De feestdag die Koninginnedag vandaag had moeten zijn, is in één keer in een grote treurdag uitgemond. Het mooie weer verandert daar niets aan. Met als droevige resultaat vier doden en vele gewonden. Ik had ter gelegenheid van deze dag een bijzonderheid over koningin Juliana willen vermelden, zoals deze in een vroeg weblogbericht van Hugo Verbrugh wordt weergegeven. Volgens hem had zij
‘een authentieke, serieuze en intelligente belangstelling voor religie, spiritualiteit en esoterie – èn voor reïncarnatie. Uit mijn archief diep ik twee documenten daarover op. Het ene is de video van een uitzending van het programma Kruispunt van de RKK. Dat had 21 maart 2004, meteen de dag na het overlijden van prinses Juliana, een uitzending waarin twee dominees, en een priester gedetailleerd vertelden over de bijbelstudie-groep die ze vele jaren met haar hadden gehad. Daarin was geen sprake geweest van zweverigheid of lichtgelovigheid – integendeel. Juliana was daar de perfecte student geweest – wilde precies weten hoe het in het Grieks, in het Hebreeuws in de bijbel stond en zo voort.
Ik citeer wat een van de beide dominees, ene mevrouw H. de Groot, zegt over Juliana en reïncarnatie: “Ze wilde graag geloven in reïncarnatie. Dat was een gedachte die haar geweldig aansprak. Ze had het gevoel ‘dat betekent, dat het dus niet erg is dat ik nu niet volmaakt ben, want ik mag nog verder groeien’. En naarmate ze ouder werd, werd dat: ‘misschien is dat groeien ook..., gebeurt dat groeien pas ná je dood’. Dat zijn allebei gedachten, die ook in de Oude Kerk gespeeld hebben. Dat kan ook – dat je langzaamaan na je sterven naar het licht toe gaat. En we hebben daar wel over gesproken – het kan beide. Maar wat ze heel erg belangrijk vond, was dat ze hoopte een echte taak zou krijgen na haar sterven.” Dat zijn voor mijn gevoel gewoon verstandige, intelligente gedachten.
Mijn tweede document is een artikel van Cokky van Liempt in Trouw van 22 maart 2004 over haar ontmoeting met Juliana op het symposium over karma en reïncarnatie van de Antroposofische Vereniging in het IONA-gebouw in Driebergen, 22 april 1995. Ik citeer: “Op de eerste rij, ontwaar ik haar ... geflankeerd door een oude vriendin en dr. Joanne Klink. Daar had ze om gevraagd: ze wilde naast Joanne Klink zitten, die zulke interessante boeken heeft geschreven over de herinneringen van kinderen aan hun vorige levens. ...”
In de bijeenkomst stelde iemand een vraag over collectief karma. Dat is een bekend thema in de leer van de reïncarnatie, en in Nederland wordt het onder meer ingevuld in een visie op de relatie tussen de Oranje-dynastie en het Nederlandse volk. Willem de Zwijger wordt in die visie gezien als de historische persoonlijkheid in wiens karma het lag de bewoners van wat nu ongeveer Nederland is te inspireren tot een gezamenlijk beleefde bovenpersoonlijke identiteit, “en iets daarvan straalt nu nog steeds af op de huidige Oranje-monarchen”, herinner ik me het antwoord van een van de aanwezige deskundigen op die vraag. Misschien maak ik het achteraf iets mooier dan het was, maar ik meende dat ik prinses Juliana toen instemmend zag knikken.’
‘De relatie tussen de Oranje-dynastie en het Nederlandse volk’: dat geldt natuurlijk maar voor een deel van de huidige Nederlanders, want een groot deel vindt juist die ‘Oranje-dynastie’ een straf georganiseerde vorm van volksverlakkerij. Aan de andere kant beleeft een grote groep mensen in Nederland veel aan de lotgevallen van deze aparte familie. Vandaag zijn er als onderdeel van dit lot zelfs slachtoffers gevallen, bij een gebeurtenis waarvan de toedracht op dit moment nog niet volledig duidelijk is. Alles wijst echter op een bewuste aanslag (alhoewel geen terroristische, zoals net op de persconferentie in Apeldoorn door het Openbaar Ministerie werd verklaard).
Maar behalve dit wil ik vandaag terugkomen op de berichtgeving van gisteren in ‘Straf’, over de Leuvense vrijeschool De Zonnewijzer. Die heeft het gisteren zwaar te verduren gekregen. Ik berichtte hoofdzakelijk op basis van een artikel in Het Nieuwsblad. Nu blijkt dat niet de oorspronkelijke bron te zijn, het was overgenomen – zonder dat dit vermeld werd – uit De Standaard. Nu ben ik niet zo bekend met het Belgische medialandschap, dat is mij niet zo vertrouwd als het Nederlandse, dus had ik dit niet in de gaten. Net als gisteren genoemd bij Het Nieuwsblad, De Telegraaf en Foknieuws.nl, kon ook bij De Standaard op het artikel gereageerd worden. En hoe! Hier zijn het voor het merendeel reacties van mensen die direct en persoonlijk bij deze Steinerschool betrokken zijn. Daardoor verandert overigens qua strekking weinig aan wat ik gisteren al wist te melden. Interessant is wel dat er twee protagonisten naar voren treden, die lijnrecht tegenover elkaar staan: enerzijds als criticus Ramon De Jonghe en anderzijds als vurige verdediger van de school Gerrit Goossens, een van de ouders. Ramon De Jonghe is trouwens ook een ouder, maar dan een ex-ouder. Op zijn website vermeldt hij heel duidelijk over zichzelf:
‘Ik ben al geruime tijd bezig met het bestuderen van het antroposofisch gedachtegoed en heb aan sommige van Rudolf Steiners ideeën een dankbare inspiratiebron gehad. Maar ik ben zeker geen adept van Steiner. Bovendien ben ik kritisch genoeg om te zien dat ook hij net als de meeste mensen de bal af en toe mis kon slaan.
Ik heb drie kinderen op een steinerschool gehad, was er zelf actief als opvoeder, bestuurslid, sporadisch invalleerkracht, etc... Ik kan je wel vertellen dat je op een steinerschool polyvalent inzetbaar moet zijn.
Ook heb ik “een beetje” steinerpedagogie opgepikt op Hogeschool Helicon, een op antroposofische leest geschoeide lerarenopleiding. Een beetje, want voor mij was die hogeschool te zweverig. Verder ben ik een jaar of drie bibliothecaris geweest voor een van de bibliotheken van de Rudolf Steiner Academie. En onlangs nog teruggevonden: een brief uit 2006 van de Antroposofische Vereniging, waarin ik word voorgesteld als info-verstrekker aangaande antroposofie en haar werkvelden. Ik ken dus wel een beetje de weg in “antroposofia”.
Sinds ik het in een steinerschool mishandelen van mijn kinderen heb aangekaart, eerst zonder gevolg intern, nadien publiek, ben ik persona non grata geworden binnen de antroposofische beweging in België. In “antroposofisch” Nederland ben ik nog niet uit de gratie, vermoed ik, want een van mijn artikelen over steinerscholen heeft nog onlangs enkele maanden met een banner op Antrovista, Nederlands grootste antroposofische webportaal gestaan.
Het is naar aanleiding van dat steinerscholen steeds maar weer problemen onder de mat willen vegen, waardoor mensen moedeloos worden omdat ze geen gehoor krijgen, dat ik deze website heb opgezet. Problemen aankaarten en klachten kanaliseren, is het opzet. Meer daarover onder het tabblad “Intro”.’
Tot nu toe zijn er bij het artikel in De Standaard in totaal 183 reacties gegeven. De kwaliteit is behoorlijk hoog, vergelijkbaar met hoe het in Nederland bij NRC Handelsblad toegaat. Het loont dan ook de moeite om de reacties daar door te lezen. Hierdoor kun je een goed beeld krijgen van hoe de vlag erbij hangt. Er komen gezichtspunten voorbij vanuit heel verschillende invalshoeken. Ook niet mis te verstane, zoals deze:
‘Op 29 april 2009 omstreeks 10u24, zei Paul Cordy:
Als die lerares enig besef voor waarden en normen had gehad, dan had ze die “democratisch gekozen” straffen tegengehouden (of er een andere ervaringsles uit opgediept: wanneer democratie geen respect voor ethiek en menselijke waardigheid opbrengt, ontspoort ze). Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens stelt duidelijk: “Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.” Welnu, 100 maal een trap op en af lopen (doet u het zelf maar eens, maar wel in looppas) mag misschien een goede oefening zijn voor paracommando’s in opleiding, ik betwijfel sterk of dat erg geschikt is voor de fysieke conditie van een doorsnee twaalfjarig meisje. Of wat te denken over de straf die sommige leerlingen blijkbaar hebben gevonden in de recente nieuwsberichten omtrent waterboarding. Toen ik als onderofficier mijn legerdienst deed, werd mij als principe aangeleerd dat je nooit fysieke oefeningen als straf mag opleggen, tenzij je ze zelf mee uitvoert. Voor miliciens kon dit dus niet, maar als straf voor een 12-jarige wegens een futiliteit vinden sommigen dit hier wel kunnen. Dergelijke experimenten hebben niets met geschiedenisonderricht te maken. In een normale school zou een dergelijke leerkracht zwaar op de vingers worden getikt, een Steinerschool dekt zoiets blijkbaar toe met “pedagogisch projectwerk”. Wel, geef mij dan maar een school die vertrekt vanuit een menselijke ethiek die zoiets a priori afwijst.’
In dezelfde lijn ligt deze reactie:
‘Op 29 april 2009 omstreeks 10u09, zei Leonard depoorter:
De reactie van de moeder vind ik wat overdreven. Anderzijds kan de school zich toch de vraag stellen of het wel noodzakelijk is om de Romeinse maatschappij van destijds en de hedendaagse samenleving zo “aanschouwelijk” voor te stellen dan nu het geval schijnt te zijn. Lang geleden had ik een zeer goede leraar geschiedenis in het regulier onderwijs. Door zijn lessen begrepen ook wij de Romeinse maatschappij en deze van vandaag zonder “zelfbedachte” straffen van de leerlingen. Ook wij wisten dat in de maatschappij regels noodzakelijk zijn om haar te doen draaien. Daarom begrijp ik de opvoedkundige waarde van onderhavig project niet goed. Maar dit zal wel aan mij liggen...’
Nog sterker wordt het in deze reactie uitgedrukt:
‘Op 29 april 2009 omstreeks 12u08, zei Ann Verelst:
Wie dit soort toestanden in een school goedkeurt, verklaart zich in feite medeplichtig met een ernstige wetsovertreding. Lijfstraffen zijn in het onderwijs niet (meer) toegestaan; Steinerschool of niet. Die moeder had overschot van gelijk om dit aan te klagen en haar dochter van school te nemen, wat ook het gedrag van die leerling was. De verklaringen omtrent “ervaringsleren in geschiedenislessen” en het feit dat lln zelf deze strafmaten voor hun medelln bepaalden, is helemaar bijna debiel te noemen. Geschiedenisonderwijs gelijkstellen met een soort proefondervindelijke drill, waarbij “brokken geschiedenis” volgens het goeddunken van een leerkracht worden “levend gemaakt” zal niet bepaald tot historisch besef of kritisch denken leiden bij de lln. En het laten vaststellen van straffen door medelln is een complete aanfluiting van elke sociaalpsychologische wet of principe, zoals die al decennialang in het onderwijs worden aanvaard. Normaliter ontslaat men zulk een leerkracht.’
Daar staat deze tegenover, die vanuit een heel ander vertrekpunt is geschreven:
‘Op 29 april 2009 omstreeks 21u48, zei Gerrit Goossens:
Wat was dat een leuke schooldag voor onze kinderen... Een juf die meer uit dan in haar klas was, een overrompeling door camera’s, een speeltijd die te lang uitliep omdat leraren niet beschikbaar waren door de hele heisa. En dat voor wat hoogstens een geïsoleerd incident is in de school, en zeker niet het beleid van de school. Vooral de manier waarop het item in het VRT-journaal opende, is stuitend: “Er is beroering ontstaan over praktijken op een Steinerschool in Leuven. De leerlingen krijgen er lijfstraffen.” Riooljournalistiek noem ik dat. Je laat het hele land geloven dat ze daar geregeld een pak slaag krijgen. Ik heb vandaag veel geleerd over zogenaamde “kwaliteitsmedia”, waaronder de zo geroemde openbare omroep. En ook over openheid. De redactie van Het Laatste Nieuws, die via Belga het bericht uit De Standaard klakkeloos overnam op haar website, heb ik vanmiddag per mail geïnformeerd over wat er fout was. Geen aanpassing (ook niet op de site van De Standaard trouwens, die ik ook informeerde), geen reactie op mijn mail. Ook de nieuwsredactie heb ik vanmiddag erop gewezen dat het bericht in het radiojournaal van 12u een zeer kromme weergave was van de werkelijkheid. Journaal van 13u: niks aangepast. Ook een hele namiddag geen reactie. De media als “waakhond”? Komaan zeg! Sommige media krijgen het karakter van een orakel. Ze kramen vanalles uit en voelen zich niet verplicht gas terug te nemen als blijkt dat ze fout zitten. Zo heb ik toch weer wat geleerd. Ik was ongeveer 20 jaar geleden zelf dagbladjournalist. De methodes van redacties zijn blijkbaar nogal geëvolueerd sindsdien. Dingen opblazen, maakt ze aantrekkelijk. Toegegeven, in die tijd had ik ook al een collega die in de handen wreef als er spraakmakende dingen gebeurden, daaraan toevoegend: “Dat is goed voor de gazet!”’
Inmiddels heeft De Standaard vandaag in twee artikelen opnieuw aandacht aan dit onderwerp geschonken. Het ene, ‘Ouders en kinderen steunen juf’, is een soort goedmakertje voor het feit dat de school gisteren wel heel zwaar in de Vlaamse media onder vuur is komen te liggen:
‘Op de redactie van De Standaard liepen heel wat steunbetuigingen binnen van ouders en kinderen. “Het verhaal van Gaëlle klopt niet helemaal”, schrijven twee klasgenootjes op De Standaard Online. “Dat ze duizelig is geworden en van de trap is gevallen, is een verzinsel. Onze juf heeft na twintig keer gevraagd of ze niet zou stoppen, maar ze wou zelf doorgaan.”
Dat is ook het verhaal dat Gerrit Goossens van zijn dochter hoorde, die in Gaëlles klas zit. “Mijn dochter zegt ook dat Gaëlle niet gevallen is. Ik zeg niet dat er geen kleine beoordelingsfouten zijn gemaakt, maar we staan versteld van de manier waarop onze school in de media komt. Alsof lijfstraffen tot het beleid van de school behoren. Dat klopt niet.”’
In het andere artikel, ‘Fysieke straf kan wel’ van Valerie Droeven, worden de voorwaarden geschetst wanneer een fysiek gerichte aanpak nog door de beugel kan en wanneer niet.
‘Lijfstraffen behoren niet meer tot deze tijd. Dus ook op school past niemand ze nog toe. Maar alternatieve straffen, ook als ze fysiek zijn, moeten kunnen. (...) Lijfstraffen behoren allang tot het verleden. Ze passen niet meer in de opvoeding van kinderen. Scholen en pedagogische projecten kiezen voor een zachtere aanpak. Maar wat kan dan wel?
“Lijfstraffen kunnen niet op school”, zegt Peter Michielsens, directeur van de onderwijsinspectie. “Elke school legt zelf in haar schoolreglement de regels vast. Daar staan dan ook de tuchtmaatregelen in die de school toepast als de regels met voeten getreden worden. Het basisprincipe is dat de sanctie in verhouding moet zijn tot het vergrijp. (...) Bovendien moet de essentie van de straf zijn dat de leerling leert dat hij of zij iets fout gedaan heeft. En dat hij achteraf zijn gedrag verandert. De straf moet dus een doel hebben. (...) Vanaf het moment dat je het lichaam de straf laat voelen, kunnen we van een lijfstraf spreken. Daar ligt de grens.”’