aanvullend? Nee, ik heb het op 25 september 2008 in ‘Gedragsregel’ wel gehad over de KNMG-gedragsregel ‘De arts en niet-reguliere behandelwijzen’, zoals die wordt vermeld in ‘KNMG: strenge regels voor alternatief werkende artsen’, maar deze nieuwe uitdrukkingswijze niet zelf genoemd. Daarom bij deze alsnog:
‘De KNMG spreekt in deze gedragsregels over “niet-reguliere behandelwijzen” in plaats van “alternatieve” of “complementaire” behandelwijzen.’
Dat is een duidelijke keuze. Edwin van Dellen schrijft nu dat er eerst een ledenraadpleging is geweest om tot een goed standpunt te kunnen komen. Dat nieuwe standpunt luidt:
‘Kern is dat artsen slechts onder strikte voorwaarden niet-reguliere behandelwijzen mogen aanbieden, waarbij voorlichting en het niet schaden van de patiënt centraal staan. De gedragsregel niet-reguliere behandelwijzen is van toepassing op alle methoden in diagnostiek of behandeling die geen deel uitmaken van de artsenopleiding of evidence-based medicine.
De mening van geneeskundestudenten is bij de ledenraadpleging echter niet meegenomen. Dit is natuurlijk jammer. Afgezien van het feit dat ook geneeskundestudenten hier in de toekomst mee te maken krijgen en het interessant is om te onderzoeken of de houding van de beroepsgroep in spe op dit punt een verandering doormaakt, is er nog iets anders van groot belang; de medische opleiding. Momenteel wordt in de basisopleiding op de meerderheid van de faculteiten geen onderwijs gegeven over niet-reguliere behandelwijzen. Uit de laatste cijfers van het CBS uit 2007 blijkt echter dat meer dan één miljoen Nederlanders jaarlijks een niet-reguliere behandelaar bezoekt. Voor zowel de studenten als de arts in spe is het dus van groot belang om te weten wat deze behandelingen inhouden. Niet zozeer om ze zelf te kunnen uitoefenen, maar wel om de patiënt hierover te kunnen voorlichten en om te weten wat de behandeling voor invloed heeft op zijn gezondheid.
Onlangs is er een enquête verstuurd naar alle studentleden van de KNMG waarin hun mening over niet-reguliere behandelingen is gevraagd. Daarnaast is in het septembernummer van het Tijdschrift voor Medisch Onderwijs een uitgebreid pleidooi te lezen voor onderwijs over niet-reguliere behandelwijzen in de basisopleiding.’
Kortom, het is een heleboel dat gaande is, en dat niet alleen onder studenten. Van Dellen besluit met:
‘Het KNMG Studentenplatform heeft dit onderwerp daarom ook hoog op haar agenda staan en wil geneeskundestudenten graag de mogelijkheid bieden om mee te denken over niet-reguliere behandelwijzen. Wij wijden daarom onze Openbare Vergadering op de Domus Medica op 30 oktober van 19.00 tot 21.00 uur in het geheel aan dit onderwerp. Als gastsprekers zullen Dr. C.N.M. Renckens, voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, dhr. Kopsky, secretaris IOCOB en dhr. Andriesse van de Koninklijke Vereniging Homeopathie Nederland aanwezig zijn. Ook is er uitgebreid ruimte voor discussie.’
Dat is natuurlijk interessant, zeker ook in het licht van wat de politiek deze weken zal besluiten over complementaire (zo u wilt: niet-reguliere) behandelwijzen. Wat vinden studenten geneeskunde hier nu allemaal van? Dat zou ik graag willen weten. Die hebben hier immers in de toekomst mee te maken. Hun mening is misschien nog wel belangrijker dan van de zittende beroepsgroep. De bijeenkomst was dus een week geleden, op donderdag. Tot nu toe heb ik nog niets anders kunnen vinden dan een summier verslagje op de Iocob-website. Dat zal dan wel van David Kopsky zelf zijn, mag je verwachten. Hoewel hij toch de grootste opponent himself tegenover zich had, namelijk dr. Renckens, is hij toch behoorlijk terughoudend. Kijk maar wat hij schrijft.
‘Iedere spreker had 10 minuten de tijd om een voordracht te houden over complementaire behandelwijzen. De heer Renckens heeft daarbij zijn aloude stelling dat alle complementaire behandelwijzen onzin zijn, uiteraard opnieuw van stal gehaald. De heer Kopsky heeft laten zien dat complementaire behandelwijzen volgens dezelfde maatstaven te toetsen zijn als reguliere behandelwijzen. De heer Andriessen greep terug op de eed van Hypocrates, waarin centraal staat dat de patiënt niet geschaad mag worden.
Hierna volgde er een discussie over de volgende 5 stellingen,
a. Studenten geneeskunde moeten naast blokken als circulatie en zenuwstelsel een blok niet-reguliere behandelswijzen krijgen in het basiscurriculum.
b. Studenten moeten keuze-onderwijs betreffende niet-reguliere geneeswijzen aangeboden krijgen.
c. Studenten geneeskunde moeten de kans krijgen om vaardigheden te verwerven op het gebied van een niet-reguliere behandeling.
d. Studenten geneeskunde behoren tijdens de klinische fase bij een alternatieve behandelaar stage te lopen.
e. Niet-reguliere behandelwijzen maken geen deel uit van academic medicine en moeten daarom geen aandacht krijgen van artsen en studenten geneeskunde.
f. Studenten geneeskunde moeten aan het eind van hun opleiding in staat zijn voor te lichten over niet-reguliere behandelwijzen.’
Zijn slotconclusie luidt, en dat is toch heel erg terughoudend:
‘Uit de geanimeerde discussie werd duidelijk dat bijna alle studenten zeker iets van complementaire en alternatieve behandelwijzen wilden weten, zodat ze hun toekomstige patiënten weloverwogen zouden kunnen voorlichten over deze tak van geneeskunde.’
Je zou wel eens een verslag van een student zelf willen lezen, hoe die dit heeft ervaren.
1 opmerking:
Beste Michel Gastkemper,
'Je zou wel eens een verslag van een student zelf willen lezen, hoe die dit heeft ervaren'. Ik ben zo'n student!
Hoewel ik geen geneeskunde studeer (hbo-verpleegkunde). Maar ik ben wel lid van het bestuur van de landelijke studentenvereniging die de (geneeskunde)student probeert de kans te geven kennis te maken met complementaire behandelwijzen (Granulla, zie www.granulla.nl). We streven ernaar een kritische, open en respectvolle houding bij deze student te bevorderen en fungeren als een landelijk platform.
Mocht u mijn reactie willen op de discussiebijeenkomst van het studentenplatform van de knmg, laat het gerust weten. Uiteraard schrijf ik er ook een verslagje over voor onze eigen nieuwsbrief, deze zal voor het einde van het jaar uitkomen, toevallig: een themanummer antroposofie ;)
Vriendelijke groet,
Frida van Dam
Een reactie posten