Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

donderdag 30 april 2009

Zwaar onder vuur

Vanwege de speciale gelegenheid, namelijk de afsluiting van de fotoserie gisteren, vandaag geen zelfgemaakte foto, maar wel een bijzondere in zwart-wit, want namelijk honderd jaar geleden gemaakt op dezelfde plek als de mijne van gisteren (om precies te zijn: deze stamt uit 1903; ik heb geen idee wie de maker is).

De feestdag die Koninginnedag vandaag had moeten zijn, is in één keer in een grote treurdag uitgemond. Het mooie weer verandert daar niets aan. Met als droevige resultaat vier doden en vele gewonden. Ik had ter gelegenheid van deze dag een bijzonderheid over koningin Juliana willen vermelden, zoals deze in een vroeg weblogbericht van Hugo Verbrugh wordt weergegeven. Volgens hem had zij

‘een authentieke, serieuze en intelligente belangstelling voor religie, spiritualiteit en esoterie – èn voor reïncarnatie. Uit mijn archief diep ik twee documenten daarover op. Het ene is de video van een uitzending van het programma Kruispunt van de RKK. Dat had 21 maart 2004, meteen de dag na het overlijden van prinses Juliana, een uitzending waarin twee dominees, en een priester gedetailleerd vertelden over de bijbelstudie-groep die ze vele jaren met haar hadden gehad. Daarin was geen sprake geweest van zweverigheid of lichtgelovigheid – integendeel. Juliana was daar de perfecte student geweest – wilde precies weten hoe het in het Grieks, in het Hebreeuws in de bijbel stond en zo voort.

Ik citeer wat een van de beide dominees, ene mevrouw H. de Groot, zegt over Juliana en reïncarnatie: “Ze wilde graag geloven in reïncarnatie. Dat was een gedachte die haar geweldig aansprak. Ze had het gevoel ‘dat betekent, dat het dus niet erg is dat ik nu niet volmaakt ben, want ik mag nog verder groeien’. En naarmate ze ouder werd, werd dat: ‘misschien is dat groeien ook..., gebeurt dat groeien pas ná je dood’. Dat zijn allebei gedachten, die ook in de Oude Kerk gespeeld hebben. Dat kan ook – dat je langzaamaan na je sterven naar het licht toe gaat. En we hebben daar wel over gesproken – het kan beide. Maar wat ze heel erg belangrijk vond, was dat ze hoopte een echte taak zou krijgen na haar sterven.” Dat zijn voor mijn gevoel gewoon verstandige, intelligente gedachten.

Mijn tweede document is een artikel van Cokky van Liempt in Trouw van 22 maart 2004 over haar ontmoeting met Juliana op het symposium over karma en reïncarnatie van de Antroposofische Vereniging in het IONA-gebouw in Driebergen, 22 april 1995. Ik citeer: “Op de eerste rij, ontwaar ik haar ... geflankeerd door een oude vriendin en dr. Joanne Klink. Daar had ze om gevraagd: ze wilde naast Joanne Klink zitten, die zulke interessante boeken heeft geschreven over de herinneringen van kinderen aan hun vorige levens. ...”

In de bijeenkomst stelde iemand een vraag over collectief karma. Dat is een bekend thema in de leer van de reïncarnatie, en in Nederland wordt het onder meer ingevuld in een visie op de relatie tussen de Oranje-dynastie en het Nederlandse volk. Willem de Zwijger wordt in die visie gezien als de historische persoonlijkheid in wiens karma het lag de bewoners van wat nu ongeveer Nederland is te inspireren tot een gezamenlijk beleefde bovenpersoonlijke identiteit, “en iets daarvan straalt nu nog steeds af op de huidige Oranje-monarchen”, herinner ik me het antwoord van een van de aanwezige deskundigen op die vraag. Misschien maak ik het achteraf iets mooier dan het was, maar ik meende dat ik prinses Juliana toen instemmend zag knikken.’

‘De relatie tussen de Oranje-dynastie en het Nederlandse volk’: dat geldt natuurlijk maar voor een deel van de huidige Nederlanders, want een groot deel vindt juist die ‘Oranje-dynastie’ een straf georganiseerde vorm van volksverlakkerij. Aan de andere kant beleeft een grote groep mensen in Nederland veel aan de lotgevallen van deze aparte familie. Vandaag zijn er als onderdeel van dit lot zelfs slachtoffers gevallen, bij een gebeurtenis waarvan de toedracht op dit moment nog niet volledig duidelijk is. Alles wijst echter op een bewuste aanslag (alhoewel geen terroristische, zoals net op de persconferentie in Apeldoorn door het Openbaar Ministerie werd verklaard).

Maar behalve dit wil ik vandaag terugkomen op de berichtgeving van gisteren in ‘Straf’, over de Leuvense vrijeschool De Zonnewijzer. Die heeft het gisteren zwaar te verduren gekregen. Ik berichtte hoofdzakelijk op basis van een artikel in Het Nieuwsblad. Nu blijkt dat niet de oorspronkelijke bron te zijn, het was overgenomen – zonder dat dit vermeld werd – uit De Standaard. Nu ben ik niet zo bekend met het Belgische medialandschap, dat is mij niet zo vertrouwd als het Nederlandse, dus had ik dit niet in de gaten. Net als gisteren genoemd bij Het Nieuwsblad, De Telegraaf en Foknieuws.nl, kon ook bij De Standaard op het artikel gereageerd worden. En hoe! Hier zijn het voor het merendeel reacties van mensen die direct en persoonlijk bij deze Steinerschool betrokken zijn. Daardoor verandert overigens qua strekking weinig aan wat ik gisteren al wist te melden. Interessant is wel dat er twee protagonisten naar voren treden, die lijnrecht tegenover elkaar staan: enerzijds als criticus Ramon De Jonghe en anderzijds als vurige verdediger van de school Gerrit Goossens, een van de ouders. Ramon De Jonghe is trouwens ook een ouder, maar dan een ex-ouder. Op zijn website vermeldt hij heel duidelijk over zichzelf:

‘Ik ben al geruime tijd bezig met het bestuderen van het antroposofisch gedachtegoed en heb aan sommige van Rudolf Steiners ideeën een dankbare inspiratiebron gehad. Maar ik ben zeker geen adept van Steiner. Bovendien ben ik kritisch genoeg om te zien dat ook hij net als de meeste mensen de bal af en toe mis kon slaan.

Ik heb drie kinderen op een steinerschool gehad, was er zelf actief als opvoeder, bestuurslid, sporadisch invalleerkracht, etc... Ik kan je wel vertellen dat je op een steinerschool polyvalent inzetbaar moet zijn.

Ook heb ik “een beetje” steinerpedagogie opgepikt op Hogeschool Helicon, een op antroposofische leest geschoeide lerarenopleiding. Een beetje, want voor mij was die hogeschool te zweverig. Verder ben ik een jaar of drie bibliothecaris geweest voor een van de bibliotheken van de Rudolf Steiner Academie. En onlangs nog teruggevonden: een brief uit 2006 van de Antroposofische Vereniging, waarin ik word voorgesteld als info-verstrekker aangaande antroposofie en haar werkvelden. Ik ken dus wel een beetje de weg in “antroposofia”.

Sinds ik het in een steinerschool mishandelen van mijn kinderen heb aangekaart, eerst zonder gevolg intern, nadien publiek, ben ik persona non grata geworden binnen de antroposofische beweging in België. In “antroposofisch” Nederland ben ik nog niet uit de gratie, vermoed ik, want een van mijn artikelen over steinerscholen heeft nog onlangs enkele maanden met een banner op Antrovista, Nederlands grootste antroposofische webportaal gestaan.

Het is naar aanleiding van dat steinerscholen steeds maar weer problemen onder de mat willen vegen, waardoor mensen moedeloos worden omdat ze geen gehoor krijgen, dat ik deze website heb opgezet. Problemen aankaarten en klachten kanaliseren, is het opzet. Meer daarover onder het tabblad “Intro”.’

Tot nu toe zijn er bij het artikel in De Standaard in totaal 183 reacties gegeven. De kwaliteit is behoorlijk hoog, vergelijkbaar met hoe het in Nederland bij NRC Handelsblad toegaat. Het loont dan ook de moeite om de reacties daar door te lezen. Hierdoor kun je een goed beeld krijgen van hoe de vlag erbij hangt. Er komen gezichtspunten voorbij vanuit heel verschillende invalshoeken. Ook niet mis te verstane, zoals deze:

‘Op 29 april 2009 omstreeks 10u24, zei Paul Cordy:

Als die lerares enig besef voor waarden en normen had gehad, dan had ze die “democratisch gekozen” straffen tegengehouden (of er een andere ervaringsles uit opgediept: wanneer democratie geen respect voor ethiek en menselijke waardigheid opbrengt, ontspoort ze). Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens stelt duidelijk: “Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.” Welnu, 100 maal een trap op en af lopen (doet u het zelf maar eens, maar wel in looppas) mag misschien een goede oefening zijn voor paracommando’s in opleiding, ik betwijfel sterk of dat erg geschikt is voor de fysieke conditie van een doorsnee twaalfjarig meisje. Of wat te denken over de straf die sommige leerlingen blijkbaar hebben gevonden in de recente nieuwsberichten omtrent waterboarding. Toen ik als onderofficier mijn legerdienst deed, werd mij als principe aangeleerd dat je nooit fysieke oefeningen als straf mag opleggen, tenzij je ze zelf mee uitvoert. Voor miliciens kon dit dus niet, maar als straf voor een 12-jarige wegens een futiliteit vinden sommigen dit hier wel kunnen. Dergelijke experimenten hebben niets met geschiedenisonderricht te maken. In een normale school zou een dergelijke leerkracht zwaar op de vingers worden getikt, een Steinerschool dekt zoiets blijkbaar toe met “pedagogisch projectwerk”. Wel, geef mij dan maar een school die vertrekt vanuit een menselijke ethiek die zoiets a priori afwijst.’

In dezelfde lijn ligt deze reactie:

‘Op 29 april 2009 omstreeks 10u09, zei Leonard depoorter:

De reactie van de moeder vind ik wat overdreven. Anderzijds kan de school zich toch de vraag stellen of het wel noodzakelijk is om de Romeinse maatschappij van destijds en de hedendaagse samenleving zo “aanschouwelijk” voor te stellen dan nu het geval schijnt te zijn. Lang geleden had ik een zeer goede leraar geschiedenis in het regulier onderwijs. Door zijn lessen begrepen ook wij de Romeinse maatschappij en deze van vandaag zonder “zelfbedachte” straffen van de leerlingen. Ook wij wisten dat in de maatschappij regels noodzakelijk zijn om haar te doen draaien. Daarom begrijp ik de opvoedkundige waarde van onderhavig project niet goed. Maar dit zal wel aan mij liggen...’

Nog sterker wordt het in deze reactie uitgedrukt:

‘Op 29 april 2009 omstreeks 12u08, zei Ann Verelst:

Wie dit soort toestanden in een school goedkeurt, verklaart zich in feite medeplichtig met een ernstige wetsovertreding. Lijfstraffen zijn in het onderwijs niet (meer) toegestaan; Steinerschool of niet. Die moeder had overschot van gelijk om dit aan te klagen en haar dochter van school te nemen, wat ook het gedrag van die leerling was. De verklaringen omtrent “ervaringsleren in geschiedenislessen” en het feit dat lln zelf deze strafmaten voor hun medelln bepaalden, is helemaar bijna debiel te noemen. Geschiedenisonderwijs gelijkstellen met een soort proefondervindelijke drill, waarbij “brokken geschiedenis” volgens het goeddunken van een leerkracht worden “levend gemaakt” zal niet bepaald tot historisch besef of kritisch denken leiden bij de lln. En het laten vaststellen van straffen door medelln is een complete aanfluiting van elke sociaalpsychologische wet of principe, zoals die al decennialang in het onderwijs worden aanvaard. Normaliter ontslaat men zulk een leerkracht.’

Daar staat deze tegenover, die vanuit een heel ander vertrekpunt is geschreven:

‘Op 29 april 2009 omstreeks 21u48, zei Gerrit Goossens:

Wat was dat een leuke schooldag voor onze kinderen... Een juf die meer uit dan in haar klas was, een overrompeling door camera’s, een speeltijd die te lang uitliep omdat leraren niet beschikbaar waren door de hele heisa. En dat voor wat hoogstens een geïsoleerd incident is in de school, en zeker niet het beleid van de school. Vooral de manier waarop het item in het VRT-journaal opende, is stuitend: “Er is beroering ontstaan over praktijken op een Steinerschool in Leuven. De leerlingen krijgen er lijfstraffen.” Riooljournalistiek noem ik dat. Je laat het hele land geloven dat ze daar geregeld een pak slaag krijgen. Ik heb vandaag veel geleerd over zogenaamde “kwaliteitsmedia”, waaronder de zo geroemde openbare omroep. En ook over openheid. De redactie van Het Laatste Nieuws, die via Belga het bericht uit De Standaard klakkeloos overnam op haar website, heb ik vanmiddag per mail geïnformeerd over wat er fout was. Geen aanpassing (ook niet op de site van De Standaard trouwens, die ik ook informeerde), geen reactie op mijn mail. Ook de nieuwsredactie heb ik vanmiddag erop gewezen dat het bericht in het radiojournaal van 12u een zeer kromme weergave was van de werkelijkheid. Journaal van 13u: niks aangepast. Ook een hele namiddag geen reactie. De media als “waakhond”? Komaan zeg! Sommige media krijgen het karakter van een orakel. Ze kramen vanalles uit en voelen zich niet verplicht gas terug te nemen als blijkt dat ze fout zitten. Zo heb ik toch weer wat geleerd. Ik was ongeveer 20 jaar geleden zelf dagbladjournalist. De methodes van redacties zijn blijkbaar nogal geëvolueerd sindsdien. Dingen opblazen, maakt ze aantrekkelijk. Toegegeven, in die tijd had ik ook al een collega die in de handen wreef als er spraakmakende dingen gebeurden, daaraan toevoegend: “Dat is goed voor de gazet!”’

Inmiddels heeft De Standaard vandaag in twee artikelen opnieuw aandacht aan dit onderwerp geschonken. Het ene, ‘Ouders en kinderen steunen juf’, is een soort goedmakertje voor het feit dat de school gisteren wel heel zwaar in de Vlaamse media onder vuur is komen te liggen:

‘Op de redactie van De Standaard liepen heel wat steunbetuigingen binnen van ouders en kinderen. “Het verhaal van Gaëlle klopt niet helemaal”, schrijven twee klasgenootjes op De Standaard Online. “Dat ze duizelig is geworden en van de trap is gevallen, is een verzinsel. Onze juf heeft na twintig keer gevraagd of ze niet zou stoppen, maar ze wou zelf doorgaan.”

Dat is ook het verhaal dat Gerrit Goossens van zijn dochter hoorde, die in Gaëlles klas zit. “Mijn dochter zegt ook dat Gaëlle niet gevallen is. Ik zeg niet dat er geen kleine beoordelingsfouten zijn gemaakt, maar we staan versteld van de manier waarop onze school in de media komt. Alsof lijfstraffen tot het beleid van de school behoren. Dat klopt niet.”’

In het andere artikel, ‘Fysieke straf kan wel’ van Valerie Droeven, worden de voorwaarden geschetst wanneer een fysiek gerichte aanpak nog door de beugel kan en wanneer niet.

‘Lijfstraffen behoren niet meer tot deze tijd. Dus ook op school past niemand ze nog toe. Maar alternatieve straffen, ook als ze fysiek zijn, moeten kunnen. (...) Lijfstraffen behoren allang tot het verleden. Ze passen niet meer in de opvoeding van kinderen. Scholen en pedagogische projecten kiezen voor een zachtere aanpak. Maar wat kan dan wel?

“Lijfstraffen kunnen niet op school”, zegt Peter Michielsens, directeur van de onderwijsinspectie. “Elke school legt zelf in haar schoolreglement de regels vast. Daar staan dan ook de tuchtmaatregelen in die de school toepast als de regels met voeten getreden worden. Het basisprincipe is dat de sanctie in verhouding moet zijn tot het vergrijp. (...) Bovendien moet de essentie van de straf zijn dat de leerling leert dat hij of zij iets fout gedaan heeft. En dat hij achteraf zijn gedrag verandert. De straf moet dus een doel hebben. (...) Vanaf het moment dat je het lichaam de straf laat voelen, kunnen we van een lijfstraf spreken. Daar ligt de grens.”’

woensdag 29 april 2009

Straf

Dit is de laatste foto, de 267e (ik heb ze bijna allemaal geplaatst in de loop van de afgelopen drie kwart jaar), genomen op zondagochtend 20 juli 2008 om kwart over negen, tijdens een wandeling van anderhalf uur in Rotterdam, rondom de Maas.

Het meest opmerkelijke vandaag is een bericht van Bjorn Maeckelbergh in het Belgische Nieuwsblad over de vrijeschool De Zonnewijzer in Leuven. Vrijescholen heten in België Steinerscholen (want met vrije basisscholen worden in België katholieke scholen aangeduid). Maeckelbergh schrijft over ‘Lijfstraffen in Steinerschool’. Dit nieuws werd vanochtend om half negen onmiddellijk opgepikt door De Telegraaf in ‘Steinerschool gebruikt lijfstraffen’, waarna tegen tienen een bericht op Foknieuws.nl volgde, ‘Belgische school gebruikt lijfstraffen’ geheten.

Wat was er aan de hand? Het schoolhoofd verklaarde desgevraagd in Het Nieuwsblad:

‘De leerlingen van de zesde klas leerden net over de Romeinen, bij wie het recht ontstond. De lerares probeerde hen bij te brengen dat er in de samenleving regels moeten zijn. Anders loopt er van alles en nog wat mis. Ze wilde het rechtssysteem van de Romeinen in het klein op de klas overzetten. Daarom moesten de leerlingen zelf enkele straffen bedenken. Ze kwamen zelf op de proppen met straffen als de trap op- en aflopen. Als de juf dat nodig vond, kon ze natuurlijk altijd bepaalde straffen afblokken. Want het kan uiteraard niet de bedoeling zijn dat leerlingen andere kinderen klappen mochten geven.’

Op Foknieuws.nl beschrijft ‘Lisette’ de situatie zo:

‘Voor straf leerlingen met ezelsoren rond laten lopen, het hoofd in een emmer ijskoud water moeten onderdompelen of met blote knieën op kiezelsteentjes zitten, passen voor de Steinerschool De Zonnewijzer in België tot het leerproces.

Voor de moeder van Gaëlle Rappe (12) zijn dit absurde en onbegrijpelijke maatregelen die niet meer tot deze tijd behoren. Het meisje moest vorige week woensdag de trap in de schoolgang honderd keer op- en aflopen. Omdat ze gelachen had toen een leerling een bal tegen zijn hoofd kreeg getrapt op het schoolplein. “Na eenenvijftig keer ben ik van de trap gevallen. Omdat ik pijn had, moest ik de andere dag mijn straf afmaken”, zegt Gaëlle.

Zover kwam het niet. De moeder Saskia Rappe vroeg Steinerschool De Zonnewijzer om uitleg. “Ze vonden dit de normaalste zaak van de wereld, dit paste helemaal in het leerproject”, zegt Saskia. Ze liet het er niet bij zitten en bracht de kinderrechter op de hoogte van de “lijfstraffen” en haalde haar dochtertje ook onmiddellijk van school. Gaëlle krijgt de laatste twee maanden van dit schooljaar thuisonderwijs van haar moeder.’

Verslaggever Bjorn Maeckelbergh van Het Nieuwsblad vroeg het Belgische ministerie van Onderwijs om een reactie:

‘Op het kabinet van minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (SP.A) zijn ze duidelijk: lijfstraffen op school zijn verboden. Ook als de straffen in een project kaderen.

“We kennen het specifieke geval niet en kunnen ons daar dus ook niet over uitspreken”, zegt Bieke Volcke van het kabinet Vandenbroucke. “Maar in het onderwijs geldt een algemeen principe: het kinderrechtenverdrag moet gerespecteerd worden. En lijfstraffen zijn daarop een inbreuk. Omdat ze de waardigheid van het kind in het gedrang brengen.”

Volgens Volcke is geen enkele uitleg aanvaardbaar om kinderen te straffen met lichamelijke pijn. “De school kan dus ook niet inroepen dat het om een project gaat.” Op het kabinet zeggen ze dat ze nog nooit een gelijkaardige klacht hebben ontvangen. Misnoegde ouders wordt aangeraden een klacht in te dienen bij de inrichtende macht. Daarna zal de school onderworpen worden aan een inspectie.

Of leraren kinderen kunnen dwingen om het klaslokaal of de speelplaats schoon te maken? “Dat kan. Maar ook hier geldt: er zijn grenzen aan die straffen. De hoofdregel blijft: de waardigheid van het kind mag niet worden geschonden. En dat gebeurt wel als je een kind bijvoorbeeld laat nablijven tot 22 uur om alles schoon te maken”, aldus nog Volcke.’

Het is duidelijk: een miskleun van de eerste orde op deze vrijeschool. Maar zelf heeft men dat daar nog nauwelijks in de gaten. Tenminste, als ik Het Nieuwsblad mag geloven:

‘Het schoolhoofd geeft toe dat enkele zesdeklassers zo’n straf kregen nadat ze zich hadden misdragen. “In een latere fase zou de juffrouw hun straffen evalueren. Dan zouden ze daar stil bij staan: zijn alle kinderen wel heus behandeld? Of was hun straf overdreven? Alleen: door dat incident zijn ze daar niet aan toegekomen. Spijtig.”

Het schoolhoofd zei gisteren dat de school nog niet beslist had om het project eventueel stop te zetten. “Ik moet daar nog over praten met de betrokken lerares. Maar mag ik er ook op wijzen dat er 28 kinderen in die klas zitten en dat geen enkele andere ouder een zoon of dochter heeft weggehaald omwille van die zogezegde lijfstraffen? En overigens: ik denk dat niemand van de leerlingen of de juffrouw het gevoel had dat het om martelpraktijken ging. Enkele jongens hoopten zelfs op de straf om de trap te moeten oplopen.”’

Maar wat nu het meest opmerkelijk is aan dit hele bericht, zijn de reacties die lezers erop geven. De Telegraaf en Foknieuws zijn er heel goed in om primaire reacties op te roepen. Zij staan er ook bepaald niet om bekend dat die zachtzinnig zijn, het gaat er meestal heel rauw aan toe. Maar wat je hier zou verwachten, namelijk dat dit bericht wordt aangegrepen om vrijescholen er eens flink van langs te geven, gebeurt niet. Integendeel eerder, er wordt zelfs gevraagd of er niet meer van zulke scholen kunnen komen... Want een groot deel van de reacties blijkt juist voor de harde hand te zijn: het werkt veel beter als kinderen hardhandig meer respect bijgebracht wordt. Niet van dat softe gedoe.

Op de website van het Belgische Nieuwsblad zelf kunnen ook reacties geplaatst worden. Dat is inmiddels een respectabel aantal geworden (25), maar dit haalt het nog niet bij De Telegraaf (77) en Foknieuws (81). Dezelfde teneur in grote lijnen ook hier, met diverse reacties pro en contra. Er is een poll aan verbonden en die wijst nog wat anders uit. De vraagstelling luidt:

‘Leerlingen van een Leuvense Steinerschool moesten voor een leerproject lijfstraffen ondergaan “zoals in de Romeinse tijd”. Dit mag nooit, zegt de minister van Onderwijs.
Vindt u dat zulke lijfstraffen kunnen?’

Met 1304 uitgebrachte stemmen zegt 67,64% nee en 32,36% ja. Twee om één dus die vinden dat het niet kan. Het nieuwsbericht lijkt mij er vooral van te getuigen dat er een gebrek is aan de juiste pedagogische principes. Heeft men zich die in de opleiding dan niet voldoende eigen gemaakt? Ik hoop dat het een incident is, maar als ik de website van Ramon De Jonghe moet geloven, is er in België meer aan de hand. Deze website, ‘steinerscholen.com’, is juist opgezet om het misnoegen van ouders een stem te geven en te kanaliseren:

‘Dit initiatief is ontstaan naar aanleiding van de vaststelling dat mensen die vragen of klachten i.v.m. steinerscholen (of antroposofie) hebben, zelden of nooit een concreet antwoord bekomen.’

Verderop wordt melding gemaakt van het

‘het feit dat de Federatie van Steinerscholen in Vlaanderen niet over een ombudsdienst beschikt’.

Er wordt ook kritiek geleverd op wat op deze website te vinden is. Zo schreef bijvoorbeeld Herman Boswijk op 04/12/2008 at 01:18 naar aanleiding van een eerder bericht over straffen:

‘Beste Ramon,
wat is dit nou toch weer voor tendentieus stuk? Een onbevangen lezer zal uit je verhaal de indruk krijgen dat het er op de steinerscholen in het algemeen bewust keihard aan toe gaat. Dat is natuurlijk niet waar. Je levert daar ook helemaal geen bewijs voor.’

Ramon De Jonghe repliceert vervolgens met:

‘Ik schrijf aan de hand van getuigenissen van ouders, leerlingen, ex-leerlingen en leraren. Daaruit blijkt dat de lijfstraf op steinerscholen nog altijd “in” is.’

De Federatie van Steinerscholen in Vlaanderen zou deze vaststelling toch krachtig en met overtuiging moeten kunnen bestrijden. Zeker na de berichtgeving van vandaag in Het Nieuwsblad en andere media.


Update 21.35 uur:

Inmiddels is er op de website van De Zonnewijzer zelf een reactie door het schoolbestuur geplaatst. Het lijkt mij fair om die hier in zijn geheel weer te geven. Alleen is het nog niet geheel overtuigend, naar mijn smaak; daar is meer voor nodig.

‘Reactie vanuit het schoolbestuur naar aanleiding van recente persartikelen over de steinerschool van Leuven 29 april 2009

Wij lezen tot onze grote verbazing dat kranten vandaag een artikel publiceren waarin gepoogd wordt onze school in een slecht daglicht te plaatsen. Deze artikels suggereren dat er een onaanvaardbare pedagogische aanpak zou worden gehanteerd in een van de klassen en misschien zelfs in de gehele school. De perceptie wordt gecreëerd dat zware straffen in steinerscholen regel zijn. Allerhande media vinden hierin een onderwerp voor debatten en confrontaties. Men spreekt hierbij van lijfstraffen.

We willen met klem protesteren tegen deze misleidende berichtgeving. Deze steinerschool is geen voorstander van zware straffen als pedagogisch middel. We proberen juist op zoek te gaan naar wat aan de grondslag ligt van een bepaald gedrag van kinderen, om dan vandaaruit remediërend te gaan werken. Via onze pedagogische aanpak werken we aan een positief leer- en leefklimaat. Straffen waarbij kinderen vernederd worden of fysiek of moreel gekwetst worden zijn absoluut uitgesloten, laat daarover geen twijfel bestaan.

Eerlijke berichtgeving, daar gaan wij altijd van uit, vertrekt van de feiten, plaatst die ook in hun context en herleidt die tot hun ware grootte. Dit is duidelijk niet overal even genuanceerd gebeurd.

Waar het om gaat is, dat in een enkele klas vanuit een grote bezorgdheid omtrent het sociale gebeuren in de klas, een leraar met de kinderen, een sociale oefening heeft opgezet. Omdat men juist over de Romeinen en hun rechtssysteem aan het leren was, koos men ervoor om een lijst te maken van onaanvaardbaar sociaal gedrag. In democratisch overleg werd hieraan gewerkt. Ingeval van overtreding zou een gemeenschapsdienst moeten worden geleverd of een fysieke uitdaging moeten worden aangegaan. Het doel was om de leerlingen bewust te maken van de gevolgen van hun gedrag, in een maatschappij met rechten en plichten. In de klas werd hierover permanent gereflecteerd met de leerlingen en bijgestuurd als het nodig bleek. Het klasklimaat is er een van overleg en duidelijkheid, maar niet van dwang en straf.

Net die fysieke uitdagingen hebben bij deze moeder de reactie uitgelokt om met dit verhaal naar de kranten te stappen. Zij heeft klaarblijkelijk voor deze weg gekozen en niet voor het zoeken naar dialoog binnen de school, noch voor het rechtstreeks betrekken van het CLB of de onderwijsinspectie bij haar bekommernis.

Een lid van de onderwijsinspectie heeft inmiddels de school bezocht. Hij heeft een constructief gesprek gehad met de leraar en rapporteert hierover aan de minister. Aan het Kinderrechtencommissariaat hebben we onze volledige medewerking gegarandeerd.

De betrokken klasleraar, daarin gesteund door de directie en het schoolbestuur, onderstreept dat ze vanuit de beste bedoelingen en inzichten heeft gehandeld en vanuit een oprechte zorg voor een gezonde sociale ontwikkeling van alle leerlingen. Indien een of ander bij sommige kinderen of ouders als kwetsend is overgekomen willen wij ons hiervoor verontschuldigen.’

dinsdag 28 april 2009

Richtlijnen

Afgelopen vrijdag meldde ik nog in ‘Voedseltekort’ over ontwikkelingen binnen Stichting Demeter, zoals die daar onder ‘Nieuws’ werden gebracht:

‘Het bestuur, de commissieleden (Voorwaarden Commissie en Licentie Commissie) en de medewerkers van Stichting Demeter hebben de afgelopen maanden gewerkt aan de toekomst van Stichting Demeter.’

Vandaag is dat bericht er niet meer, het is weggehaald, maar er is iets anders voor in de plaats gekomen. Het heeft trouwens als titel gekregen ‘Het kantoor’:

‘Op 30 maart is het bestuur samengekomen met de voorzitters van de DVC [Demeter Voorwaarden Commissie, MG] en de DLC [Demeter Licentie Commissie, MG] en met de medewerkers van het bureau. Er is gesproken over de Demeter-certificering en over de organisatie.

De volgende besluiten zijn genomen:
– Het bestuur zal directer betrokken zijn bij de organisatie, wat minder op afstand.
– Er wordt samen met betrokkenen een Meerjarenplan opgesteld.
– Rienk [ter Braake, medewerker bureau Stichting Demeter, directie (interim) en Demeter-certificering, MG] wordt aangesteld als interim directeur voor de periode tot 1 oktober 2009.
– Dik [Goorhuis, bestuur Stichting Demeter, MG] zal weer toetreden tot het bestuur.
– Het bestuur wordt vernieuwd dan wel uitgebreid met minimaal twee nieuwe Bestuursleden vóór 1 oktober 2009.

De bezetting van het kantoor is nog niet op volle sterkte. Er wordt hard gewerkt aan vernieuwing.

Joke [Doorschodt, medewerker bureau Stichting Demeter, secretariaat en financiële administratie, MG] is inmiddels goed ingewerkt op het secretariaat en in de boekhouding. Ze gaat ook ondersteunende taken doen in de Demeter-certificering.

In de Demeter-certificering wordt gekozen voor versterking van de Mansveltscore; op termijn als vervanging van de huidige certificeringssystematiek. De biologisch-dynamische landbouw als initiator en vernieuwer in de biologische sector.

Voor Demeter-promotie hebben we Merle Koomans van Estafette gevraagd om voor één dag in de week snel de lopende zaken over te pakken. De open dagen (Lekker bij de Boer) komen er weer aan en dan willen we in elk geval een Demeter-folder klaar hebben. Jorien Quirijnen zal Merle twee dagen in de week gaan ondersteunen.’

Ik heb alle voornamen maar meteen voorzien van achternamen en functie, zoals die elders op de website worden vermeld, onder Bestuur Stichting Demeter en Medewerkers bureau Stichting Demeter. Bepaald revolutionair is de melding dat de Mansveltscore op termijn de huidige certificeringssystematiek moet gaan vervangen. Er waren altijd behoorlijk strenge Demeter-normen, als je je daar niet aan hield kreeg je geen Demeter-keurmerk. Dit onder de noemer ‘Eko is mooi, Demeter gaat verder!’ Maar voor veel bd-boeren waren die normen te rigide. Op de pagina ‘Demeter-kwaliteit’ worden deze normen opgesomd:

‘Demeter-normen voor de landbouw
De normen zijn de basis van een biologisch-dynamische bedrjfsvoering en een voorwaarde voor het toekennen van een certificaat. Er zijn normen gesteld op het gebied van:

– Vruchtwisseling: minimaal percentage gebruik van groenbemesters en beperking van rooivruchten
– Kassenteelt: beperking van stoken in de kas en verbod op stomen tegen bodemproblemen
– Fruitteelt: beperking koperbemesting
– Mestgebruik: minimaal 60% biologische mest
– Veevoeding: 100% biologisch, waarvan minimaal 80% geteeld op het eigen bedrijf
– Strogebruik: biologisch stro
– Foliegebruik: uitsluitend composteerbare folie als bodembedekker
– Integriteit van het dier: koeien en geiten met horens, lees meer
– Bd-preparaten: gebruik van preparaten die de vitaliteit van gewassen ondersteunen, lees meer

Meer informatie vind je bij Demeter-normen voor de landbouw.’

De Mansveltscore, uiteraard vernoemd naar bd-voorvechter Jan Diek van Mansvelt, werkt op een andere manier. Deze toetst namelijk richtlijnen, die veel genuanceerder van aard zijn:

‘Demeter-richtlijnen voor de landbouw
De richtlijnen zorgen voor dynamiek, ontwikkeling, leven. Iedere boer kan hier zelf accenten leggen op de verschillende terreinen. Het resultaat van een toetsing (Mansveltscore) telt mee bij het verkrijgen van het Demeter-certificaat. Er zijn richtlijnen op het gebied van:

– Gemengde bedrijfsvoering: individueel of in samenwerking met een nabijgelegen bedrijf
– Bemesting en compostering: optimalisering van het bodemleven door bewuste bemesting
– Bedrijfskarakter: ondersteunen van de samenhang tussen bodem, planten, dieren, mensen en omgeving
– Natuur op het bedrijf: beheer van flora en fauna, landschap en variatie
– Mens en bedrijf: werken aan een gezond economisch en sociaal klimaat via coaching en bedrijfsbezoeken
– Landbouwkundig: ontwikkeling van bedrijfsmethoden op het gebied van
- biologische zaden en plantmateriaal
- veefokkerij, huisvesting en diergezondheid
- grondbewerking
- mechanisatie

Meer informatie vind je bij Demeter-richtlijnen voor de landbouw.’

Ik weet niet hoeveel strijd er is uitgevochten om tot deze beslissing te komen. Ik weet wel dat deze kwestie al heel lang speelt, zonder tot een duidelijk resultaat te komen. Dat is nu blijkbaar wel het geval. Er is zelfs een grote verwachting aan verbonden: ‘De biologisch-dynamische landbouw als initiator en vernieuwer in de biologische sector’, zoals men het in het bericht zelf noemt. Overigens moet ik voor de volledigheid hierbij vermelden dat er ook ‘Demeter-normen voor de verwerking’ zijn:

‘Ingrediënten afkomstig uit de gecertificeerde Demeter-landbouw kunnen verder verwerkt worden. Om dan het Demeter-keurmerk te mogen voeren moeten ook de verwerkers voldoen aan eisen die verder gaan dan de eisen die aan EKO gesteld worden.’

Verder is de laatste alinea in het nieuwsbericht ook heel opvallend:

‘Voor Demeter-promotie hebben we Merle Koomans van Estafette gevraagd om voor één dag in de week snel de lopende zaken over te pakken. De open dagen (Lekker bij de Boer) komen er weer aan en dan willen we in elk geval een Demeter-folder klaar hebben. Jorien Quirijnen zal Merle twee dagen in de week gaan ondersteunen.’

Merle Koomans is geen onbekende. Tegenwoordig voert zij de redactie van het Estafette Weeknieuws.

‘Waar blijft Demeter en hoe gaat het verder met de biologisch-dynamische landbouw? Er blijkt heel wat op stapel te staan rondom het Demetermerk en de biologisch-dynamische productiewijze. Zo is er na jaren van voorbereiding dit voorjaar een promotiecampagne van start gegaan. Daarnaast wordt er binnen de bd-vereniging hard gewerkt om de bd-landbouw een inhoudelijke impuls te geven.’

Dit schrijft Merle Koomans van den Dries samen met Emma Schotveld. Met ‘dit voorjaar’ wordt echter niet 2009 bedoeld, maar – schrik niet – voorjaar 2001. Acht jaar geleden! Het is de aanhef van een artikel in Motief nr. 41 van mei 2001 met de titel ‘Het Demetermerk...? Komt eraan!’ Wat is er in vredesnaam in de tussentijd allemaal gebeurd, of juist niet gebeurd? Laat ik maar eens wat passages uit het artikel aanhalen:

‘Aan deze promotiecampagne is een heel proces vooraf gegaan. Er waren binnen de bd-vereniging al enige tijd plannen om het kwaliteitskeurmerk Demeter meer te gaan promoten. De toekomst van de biologisch-dynamische landbouw hangt immers voor een groot deel ook af van de afzetmogelijkheden van de producten. De afgelopen jaren heeft de bd-vereniging (voluit: Vereniging voor Biologisch-Dynamische Landbouw en Voeding) er bewust voor gekozen eerst het Eko-merk te promoten. Het argument hiervoor was: wat goed is voor Eko, is ook goed voor Demeter. Nu de afzet van biologische producten steeds meer op gang komt, lijkt de tijd echter rijp om naast het Eko-merk ook het Demeter-merk stevig neer te zetten. Om de kansen van het Demetermerk in te schatten heeft Bavo van den Idsert, marketing- en communicatiespecialist in de natuurvoedingsmarkt en hoofdredacteur van het vaktijdschrift Biofood Magazine, begin 2000 in opdracht van de bd-vereniging de beschikbare gegevens over de biologische en biologisch-dynamische landbouw en afzet op een rijtje gezet. Ter aanvulling hierop heeft hij een deels kwalitatief en deels kwantitatief marktonderzoek gedaan onder natuurvoedingswinkeliers en licentiehouders van het Demetermerk.

Op de herfstconferentie 2000 van de bd-vereniging presenteerde Bavo van den Idsert de resultaten van zijn onderzoek aan de bd-boeren. Hij begon zijn presentatie met de vraag of de Demeteromzet vanaf 2001 jaarlijks met 20% zou kunnen groeien. Wij hebben deze vraag nu opnieuw aan hem voorgelegd. Zijn antwoord is een welgemeend: “Ja, dat denk ik zeker!” Uit zijn onderzoek blijkt namelijk dat er kansen zijn voor Demeter.’

Daarbij moet de campagne wel helder zijn en vooral niet zweverig, zo vinden de winkeliers.

‘Uit het onderzoek blijkt verder dat er voor Demeter een kans ligt in de rol van voorloper in de biologische sector. Door de enorme verbreding van de biologische landbouw is er in de sector bezorgdheid over het feit dat de kwaliteitsnormen meer en meer zullen worden opgerekt om aan de vraag te kunnen blijven voldoen. Daarmee zou de kwaliteit van de biologische producten steeds meer onder druk kunnen komen te staan. Uit de bd-landbouw kunnen echter vernieuwende, verdiepende initiatieven komen waarmee een hoogwaardige biologische kwaliteit kan worden gewaarborgd.

Rutger Murray, bd-tuinder in Lelystad en bestuurslid van de bd-Boerenvereniging beaamt dit. “De bd-sector is in feite altijd al een broeinest voor nieuwe ideeën geweest. Vernieuwende initiatieven in de landbouw komen veelal uit de bd-hoek. Denk maar aan de ontwikkeling van de zorgboerderijen, aan de aanzet tot een visie op genetische manipulatie en zaadveredeling of aan de ontwikkeling van een groenteabonnementensysteem, dat eerst door een paar bd-tuinbouwbedrijven is opgezet en later onder andere door groothandel Odin verder is uitgebouwd. Dat kan bijna geen toeval zijn. Net zoals de biologische landbouw invloed heeft op de verduurzaming van de landbouw in het algemeen, kan de bd-landbouw een voortrekkersrol vervullen voor de biologische sector. Daarvoor is het echter wel belangrijk dat de groep kan blijven bestaan, zichzelf respecteert, iets voorstelt”, vindt hij, “en het kan daarbij helpen als je herkenbaar bent.”’

De auteurs schetsen verder een beeld van de ontwikkelingen in de bd-beweging ten aanzien van reclame en marketing:

‘Werk aan de winkel dus. Uit het verleden en uit het onderzoek van Bavo van den Idsert kwam echter naar voren dat de bd-vereniging zelf niet voldoende kennis en ervaring in huis heeft op het gebied van promotie en marketing. Om een actieve samenwerking aan te kunnen gaan met de merklicentiehouders en natuurvoedingswinkels, hen bij de Demeterpromotie te betrekken en van hun kennis van marketing en communicatie gebruik te maken, is dan ook besloten de “Stichting Demeterpromotie” op te richten. Hierin is onder andere de bd-vereniging vertegenwoordigd en mensen met een professionele achtergrond vanuit de handel en de verwerking van biologische en biologisch-dynamische producten. De stichting zal de komende jaren de promotie van het Demetermerk ter hand nemen. Een deel van de financiering hiervoor komt van de bd-vereniging. Verder leveren de merklicentiehouders zelf een groot aandeel door middel van sponsoring. Van den Idsert hoopt dat er meer financiers over de brug komen als de campagne goed aanslaat.’

Als je dit zo leest, krijg je het gevoel dat ook promotie en marketing aan het uit de antroposofie bekende zevenjaarsritme onderhevig is. Er liggen immers inmiddels al acht jaren tussen 2001 en 2009...

‘Ondertussen is de bd-vereniging ook druk in de weer om de inhoudelijke kant van de bd-landbouw een nieuwe impuls te geven. De vlag moet de lading immers wel blijven dekken. Op relatief korte termijn wordt middels het project “Herziening Demetervoorwaarden” gewerkt aan bijstelling en waar nodig aanscherping van de richtlijnen voor de bdlandbouw. Aan het Demetermerk moeten goed communiceerbare en controleerbare meerwaarden verbonden zijn. Zo’n meerwaarde is bijvoorbeeld het snel verplicht stellen van het gebruik van 100% biologische mest en het krachtig blijven stimuleren van het gemengde bedrijf. Nu is het gebruik van 100% biologische mest nog niet verplicht.

Om de bd-boeren meer te betrekken bij het inhoud en vorm geven van de bd-landbouw, zodat deze duidelijk omschreven, controleerbaar en uitvoerbaar is, is het project “Referentiekader bd-landbouw” opgestart. Dat project heeft tot doel de ontwikkeling van de bd-beweging een nieuwe impuls te geven. “Dit is een meerjarenproject”, licht Marja Molenaar kort toe. Zij is bd-boerin in Zeewolde en een van de schrijvers van bd-landbouw herijkt, het eerste rapport van het project. “In dit rapport staat helder beschreven hoe de concrete situatie in de bd-landbouw er op dit moment uitziet. Waar voor boeren nieuwe kansen liggen, maar ook waar mensen eventueel vastlopen, omdat er voor hen een groot gat zit tussen hun idealen en de praktische haalbaarheid ervan in hun situatie. (...)”’

Marja Molenaar is trouwens tegenwoordig directeur van de Vrije Hogeschool in Driebergen, die sinds enige tijd de nieuwe naam ‘Bernard Lievegoed College for Liberal Arts’ draagt. Hoe dan ook, je mag hopen dat de Stichting Demeter in staat is het Demetermerk nu wel in de vaart der volkeren op te stoten. Maar eenvoudig zal het niet zijn, dat is het nooit geweest. Tot slot, om enige context te bieden aan dit verhaal, de tekst die in een kader bij het artikel is geplaatst en die de verhouding aangeeft tussen Eko- en Demeter-keurmerk:

‘Biologische landbouw is een verzamelnaam voor de ecologische en biologisch-dynamische manier van produceren, met als basis een aantal Europese verordeningen voor biologische productie. Ecologische landbouw is landbouw zonder het gebruik van kunstmest, chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen, met respect voor mens, dier en natuur. De ecologische landbouw streeft ernaar de natuurlijke gezondheid en de natuurlijke weerstand van planten en dieren te stimuleren. Er wordt dan ook bewust niet met chemische bestrijdingsmiddelen, kunstmest en genetisch gemodificeerde organismen gewerkt. In Nederland controleert de onafhankelijke controle-organisatie Skal of de aangesloten biologische producenten zich wel aan de Europese voorschriften houden. Is dat het geval, dan mogen zij van Skal het Eko-keurmerk gebruiken. Als een product daarnaast ook aan de aanvullende richtlijnen voor biologisch-dynamische landbouw voldoet, dan krijgt het naast het Eko-keurmerk ook het internationale kwaliteitsmerk Demeter.

De bd-landbouw is in de jaren twintig ontstaan [van de twintigste eeuw, dus al bijna honderd jaar geleden, MG] vanuit een initiatief van een groep boeren die zich zorgen maakten over de verindustrialisering van de landbouw. Zij hebben Rudolf Steiner in 1924 gevraagd daarvoor vanuit de antroposofische levensvisie een alternatieve richting aan te geven. De serie lezingen die hij hierop aan deze boeren over de landbouw gaf, wordt de “landbouwcursus” genoemd (titel: Vruchtbare landbouw op biologisch-dynamische grondslag) en vormt het begin van wat later bd-landbouw is gaan heten. De samenhang tussen mens, plant, dier, bodem en kosmos is het belangrijkste uitgangspunt ervan. Het streven naar een kringloop van eigen voer en mest ten behoeve van het ontwikkelen van een “bedrijfsindividualiteit” en het rekening houden met het soorteigen karakter van het dier zijn enkele andere kenmerken. Door de levensprocessen van plant en dier te ondersteunen en te versterken, worden voedingsmiddelen geproduceerd met levenskracht: levensmiddelen.’

maandag 27 april 2009

Tegenruimte

Gisteren schreef ik over de landbouwsectie van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap, zoals deze vermeld wordt op de website van de Antroposofische Vereniging in Nederland. Maar er waren ook nog tien andere secties. Vandaag wil ik die van de natuurwetenschappelijke sectie er uit lichten. Wat staat daarover vermeld?

‘De natuurwetenschappelijke sectie stelt zich ten doel om onderzoekers te stimuleren en te helpen in het vinden van wegen om aan hun (fenomenologisch) onderzoek een geesteswetenschappelijke dimensie toe te voegen. Het scholingsprogramma van de leergang is erop gericht het vermogen te ontwikkelen om de gebarentaal te leren lezen van natuurfenomenen en daarmee tot het geestelijk-unieke van de verschijnselen door te dringen. De onderstaande tekst tracht in kort bestek een beeld te geven van de activiteiten van de sectie.’

Over deze leergang is meer te lezen onder het kopje ‘Activiteiten’:

‘De leergang is het scholingstraject van onze sectie, waarin onderzoekers hun werk presenteren en waarin we met elkaar de natuurwetenschappelijke onderzoeksweg zo trachten te verdiepen, dat er een geesteswetenschappelijke dimensie in zicht komt. In Die Grenzen der Naturwissenschaft beschrijft Rudolf Steiner deze weg voor de moderne mens. Dit jaar willen we met dit werk een nieuwe koers inslaan.

Rudolf Steiner heeft er ons vaak op gewezen dat de geestelijke wereld in onze tijd toegankelijk gaat worden voor meer en meer mensen. Dat is nu in volle gang. De nieuwe generatie die er aan staat te komen is vaak wars van kerkelijke stromingen, maar heeft dikwijls een zekere vanzelfsprekende verbinding met het geestelijke. Spirituele onderwerpen staan in de belangstelling; ze zijn al niet meer van de televisie weg te denken. Kijk je daar met een antroposofische achtergrond naar, dan kun je dat vaag gedoe vinden, maar het is wel gaande. Binnen de antroposofie kunnen we een heel andere tendens waar nemen. Waar mensen als Dorian Schmidt met zijn Onderzoek naar vormkrachten probeert door te dringen tot het geestelijke in de natuurverschijnselen, zien we aan de ene kant mensen die daar zeer kritisch tegenover staan. Overdreven gesteld zou je die houding zo kunnen typeren: we mogen ons pas met het geestelijke bezig houden als we helderziend zijn. Alsof het geen proces is, dat zich gaandeweg ontvouwt. En aan de andere kant zijn er ook diegenen die begeesterd zijn door de gevolgde methode, er mee weglopen en alle seminars van Dorian Schmidt volgen. Daar kan je de twijfel bekruipen: is navolgen wel op zijn plaats in deze bewustzijnszielentijd? Tegenover deze uitersten kun je stellen dat we een individuele weg moeten gaan in de ontwikkeling van onze geestelijke vermogens, maar tegelijkertijd niet langer moeten aarzelen, niet wachten en opbrengen te doen wat we individueel kunnen.’

Net zoals gisteren met de landbouwsectie krijg je ook hier bij deze tekst het gevoel dat die eigenlijk tot een beperkte groep mensen is gericht. Immers: het gaat over Rudolf Steiner die ons vaak op een bijzonderheid heeft gewezen, over het kijken naar (en beoordelen van) algemene belangstelling voor het spirituele vanuit een antroposofische achtergrond, en over de houding ten opzichte van een zekere Dorian Schmidt: afwijzen of ermee weglopen. Toch kun je niet zeggen dat er onzin staat geschreven. Integendeel zou ik zeggen; maar blijkbaar realiseert men zich niet dat men zich hier in feite tot een algemeen publiek zou moeten richten, en daardoor begint het een vreemde indruk te maken.

Hetzelfde gevoel treedt op wanneer je de link volgt die in het laatste gedeelte van de tekst wordt gegeven:

‘In onze sectie hebben we ons nu lange tijd bezig gehouden met de methode die Rudolf Steiner ons gegeven heeft in de 8e voordracht van Voorbij de grenzen van de natuurwetenschap. Die weg leidt tot het leren doordringen in het geestelijke dat met de natuurverschijnselen verbonden is, via de imaginatieve en inspiratieve waarneming. We willen op deze weg nu een stap verder gaan en aan onze bijeenkomsten een concreet meditatief-oefenend karakter geven. De voorbereiding van de leergangbijeenkomsten was het afgelopen jaar in handen van Kees Veenman. Klik hier voor actuele informatie over de leergang bijeenkomsten en om u aan te melden voor de volgende bijeenkomst.’

Doe je dat, word je heel ergens anders heen geleid, namelijk naar de ‘Site van Kees en Rita Veenman’, die gek genoeg de naam ‘Sprookjescursus’ draagt (staat helemaal bovenin de balk), terwijl het webadres ‘De Witte Slang’ luidt. Maar bij het keuzemenu in de horizontale balk staat ook ‘Nat wet sectie’, wat als opschrift ‘De natuurwetenschappelijke sectie – deze pagina is bijgewerkt op 13 jan 2009’ oplevert. Vervolgens iets naar beneden scrollen, dan kom je al gauw uit op ‘Het verslag van een eerdere bijeenkomst: Verslag bijeenkomst natuurwetenschappelijke sectie op 28 en 29 november 2008’.

‘Bob Siepman van den Berg verzorgt deze bijeenkomst over de projectieve meetkunde als weg naar de etherische wereld. Bob wijst ons op het belang van de projectieve meetkunde voor Steiner, zoals te lezen is in zijn autobiografie. Op zeer jonge leeftijd krijgt Steiner een boek over (gewone) meetkunde te leen, en de bestudering ervan geeft hem een ongekend geluksgevoel; het is mogelijk iets zuiver geestelijk te begrijpen.’

Mooi zo, het verslag van wat er bij zo’n leergang gebeurt. Bovendien is het een heel uitgebreid verslag. Het kan niet beter, denk ik dan. Want je moet niet alleen aankondigingen plaatsen, maar ook vertellen wat er gebeurd is en wat de resultaten zijn. Maar zoals ik al schreef, hier bekruipt me hetzelfde gevoel dat ik net ook had. Namelijk dat dit eigenlijk niet voor mij bestemd is. Je moet er echt in zitten om het beschrevene te kunnen plaatsen. Soms is het ook persoonlijk en voel je je een beetje een voyeur, je mist de context die het een zinvolle inbedding geeft.

‘Zaterdagochtend gaan we na het klasseuur over het 14de uur verder met de projectieve meeetkunde. We beginnen met een korte biografische schets van Bob. Bob vertelt dat hij in 1976 bij de natuurwetenschappelijke Tagung in Dornach was, waar hij o.a. veel boeken gekocht heeft. Daarbij was ook het inspirerende boek van G. Adams Strahlende Weltgestaltung. In 1980 werd hij uitgenodigd door Ate Koopmans en Dick van Romunde om bij de driemaandelijkse scholingscursus fenomenologie de projectieve meetkunde vorm te geven. Daarna heeft Bob jarenlang het onderdeel projectieve meetkunde bij het practicum fenomenologie verzorgd, dat Jan Diek van Mansvelt bij de vakgroep alternatieve landbouw in Wageningen steeds in de maand juni organiseerde. Ook heeft hij enkele jaren periodelessen projectieve meetkunde op de Warmonderhof gegeven. Daarnaast is hij op nog veel meer vragen naar projectieve meetkunde ingegaan. Hierdoor verdiepte hij zich steeds meer in de materie, o.a. via het boek van Adams: Die Pflanze in Raum und Gegenraum.’

Het is echt geen onzin wat er in het verslag staat. Het is alleen op zichzelf staand moeilijk te begrijpen, en dat lijkt mij een voorwaarde of iets ook publiceerbaar is. Anders maakt het al gauw de indruk of het om een persoonlijke hobby gaat:

‘Het inhoudelijke deel van vandaag begint met een korte oefening, waarbij we een lijn voorstellen als een puntenrij, en als een vlakkenwaaier (alle vlakken die de gekozen lijn gemeen hebben). De hele oefening duurde niet langer dan 2 minuten. (...) Deze oefening wordt gevolgd door een inleiding in de projectieve meetkunde zoals door Adams gegeven. Die stelt dat er een oerruimte van de projectieve meetkunde is, waaruit twee polaire ruimte-ideeën ontwikkeld kunnen worden. Een waarbij de punten domineren, en dat is een ruimte die (verderop in zijn boek) gerelateerd wordt aan de fysieke wereld, terwijl die ruimte waarin de vlakken domineren voert naar de tegenruimte die vervolgens gerelateerd wordt aan de etherwereld. Domineren wil in deze context zeggen dat bijvoorbeeld in de fysieke wereld alle elementen en constructies beginnen met een beschrijving vanuit punten. Bijvoorbeeld, een lijn is een puntenrij, een vlak is een puntenveld, etc. Voor de etherische tegenruimte zijn de vlakken de basiselementen, en is een lijn te denken als een vlakkenwaaier, en een punt als alle vlakken die elkaar in een punt snijden, een vlakkenschoof.’

Misschien hebben anderen helemaal geen last van wat ik als bezwarende omstandigheid aanvoer. Maar waarom staat dit eigenlijk op een aparte website, en niet direct op die van de natuurwetenschappelijke sectie? Dat soort vragen ga je je dan wel stellen natuurlijk. Het is misschien wel het oerprobleem van de secties van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap: je wilt graag dieper kunnen ingaan op vakinhoudelijke zaken. Maar die zijn dan uiteraard niet algemeen begrijpelijk meer. Hoe ga je hier nu mee om? Je wilt toch ook de zinvolheid kunnen laten zien van waar je mee bezig bent. Als laatste voorbeeld en afsluiting van het probleem van vandaag nog dit stukje verslag:

‘Het voorstellen van de oerruimte met gewone en tegenruimte is bij Adams de eerste stap naar de etherische wereld. De tweede stap bestaat uit het verder uitwerken van oorsprong en oneindige in de gewone en de tegenruimte. In de gewone ruimte is de oorsprong een punt (bijvoorbeeld in jezelf) van waaruit drie lijnen als puntenrijen de basis van de ruimte vormen. Vanuit de oorsprong stralen de lijnen naar het oneindige. In de tegenruimte is de oorsprong een vlak; bijvoorbeeld het (voor ons) oneindig verre vlak. Dat dit een vlak is en niet een oneindig aantal vlakken is denkbaar via een bol die je steeds groter maakt. De steeds groter wordende bol wordt steeds vlakker en raakvlakken die bijna evenwijdig zijn worden steeds evenwijdiger aan elkaar. In oneindig worden alle raakvlakken dan een vlak. Het oneindige van de tegenruimte wordt juist gevormd door een punt, door Locher Ernst Das Unendlichen im Innern genoemd. Adams spreekt over het sterpunt. De basis van de tegenruimte kan geconstrueerd worden door de drie loodrecht op elkaar staande lijnen uit de gewone ruimte voor te stellen als vlakkenwaaiers. Door de lijnen, dus de dragers van de vlakkenwaaiers, naar oneindig te laten bewegen wordt iedere vlakkenwaaier een verzameling evenwijdige vlakken. De drie verzamelingen van evenwijdige vlakken vormen de basis van de tegenruimte.’

zondag 26 april 2009

Landbouwsectie

Dit is het fietspad naar beneden vanaf de Westzeedijk, langs het talud tussen Westersingel en Eendrachtsweg, waarover de tramlijnen 7 en 20 lopen.
‘De kern van de Antroposofische Vereniging wordt gevormd door de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap die zijn internationale centrum heeft in Dornach, Zwitserland. Er is een algemene sectie met daarnaast tien vaksecties. Ook in Nederland is deze school actief.’

Zo staat op de website van de Antroposofische Vereniging in Nederland, onder ‘organisatie’ achter het openklapvenster ‘over de vereniging’ (te vinden onder het rolvenster ‘vereniging’). Nogal belangrijk dus, deze ‘kern van de vereniging’. Het is dan ook altijd weer goed om je te bezinnen op hoe het hiermee staat. Nu is er onder het rolvenster ‘vereniging’ ook het item ‘vrije hogeschool’ te vinden, waarna het venster meteen verder openklapt in twaalf verschillende afdelingen. Het eerste is ‘Introductie’ (zodat de genoemde optelsom van algemene sectie en tien vaksecties inderdaad klopt), waar onder het kopje ‘Spirituele werkplaats’ wordt gemeld:

‘De Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap is een spirituele “werkplaats” voor leden die individueel of met vakgenoten gezamenlijk, geesteswetenschappelijk onderzoek willen beoefenen. Aan allen, die via deze weg doelbewust kiezen voor het zoeken naar verbinding en samenwerking met de geestelijke wereld, gaf Steiner een aantal meditatieve teksten mee.’

En even verderop, onder ‘Beroeps- of wetenschapsgebieden’, wordt verder uitgelegd:

‘Wie werkzaam is in een bepaald beroeps- of wetenschapsgebied en dit vanuit diepergaande antroposofische gezichtspunten wil onderzoeken, kan zich aansluiten bij een van de vaksecties van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap. Hierin vinden intercollegiale gesprekken over vakthema’s plaats, maar worden ook initiatieven ontwikkeld voor gezamenlijke geesteswetenschappelijke verdieping en onderzoek.’

Om de proef weer eens op de som te nemen, ga ik naar Landbouw. Hier lees ik onder meer, om te beginnen onder ‘Doelstelling’:

‘Vanuit de landbouwsectie van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschappen worden wegen gezocht om het bewustzijn voor gezond voedsel, een gezonde landbouw en landschap binnen de Antroposofische Vereniging en haar Vrije Hogeschool te versterken. Dit geldt ook voor de bewustzijnsontwikkeling van de voedingsketen: als productstroom van boer naar consument en omgekeerd, als sociale, economische of waarderingsstroom van de stad naar het platteland. De landbouwafdeling richt zich op allen die actief zijn binnen de landbouw: boeren, tuinders, veehouders, fruittelers, imkers, voorlichters, onderzoekers en consumenten. Zij allen zetten zich in voor een ecologisch en sociaal duurzame, spiritueel geïnspireerde landbouw. Zij doen dat meer of minder uitgesproken als een toepassing van antroposofie.’

Ik begrijp het niet helemaal: er staat dat men het bewustzijn voor dit vakgebied wil wekken ‘binnen de Antroposofische Vereniging en haar Vrije Hogeschool’. Is dat niet een beetje erg klein gedacht, zit de wereld daar nu op te wachten? Onduidelijk is ook wat met het vervolg wordt bedoeld: ‘Dit geldt ook voor de bewustzijnsontwikkeling van de voedingsketen’. Heeft men het hier nog steeds alleen over degenen binnen vereniging en hogeschool? Maar dan heet het: ‘De landbouwafdeling richt zich op allen die actief zijn binnen de landbouw (...) Zij doen dat meer of minder uitgesproken als een toepassing van antroposofie.’ Dat zijn dan toch niet alleen de leden van de Antroposofische Vereniging?

Lees ik nog even verder, vind ik bij ‘Organisatie van de sectie’ het volgende:

‘De sectie is in opbouw. Er is er een sectieraad gevormd, die in het voorjaar van 2005 voor het eerst bij elkaar is gekomen. De sectieraad voor Landbouw bestaat uit 12 mensen die de breedte van de biologisch-dynamische landbouw vertegenwoordigen. Er zijn uiteraard boeren en tuinders, maar ook mensen uit het onderzoek, zorg, natuureducatie, handel en de BD-Vereniging. Vooralsnog zal de sectieraad drie keer per jaar bij elkaar komen om te bespreken welke koers de landbouwsectie in de komende tijd zal kunnen varen wordt geprobeerd om een sectieraad te vormen.’

Het laatste deel van de laatste zin klopt niet, maar ook is niet duidelijk wat er dan wel bedoeld wordt. Er is al sprake van een sectieraad, maar toch ‘wordt geprobeerd om een sectieraad te vormen.’

Ook ‘Activiteiten van de sectie’ brengt de lezer jaren in de tijd terug:

‘In het voorjaar van 2004 is vanuit de Landbouwsectie de mogelijkheid geboden om studiegroepen te vormen op het terrein van antroposofie en landbouw. Daar is positief op gereageerd. In de winter van 2004-2005 hebben er twee studiegroepen gewerkt (...).’

En daar blijft het dan bij. Dat komt toch een beetje treurig over. Nu las ik in Motief van februari 2009 in het gedeelte ‘Ledeninformatie’ dat er een nieuwe coördinator van de landbouwsectie is: Derk Klein Bramel. Hij stelt zich voor aan de lezer en vertelt daarbij dat hij hoopt, in samenspraak met een groot aantal mensen en een aantal relevante organisaties, een werkplan voor de komende jaren te maken.

‘Ik roep iedereen die met betrekking tot dit gebied ideeën heeft of op de een of andere manier wil meedenken, op contact met mij op te nemen.’

Ik op mijn beurt hoop dat hij de website niet vergeet.

zaterdag 25 april 2009

Jonge duurzaamheid

We staan nu op het kruispunt van Westzeedijk en Westersingel en kijken naar beneden, in de richting van het Centraal Station (een kilometer verderop), de Eendrachtsweg in.

Een klein berichtje van Hinke Hamer vandaag in de zaterdageditie van Trouw, getiteld ‘Duurzaam studeren’:

‘De Duurzame Top-100 in Trouw vond hij een “heel mooi initiatief”. Maar Christopher Baan miste de jongeren in de lijst, terwijl juist zíj het duurzame karakter van de toekomst bepalen.’

Baan is 22 jaar en

‘studeert International Development Studies in Wageningen, maar heeft zijn studie een jaar op een laag pitje gezet en is nu voorzitter van Morgen, hét netwerk voor studenten die zich inzetten voor een duurzame toekomst.’

Na een uiteenzetting over de initiatieven die hij met zijn platform ontplooit voor studenten om hen bij duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen te betrekken, eindigt het artikeltje met:

‘Je kunt niet vroeg genoeg beginnen om duurzaamheid in het dagelijks leven te integreren, vindt Baan. “De studententijd is een essentiële periode: wij zijn de leiders en de consumenten van morgen.” Hij is ambitieus, gedreven en overtuigd van zijn organisatie. Maar makkelijk is het niet. “De mainstream is niet duurzaam. En dus moet je bij de basis beginnen: bij bewustzijnsvergroting.”’

Christopher Baan blijkt inderdaad zeer actief te zijn, getuige zijn aanwezigheid op internet. Hij heeft uiteraard een eigen weblog, Young Internationalist’ geheten:

‘Young Internationalist is a place on the internet where references to interesting articles are collected around the subjects of international affairs, globalization, sustainable development, social issues, politics, developing world, world citizenship, art & technology, and architecture. It gives a young, fresh view on the world. It is meant to inspire fellow young people around the world to contribute to sustainable development, international justice and bridging the gap between rich and poor.’

Het gaat natuurlijk allemaal in het Engels, de internationale wereldtaal. Verder schrijft hij nog over zichzelf:

‘I’m a student of International Development Studies at Wageningen University. Besides, I’m more and less actively involved in different organizations and committees in the field of international affairs, youth politics, sustainable development and conflict resolution.
In the past I made a 6000 km cycle tour through India, as part of a sponsor programme for the Indian Ashray Trust.

While making my work of my hobbies, I also like doing photography, web design and travelling (hiking/ cycling).’

Hij heeft een enorme blogroll met namen en organisaties waar je u tegen zegt, waaruit zijn interesses blijken en zijn verwevenheid met de onderwerpen die hij noemt. Daarop vind ik bijvoorbeeld deze column van 20 december vorig jaar op de website van Ode, ‘Cheap & Green: al feestend verbeteren wij de wereld’. Je verneemt de stem van de jonge generatie in de crisiswereld van nu (en dus doorspekt met Engelse termen):

‘Fly Cheap & Green. Die aantrekkelijke woorden lijken ons te willen overtuigen van een verantwoorde vakantie aan een wit bounty strand of een goedkoop retourtje IJsland. Zo aantrekkelijk zelfs, dat je spontaan gaat geloven dat we ons luxe leventje kunnen blijven leven zonder dat we de planet om zeep helpen. Enjoy & do good, zo lijkt het adagium van tegenwoordig om duurzaam te leven. Maar in hoeverre zullen we hiermee écht het verschil maken, gezien de grootte van de uitdagingen waarvoor we staan? Can we buy our way to a sustainable society? Het antwoord is een krachtig “nee”. Terwijl de wereld lijkt te vergaan als we de krantenkoppen mogen geloven met alle crises, floreert de “groene industrie” van milieubewuste clubs en klimaatgoeroes. Momenteel bevinden we ons midden in wat de Amerikaanse schrijver Thomas Friedman een “green party” noemt: al consumerend en CO2-compenserend verbeteren wij de wereld. Maar door gewoon ons luxe leventje door te leven en af en toe wat biologisch vlees te kopen zullen we planeet niet redden. Integendeel: blind voor de uitdagingen waar wij voor staan rijden we vrolijk met onze hybride SUV in sneltreinvaart richting de afgrond van onomkeerbare klimaatverandering. Het Engelse New Economics Foundation rekende onlangs uit dat we te maken krijgen met een zogenaamd runaway climate dat buiten onze controle ligt, als we binnen 100 maanden niet drastisch onze CO2-uitstoot verminderen. Volgens Friedman moet er een “groene revolutie” komen, maar dan wel een revolutie van groene energie. We zullen onze consumptiepatronen en levensfilosofie drastisch moeten veranderen, en zowel politiek als bedrijfsleven zullen met ingrijpende maatregelen rond energie- en klimaatbeleid op de proppen moeten komen om écht een verschil te kunnen maken. Daarbij valt het cheap & green consumentisme van de huidige generatie maatschappelijk betrokkenen in het niet. Lite green consumerism dat momenteel en masse gepredikt wordt, staat totaal niet in verhouding met de grootsheid van de uitdagingen waar wij voor staan, zoals klimaatverandering, olieschaarste en hoge voedselprijzen. Ook al lijkt het indraaien van een spaar- of LEDlamp op het eerste gezicht een futiele daad zonder impact, uiteindelijk zal deze trend een tipping point bereiken waarop bedrijven wel naar hun klanten moeten luisteren en zullen inzien welke enorme winsten zij mislopen door niet groen te gaan. Laten we dus vooral doorgaan met onze kleine stapjes naar een duurzamere wereld, maar laten we alsjeblieft niet de schijn hoog houden dat we daarmee “klimaathelden” zijn geworden en dat daarmee de wereld is gered. We staan pas aan het begin.’

Op zijn blogroll staat onder ‘Friends’ ook Iwan Baan vermeld, niet toevallig met dezelfde achternaam: ‘my brother, and a talented photographer...’ Iwan Baan heeft op deze weblog van mij al eens gefigureerd, meer in de marge, net als Bastiaan Baan (ook familie), maar die een paar keer. Dus nu zijn we Christopher ook op het wilde wijde wereld web tegengekomen en hebben op die manier even met hem kunnen kennismaken.

vrijdag 24 april 2009

Voedseltekort

Een kort berichtje staat sinds kort op de website van Demeter, onder de titel ‘Meerjarenplan Stichting Demeter’:

‘Het bestuur, de commissieleden (Voorwaarden Commissie en Licentie Commissie) en de medewerkers van Stichting Demeter hebben de afgelopen maanden gewerkt aan de toekomst van Stichting Demeter. Taken en verantwoordelijkheden zijn opnieuw vastgelegd. Dit heeft geleid tot enkele verschuivingen: Dik Goorhuis treedt terug als interim directeur en neemt weer plaats in het bestuur. Rienk ter Braake neemt de rol van interim directeur over, naast zijn coördinerende rol in de Demeter-certificering.

De komende periode staan de volgende punten centraal:
– Het bestuur stelt een Meerjarenplan voor Stichting Demeter op.
– De rol van het bestuur wordt actiever op gebied van aansturing.
– Er wordt gezocht naar uitbreiding van het bestuur met minimaal twee personen.
– Uitvoering van het Meerjarenplan ligt bij de medewerkers, op basis van goedgekeurde jaarplannen.
– De samenhang tussen bestuur, commissies en medewerkers wordt verstevigd.
– Op zo kort mogelijke termijn gaat een medewerker communicatie aan de slag.’

Dat lijkt mij allemaal een goede zaak. Zes weken geleden, op 12 maart in ‘Vis’, meldde ik:

‘de belofte van de Vereniging voor Biologisch-Dynamische Landbouw en Voeding om haar presentatie op internet te verbeteren:

“Binnenkort een nieuwe website
De pagina’s van de BD-Vereniging zijn onder constructie. Binnenkort komt hier een nieuwe website, met uitgebreide en actuele informatie over de vereniging, haar activiteiten in en rond de bd-landbouw.”

Daar zie ik reikhalzend naar uit.’

Zover is het echter nog niet. Bij de aanpalende Stichting Demeter is nu blijkbaar ook beweging in de zaak. Wat is precies het onderscheid tussen deze en de bd-vereniging? Daartoe nog even de ‘Doelstelling Stichting Demeter’:

‘Stichting Demeter stelt zicht ten doel consumenten bekend te maken met kwaliteitsproducten uit de biologisch-dynamische landbouw, die het Demeter-keurmerk dragen. Het betreft hierbij zowel primaire agrarische producten, als verwerkte producten. Stichting Demeter realiseert deze doelstelling door het voeren van gerichte Demeter-promotie in samenwerking met licentiehouders. De stichting richt zich hierbij met name op het natuurvoedingscircuit.’

In de laatste Vruchtbare Aarde kwam ik op bladzijde 2 zowaar een nieuwe Demeter-advertentie tegen, over een halve pagina: ‘Demeter: de kracht van de natuur’. Die is ook te vinden in het lentenummer van Smaakmakend (dit tijdschrift staat wel op internet en is te downloaden, alleen wordt dit daar abusievelijk het winternummer genoemd), op bladzijde 18. Nu moet ik notabene op de website van ‘KennisBank biologische landbouw en voeding’ (en tegelijk ook op Groen Kennisnet) lezen, dat dit

‘De nieuwe slogan [is] waarmee Demeter haar producten gaat promoten bij consumenten en winkeliers’.

Zo schrijft Annelijn Steenbruggen blijkbaar in een artikel, ‘Romige melk van relaxte koeien’, in Dynamisch Perspectief, het tijdschrift van de bd-vereniging, namelijk in het eerste nummer van dit jaar.

Waar ik vandaag eigenlijk over wilde berichten, is nog iets anders. Dat vond ik op de website van Biologica, waar je wél up-to-date wordt gehouden van de nieuwste ontwikkelingen. Over deze organisatie schreef ik nog op 30 januari in ‘Subcategorie’. Gisteren werd op de website van Biologica het bericht Machtsevenwicht gentech in Europa kantelt; VS geteisterd door superweeds’ geplaatst:

‘Nu Duitsland de teelt van de genetisch gemodificeerde mais MON810 (samen met vijf andere landen) heeft verboden, hebben al zes Europese landen hun autonomie op dit gebied opgeëist. BASF heeft daarom bekendgemaakt zich terug te trekken uit de Europese gentechmarkt. Tegelijk maken Argentijnse wetenschappers bekend dat glyfosfaat schadelijke effecten heeft op amfibie-embryo’s. Ondertussen wordt de VS geteisterd door “superweeds” die door agro-gentech veroorzaakt zijn.

Met Duitsland hebben nu 6 Europese landen de gentechmais verboden. Monsanto heeft inmiddels bekend gemaakt Duitsland via de rechter te willen dwingen tot acceptatie van haar mais. Minister Verburg zei in reactie op de actie van Duitsland dat “Duitsland niet in z’n eentje mag buiten spelen”, schijnbaar niet op de hoogte van het feit dat ook Luxemburg, Frankrijk, Hongarije, Griekenland en Oostenrijk de mais hebben verboden. In Europa is 58% van de bevolking tegen de toepassing van gentech in landbouw. BASF heeft zich bij de situatie neergelegd en verlegt zijn gentechwerkterrein naar de VS, waar de overheid tot nu toe minder kritisch staat ten opzichte van gentech. En waar gentechteelt nu tot superweeds leidt. Ondertussen ziet de EFSA, de Europese voedselveiligheidsautoriteit, nog steeds geen enkel probleem: op 15 april maakte ze bekend geen bezwaren te zien tegen dubbeltransgene mais.

Bio is gegarandeerd gentechvrij
De biologische landbouw maakt als enige gecertificeerde methode gegarandeerd geen gebruik van gentech. Biologica zet zich dan ook in voor het behoud van keuzevrijheid voor consumenten en boeren. Volgens Biologica zijn er weinig argumenten om gentech in te zetten voor landbouw, en veel argumenten tegen, zoals de onvermijdelijke verspreiding door wind en insecten. Het door de gentechindustrie gebezigde argument dat gentech nodig zou zijn om de wereldbevolking te voeden, is volgens Biologica onhoudbaar, zowel uit theoretisch als uit praktisch oogpunt.’

Een week geleden plaatste NRC Handelsblad op de opiniepagina nog een artikel van moleculair bioloog Hidde Boersma, die voor vaktijdschriften als Bionieuws en Chemisch Weekblad schrijft. De titel was veelzeggend: ‘Houd Greenpeace en Milieudefensie tegen. Dan helpen we de armen in de wereld pas écht’. Het begon zo:

‘De milieulobby voert actie tegen genetische modificatie. Na hoeveel voedselrellen doen die dogmatische milieuorganisaties hun oogkleppen eindelijk eens af?

De wereld schreeuwt om meer voedsel. Afgelopen jaar waren er in Egypte, Kameroen en Haïti heuse voedselrellen met tientallen doden tot gevolg. De wereldbevolking stijgt en de voedselprijzen stijgen navenant, en is er domweg niet genoeg eten om alle monden te voeden. Meer land gebruiken voor landbouw kan natuurlijk, maar dat gaat niet zonder natuur op te offeren. De opbrengst per hectare verhogen is een beter idee. Biotechnologie en met name genetische modificatie kan hierbij uitkomst bieden.

Wetenschappers hebben via genetische aanpassingen de opbrengsten van maïs en tarwe met tientallen procenten weten te verhogen. Ook is er rijst ontwikkeld die beter bestand is tegen overstromingen en is tarwe genetisch zo aangepast dat het lange droogteperiodes kan weerstaan. Beide gewassen zouden meer oogstzekerheid aan de lokale bevolking kunnen geven.

Helaas wordt geen van die genetisch gemodificeerde gewassen nog verbouwd in Europa. De introductie wordt tegengehouden door Greenpeace en andere milieuorganisaties.’

Om even verderop te vervolgen met:

‘Je zou denken dat er bij de milieubewegingen genoeg knappe koppen rondlopen, menig studiegenoot biologie is er terechtkomen. Toch lijken ze niet te beseffen dat genetische modificatie vaak weinig meer is dan versnelde veredeling, het verbeteren van gewassen door middel van kruisen. Hebben ze ooit een wilde aardbei vergeleken met een uit de kas? Of een originele maïskolf vergeleken met de huidige? De genetische samenstelling van de laatste is door jarenlange kruising totaal anders dan de eerste. Daar hoor je de milieubeweging echter nooit over.

Het kruisen van planten sorteert hetzelfde effect als genetische modificatie, het gaat alleen trager en minder efficiënt. Zo duurde het veertig jaar veredelen voordat aardappelplanten resistent waren tegen de ziekteverwekkende schimmel Phytophtera, de veroorzaker van aardappelrot. Via genetische modificatie lukte onderzoekers uit Wageningen hetzelfde in een paar jaar. Bovendien was die resistentie zes keer zo sterk als die van de doorgekruiste variant. Gunstig, want zo breekt de schimmel veel minder snel door de resistentie heen. Helaas is ook dit gewas nog ver van introductie op de markt.’

Nu was het mooie, dat dit opinieartikel op de website van NRC Handelsblad op dezelfde dag ook tot onderwerp van een ‘expertdiscussie’ werd gemaakt. Dat betekent dat lezers direct erop kunnen reageren. Deze krant doet het modereren van reacties erg goed, die zijn altijd zeer leesbaar en zinnig. NRC Handelsblad heeft een naam waar te maken op dit gebied, wat de lezers van deze weblog vaak genoeg hebben kunnen merken. Een van de mensen die zich roerden (er kwamen 24 reacties binnen), was Jelle Schöttelndreier, die vaker bij dit soort onderwerpen zijn zegje doet. Hij schreef op vrijdag 17 april 2009, 13:52 uur:

‘Er is WEL voldoende voedsel om alle monden te voeden! Dat hebben vele rapporten al aangetoond. Dit is het zoveelste amateuristische gentechstuk in de NRC. Hoeveel freelancers laten zich nog voor het karretje van de Wageningse carrièretechneuten spannen ten koste van boeren wereldwijd? Wageningen is de universiteit met de meeste subsidiëring door het bedrijfsleven.

Nr 1 [de eerste reactie bij het artikel, MG] heeft gelijk dat patentering van levensvormen eerst afgeschaft moet worden. En dat is tegelijkertijd de enige werkelijke reden van de multinationals om genetisch te manipuleren. Gewone gewassen kunnen niet gepatenteerd worden. Van gewone gewassen mogen de boeren zelf zaaizaad winnen, ze zijn a.h.w. gemeenschappelijk eigendom. En dat is heel goed voor de agrobiodiversiteit en daarmee de voedselzekerheid. Juist die genetische verarming door patentering gaat voor honger zorgen. Denk niet dat Monsanto iets meent van de honger-pr. Daarvoor zijn ze te vaak veroordeeld voor misdaden tegen gemeenschappen (vervuiling, omkoping). Ze maken miljoenenwinsten met hun gepatenteerde gentechsoja en -maïs, want die moeten ook nog eens met hun eigen gif besproeid worden, meer dan andere gewassen.

De NRC blijft 3 of 4 keer per jaar dezelfde fabels over gentech brengen, van opbrengstverhoging, van zouttolerantie, van minder gifgebruik: allemaal aangetoond onjuist. Omdat de Wageningers meer geld van het bedrijfsleven kunnen krijgen als de Nederlandse overheid nog lakser wordt met voorzorgprincipe en nog dommer qua ontwikkelingshulp.

Lekker tendentieus: de dogmatische milieulobby tegenover de uitkomstbiedende wetenschappers van patenteringstechniek, die uit menslievendheid wel aan de gang willen met iets dat nog niet 100% veilig is.

Genetische manipulatie is inherent onveilig, omdat het shooting in the dark is. Niemand weet wat er in het genoom gebeurt met het soortvreemde dna. Van de gemanipuleerde cellen sterft het meerendeel. Eén op de miljoen overleeft het en kan functioneren als landbouwgewas. De paar voedingsproeven die gedaan zijn op dieren lieten duidelijk verhoogde sterfte en orgaanafwijkingen zien. Maar dat wordt terzijde geschoven.

Minstens zo belangrijk is dat de eigen landbouw in de derde wereld, de enige duurzame bron van voedsel, om zeep geholpen wordt door dure zaden die elk jaar opnieuw gekocht moeten worden, die duur gif en kunstmest nodig hebben, en die de boeren nooit kunnen aanpassen aan de lokale omstandigheden.

Honger is een complex vraagstuk, maar aan de gewone of biologische landbouw ligt het niet. Ook biologische landbouw zou 6 miljard mensen kunnen voeden.

En ook genetische manipulatie is eigenlijk geen landbouwvraag, maar een geldvraag. Na de privatisering van nutsbedrijven die iedereen nodig heeft, zijn de nutsgoederen (zaden) aan de beurt. Iedereen moet eten, dus als je de zaaizaadmarkt in eigendom hebt... kassa!

Schrijf eens een stuk over het opkopen van zaaizaadbedrijven door gifproducenten, dan heb je iets wezenlijks te pakken! Dat is al jaren aan de gang.’

Dezelfde teneur heeft het nieuwsbericht van Biologica, dat ik net al aangehaald heb. Daarin staat namelijk verder:

‘Als we naar de praktijk van gentech kijken, zien we dat 70% van verhandelde gentechgewassen is ontworpen om te worden gebruikt in combinatie met de herbicide glyfosfaat, de andere 30% produceert zelf een insecticide. Er zijn geen gentechgewassen in de handel die grotere opbrengsten geven of droogteresistent zijn. Tot nu toe zijn alleen gentechgewassen gerealiseerd waarbij slechts 1 gen werd gewijzigd; de meest eenvoudige optie. Voor eigenschappen als opbrengst en droogtebestendigheid neemt de complexiteit en het aantal betrokken genen echter sterk toe. Ondanks de honderden miljoenen onderzoeksgeld die erin gestoken zijn, is er nog geen enkele praktische toepassing op dit gebied gerealiseerd. De biologische veredeling, waar tot nu toe nauwelijks geld in is gestoken, heeft betere papieren. Vorig jaar werd een phytophtora-resistente aardappel, de Bionica, in de handel gebracht. Biologische landbouw heeft bewezen positieve effecten voor de waterhuishouding van de bodem en presteert beter bij droogte.

Glyfosfaat in de pampa’s
Het met gentech verbonden bestrijdingsmiddel Roundup kan gevaarlijk zijn, stellen onderzoekers van de universiteit van Buenos Aires; overigens op basis van voorlopige resultaten. De herbicide wordt in enorme hoeveelheden gebruikt in de gentechsojateelt op de Argentijnse pampas. De sojaplaten zijn genetisch gemodificeerd om de glyfosaat te weerstaan; alle andere planten worden erdoor gedood, zodat het middels als een zeer effectieve onkruidverdelger geldt. Roundup wordt echter sinds haar patentering in de jaren 70 in verband gebracht met ziekten. De universiteit van Pittsburgh vond in 2005 nadelige effecten van Roundup voor amfibieen.

Superweeds in de VS
In de VS is de agro-gentech alomtegenwoordig. De boeren die op Roundup-ready gewassen vertrouwden, worden daar nu geteisterd door zogenaamde Superweeds: onkruiden die resistentie hebben opgebouwd tegen glyphospaat. Door de zwaar gereduceerde biodiversiteit hebben de superweeds vrij spel. Zie dit recente artikel dd 19 april. Een groot nadeel van de gentechgewassen is dat ze resistentie in de hand werken, doordat de werkzaamheid is gebaseerd op slechts één gen; in tegenstelling tot gewassen die via natuurlijke veredeling zijn verkregen.

Maatschappelijk omstreden bedrijfstak
De agro-gentechindustrie is ook maatschappelijk omstreden. De Franse filmmaakster Marie-Monique Robin maakte in 2008 de film “De wereld volgens Monsanto”, waarin het bedrijf in een zeer negatief licht wordt gesteld. Op 21 mei a.s wordt het gelijknamige boek en DVD in Nederland uitgegeven. Op 18 juni komt de filmmaakster naar Nederland voor promotie van film en boek. Ze geeft een lezing in het Institute Francais, Maison Descartes, Amsterdam.

Gentechvrije zones
Biologica moedigt bedrijven en instellingen aan zich uit te roepen tot gentechvrije zone. Gemeentes, provincies en regio’s kunnen zich ook uitroepen tot gentechvrije zone, ofschoon de wettelijke status hiervan onduidelijk is.’

Dezelfde tegenstelling tussen wat in NRC Handelsblad wordt gepubliceerd en wat Biologica daarvan vindt, speelde begin vorig jaar. Ook die weerlegging door Biologica is op de website te vinden, onder de titel ‘Gentech geen oplossing voor voedseltekort’. Deze reactie is van 5 februari 2008 en stamt van Maaike Raaijmakers, beleidsmedewerker gentechnologie bij Biologica:

‘In januari plaatsten NRC Handelsblad en NRC-Next een opiniestuk van Raoul Bino, hoogleraar metabolomica, waarin deze beweert dat gentechnologie de oplossing is voor het wereldvoedselvraagstuk. Biologica maakt duidelijk waarom zijn betoog niet klopt. Onderstaande brief verscheen op 4 februari in NRC-Next onder de kop “DNA is geen lego”. Hierbij de onverkorte tekst.

Hoogleraar metabolomica Raoul Bino (NRC 17 jan en NRC-Next 28 jan) slaat de plank mis met zijn pleidooi voor versoepeling van de regels voor genetische modificatie om daarmee een mondiale voedselcrisis af te wenden.

Politieke oplossingen
Het probleem van de stijgende voedselprijzen, dat Bino aanstipt, is zeer complex en vraagt om ingrijpende politieke en maatschappelijke maatregelen. Bijvoorbeeld het stopzetten van de subsidies voor het verbouwen van voedselgewassen als biobrandstof. Of het terugdringen van het gebruik van landbouwgrond voor veevoeder, door de vleesconsumptie te verminderen.

DNA is geen lego
Bino ziet het echter simpel: versoepel de GGO-regels en we kunnen de voedselproductie drastisch verhogen, door met gentechnologie rassen te ontwikkelen die met minder water toekunnen en snel groeien onder marginale omstandigheden. Hij gaat daarmee voorbij aan het feit dat complexe eigenschappen als “een diep en breed worstelstelsel” of “droogteresistentie” niet zijn terug te brengen tot enkele genen die je “vrij direct” kunt inbouwen. DNA is geen lego.

Systeembenadering
Juist als het gaat om complexe eigenschappen waarvan de genetische basis nog grotendeels onbekend is, is het nodig om de plant in zijn geheel en in relatie tot zijn omgeving te bekijken. Daarvoor is de moderne “klassieke” veredeling bij uitstek geschikt.

Niet hoeveelheid, maar oogstzekerheid is cruciaal
Bovendien is er op dit moment niet zozeer behoefte aan een hogere productie als wel aan een duurzame voedselproductie die bestaande landbouwgronden niet verder uitput en voldoende oogstzekerheid biedt, ook onder extreme weersomstandigheden en in marginale gebieden. Onderzoek van de FAO laat zien dat de biologische landbouw onder deze omstandigheden goed scoort, onder andere door het robuuste landbouwsysteem en een groter waterbergend vermogen van de bodem.

Gentech in praktijk vooral bedreiging voor voedselzekerheid
Tot slot is het een feit dat de transgene voedselgewassen die nu op de nominatie voor Europese toelating staan, geen van de door Bino genoemde eigenschappen bezitten. Het gaat nog steeds om gewassen die tolerant zijn voor onkruidverdelger of die zelf gif produceren. Deze gewassen vormen eerder een bedreiging voor de voedselzekerheid doordat ze in de praktijk leiden tot grootschalige monoculturen en veel kunstmest en bestrijdingsmiddelen nodig hebben.’

Dat mag je nog eens een ander geluid noemen dan wat populistisch steeds weer naar voren wordt gebracht over voedseltekorten in de wereld.

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)