‘Vruchtbare Aarde gaat een aantal gouden interviews digitaliseren – Erna Casparé, afl. 1Over levenskunst en ouder worden
Vreemde gewaarwording: de ontdekking dat je een bijzonder interview uit 1994 graag zou willen plaatsen in Vruchtbare Aarde, ware het niet dat het interview al in een eerdere editie heeft gestaan. De oplossing? We bieden de lezers van Vruchtbare Aarde digitaal toegang tot het interview. Eerste van een serie digitale herdrukken: de tijdloze inzichten van de toen 96-jarige Erna Casparé.
“Terugkijkend op mijn leven ga ik hoe langer hoe meer zien waarom de dingen gegaan zijn zoals ze zijn gegaan,” zei de toen 96-jarige Erna Casparé in een gedenkwaardig interview met Vruchtbare Aarde. “Ik beleef langzamerhand wat er in mij gebeurt. Ik ga de richting van mijn leven zien. En dat geeft werkelijk vertrouwen en rust.” Een gesprek waarin het wonderlijke vermogen aan bod kwam van een 96-jarige om nog voortdurend nieuwe dingen te ontdekken. “We zoeken in het leven altijd naar een eindresultaat. Maar we moeten het doel afwachten; wachten wat er komen wil. Dan komen de dingen op een moment dat je ze niet verwacht. Dat is wat in mijn eigen leven zo beleef: de ene na de andere verrassing.”’
En inderdaad, op de website is het gehele interview van zes pagina’s in te zien, via de beproefde Issuu Free Publishing methode. Dan is er ook dit item:
‘Heruitgave VA’s populairste editie aller tijdenChartres en het raadsel van het labyrint
Of we niet eens aandacht wilden besteden aan het labyrint. Met die vraag van een lezer is het in 2003 begonnen. Editie 4-2003 zou geheel in het teken komen te staan van een reis naar Chartres en het bekendste labyrint ter wereld. De Nieuwe Boekerij in Zeist zorgde voor een verkooprecord van 125 exemplaren. En het nummer was al spoedig uitverkocht. Plannen om de Special te herdrukken zijn er altijd geweest. Elk jaar werd de redactie wel een paar keer benaderd met de vraag of we niet toch nog een laatste exemplaar hadden liggen. Het eerste jaar misschien nog wel, daarna niet meer. De twee laatste exemplaren bewaren we zogezegd in een kluis. Maar nu is de Special dan toch opnieuw uitgegeven. Deze keer niet in een papieren, maar in een mooi digitaal jasje.
“De belangrijkste vraag die onze westerse cultuur zich de afgelopen 500 jaar heeft gesteld is de vraag of iets juist of niet-juist is. Het doolhof is daar altijd het symbool van geweest. Kijk naar onze scholen, waar nog steeds de fouten van leerlingen geteld worden om erachter te komen of ze al of niet begaafd zijn. Het labyrint biedt een heel andere uitdaging. Het labyrint legt niet de nadruk op goed of fout, maar zegt: loop of sta stil,” aldus de Oostenrijkse bioloog, fotograaf en labyrintenkenner Gernot Candolini. “Ooit leefden we in het tijdperk van het labyrint. Tegenwoordig leven we in het tijdperk van het doolhof. Maar we staan aan de vooravond van een nieuw tijdperk van het labyrint.”
Bart Hommersen doet ook nog een ‘Liefdesverklaring aan Tati’, met allemaal links en vier trailers. In zijn redactionele inleiding bij dit winternummer, getiteld ‘De weg naar het midden’, komt hij eveneens op films te spreken:
‘Mooi om te zien hoe sterk het labyrintische thema vertegenwoordigd is in Ingmar Bergmans grote film Fanny & Alexander. Luister naar het verhaal dat de oude Isak de kinderen Fanny en Alexander vertelt. Het verhaal van een reiziger die doelloos over een kale vlakte reist. Niet meer wetend waarom hij ooit op reis is gegaan noch waarheen de weg hem voert.
Een prachtig symbolisch beeld. Veel van de hoofdpersonen in Bergmans film worstelen zich op vergelijkbare manier een weg door het leven. Ontevreden met zichzelf; ontevreden met de wereld. De een wentelt zich in zelfbeklag over het ouder wordende lichaam; de ander zakt weg in drankzucht of zoekt houvast in een overgeorganiseerd leven.
Als kijker hebben we in het begin nog iets mogen proeven van de hunkering naar “het andere”. De jeugdjaren van Fanny en Alexander. De vanzelfsprekende koestering van de verbeelding – de fantasie, de wereld van schimmen en inspiratie.
Na de dood van hun vader verlaten Fanny en Alexander het ouderlijk huis, om hun intrek te nemen bij hun stiefvader. Niets mogen ze meenemen. Zelfs geen knuffel. “Je bent een kind, en jouw probleem is dat je geen verschil ziet tussen leugen en waarheid,” krijgt Alexander te horen van zijn stiefvader. Een man die het hakmes van zijn oordeel inzet om goed en kwaad te scheiden; de realiteit opbouwend uit losse objecten – zonder enige samenhang. Een wereld die Alexanders moeder uiteindelijk te klein wordt; waarin ze geen lucht meer zegt te kunnen krijgen. “Ik ben opgesloten,” zegt ze ten einde raad tegen haar schoonmoeder. “Ik ga daar dood.”
Alexander lijkt symbool te staan voor de “reiziger” die het contact met “thuis” nog niet helemaal kwijt is; Alexanders stiefvader, de lutherse bisschop, de man van “goed” en “kwaad”, van “juist” en “niet-juist”, is een treffend symbool van de reiziger die de weg in het doolhof kwijt is geraakt – compleet afgesneden is van het leven.
Maar achter de woestijn waarin de hoofdrolspelers ronddolen, wacht in het verhaal van de oude Isak een nieuwe wereld. De jonge reiziger schuift aan bij een kampvuur, waar een oude man vertelt over bossen en bronnen. Vaag herinnert de jonge reiziger zich nu ook beelden van bossen en bronnen. Een wereld die hij ooit gezien moet hebben. Een wereld die de meeste mensen niet meer kennen. “Ik ben er zelf ooit geweest,” zegt de oude man. “Toen ik jong was. En nu probeer ik de weg terug te vinden”.
“Ooit leefden we in het tijdperk van het labyrint,” zegt de Oostenrijkse labyrintenkenner Gernot Candolini in VA’s Chartres Special. “Nu leven we in het tijdperk van het doolhof. Doolhoven zijn altijd het symbool van juist en niet-juist geweest. De vraag naar goed en fout is de belangrijkste vraag geweest die onze Westerse cultuur zich de afgelopen vijfhonderd jaar heeft gesteld. Kijk naar onze scholen, waar nog steeds de fouten van leerlingen geteld worden om erachter te komen of ze al dan niet begaafd zijn. Het labyrint biedt een heel andere uitdaging. Het labyrint legt niet de nadruk op goed of fout, maar zegt: loop of sta stil.” Inmiddels staan we volgens Candolini aan de vooravond van een nieuw tijdperk van het labyrint.
Het zijn zangtherapeuten als Jan Kortie, dichters als Jan Graafland en filmmakers als Jacques Tati en Ingmar Bergman die ons een bemoedigend steuntje in de rug geven; die de vastgeroeste patronen uit de woestijnperiode in beweging weten te krijgen; en met hun zang, hun gedichten en hun filmische beelden het uitgedroogde lijf van de vermoeide dolenden de weg helpen terugvinden van het kronkelende, labyrintische pad, dat – zoals we allemaal weten – uiteindelijk in het midden zal uitkomen.
Bart Hommersen
Het bovenstaande vormt de redactionele inleiding tot VA’s herfsteditie 4-2010. Een vijf pagina groot essay over Bergmans film Fanny & Alexander publiceerden we in editie 4-2007. De film is december 2010 weer opgenomen in VA's Webwinkel.’
VA’s herfsteditie 4-2010 klopt natuurlijk niet; dat moet wintereditie zijn. En morgen is het Oudjaar!
.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten