Wie het nog niet herkend mocht hebben: dit is het Louvre in Parijs.
Op 19 oktober in ‘Levensloop’ en op 22 oktober in ‘Achthonderd’ had ik het over de Steinerbiografie van Ed Taylor. Naar aanleiding van de presentatie afgelopen zondag in Amsterdam, verscheen er in dagblad De Stentor van zaterdag 27 november, regio Lochem, op bladzijde 36 en 37 een uitgebreid interview met deze Ed Taylor. De auteur is journalist Nico Hoffer. Op 13 maart 2009 was in De Stentor over hem te lezen ‘Nico Hoffer geridderd voor steun slachtoffers legionella’:
‘De Zutphense journalist Nico Hoffer, werkzaam bij deze krant, is gistermorgen in Bovenkarspel benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.De 58-jarige Hoffer is mede-oprichter en secretaris van de Stichting Veteranenziekte. Deze stichting werd in 1999 in het leven geroepen na de legionella-uitbraak in het Noord-Hollandse Bovenkarspel. Hierbij vielen 32 doden, velen raakten besmet met het legionellavirus. (...)Nico Hoffer is voorgedragen door de Zutphense burgemeester Arnold Gerritsen. “De eerste reden voor zijn voordracht is de buitengewoon consciëntieuze wijze waarop Nico vrijwillig al tien jaar vorm en inhoud geeft aan de werkzaamheden voor de stichting. Dit was en is een tijdrovende en soms ook, gezien de aard van de materie, emotioneel belastende taak.” De vader van Nico Hoffer was een van de 32 mensen die bij de ramp om het leven kwamen. Gerritsen roemt Hoffer en zijn medebestuursleden van de stichting voor de “talloze” activiteiten voor getroffenen en hun dierbaren die de afgelopen tien jaar zijn opgezet.’
Het interview dat hij Ed Taylor afnam staat helaas niet op de website. Maar ik heb het, vanwege de belangrijkheid van het onderwerp, hier voor u. Het is getiteld ‘Er is meer dan wat wij zien’, met als ondertitel ‘Nieuwe biografie mysterieleraar Rudolf Steiner’:
‘Volgend jaar, 27 februari 2011 is het 150 jaar geleden dat Rudolf Steiner – theosoof/antroposoof – in Oostenrijk ter wereld kwam. Op verzoek van de Amsterdamse uitgeverij Pentagon schreef Ed Taylor (59) uit Eefde een nieuwe, toegankelijk geschreven en rijk geïllustreerde biografie over Steiner (1861-1925). Taylor: “Ik heb van zoveel mogelijk bronnen gebruik gemaakt.”Getwijfeld heeft Ed Taylor toen de vraag op zijn pad kwam of hij een nieuwe, actuele en toegankelijke biografie wilde schrijven over Rudolf Steiner. “Ik heb Steiner hoog zitten, maar wat kom ik allemaal tegen, dacht ik.” Uiteindelijk zegt hij volmondig ja. “Ik heb me maandenlang nog meer in Steiner verdiept en ik vond het een heerlijke tijd.”Het is een overstelpend omvangrijke en ingewikkelde materie die Taylor doorploegde. Hij had de keuze uit 96.000 pagina’s tekst, 350 boeken met daarin duizenden voordrachten van Steiner over menskunde, onderwijs, landbouw, zorg, kunst, filosofie; veertig boeken die Steiner zelf schreef waaronder zijn belangrijkste: De wetenschap van de geheimen van de ziel (1910) en Filosofie van de vrijheid (1893). Taylor, aan de vooravond van de publicatie van zijn biografie: “Een jaar of twaalf geleden is er even veel te doen geweest over Steiner. Was hij een racist? Ik kan u vertellen: in die 96.000 pagina’s tekst staan 66 passages waarvan je, met de kennis van nu – bijna 100 jaar later – kunt zeggen: ‘Dit zouden we nu echt niet meer zó moeten zeggen.’ De landelijke Antroposofische Vereniging heeft indertijd afstand van die passages genomen; de discussie is snel verstomd. Voor het overige overgrote deel blijft Steiner een belangrijk denker van de twintigste eeuw, een man die mensen als Kafka, Hesse, Kandinsky wezenlijk heeft beïnvloed.”Al in zijn vijfde, zesde levensjaar komt Rudolf Steiner tot een bijzondere ontdekking. Hij speelt in de wachtkamer van het station waar zijn vader spoorwegbeambte is. Opeens ziet hij bij de kachel een geestesverschijning staan, een vrouw die hem vraagt: “Wil je zoveel als je kunt voor mij proberen te doen?” De kleine Rudolf vertelt zijn ervaring aan zijn vader, die hem een draai om zijn oren geeft. “Onzin.” Een paar dagen later blijkt dat een tante van de kleine Rudolf stierf, precies op het moment dat ze aan hem verscheen.Ed Taylor beschrijft dit voorval levendig en zegt dan: “Vele jaren later, in 1924, vlak voor zijn dood, schrijft Steiner hierover in zijn autobiografie Mijn Levensweg: ‘Voor het eerst in mijn leven ontdekte ik toen al dat er een wereld is die je ziet en een wereld die je niet ziet. Meteen daarna dacht ik: En over de wereld die je niet ziet, kun je maar beter niet spreken, want de mensen geloven je niet.’”Steiner is “ongelooflijk gelukkig” als hij rond zijn negende het boek De Geometrie (meetkunde) ontdekt. In dat boek komen allerlei zaken ter sprake die je niet ziet, maar waar je wél berekeningen op los kunt laten. Er is dus toch een wereld die we niet zien, weet hij dan. Dat gegeven houdt hem zijn hele leven bezig: Er is meer tussen hemel en aarde dan wat wij met eigen ogen waarnemen. Er is een wereld die je niet ziet, maar die toch bestaat.“Er zijn twee verschillende Steiners”, zegt Ed Taylor: De jonge Steiner die tot pakweg 1902 woont en werkt in Wenen, Weimar en Berlijn en de oudere Steiner vanaf 1902 tot aan zijn dood in 1925. De jonge Steiner leest alles wat los en vast zit, is eenzelvig, gaat weinig om met leeftijdgenootjes. Hij luistert en observeert, een “allenig” kind. Een boek over het nieuwe maat- en gewichtenstelsel boeit hem mateloos. Het past bij hem: van concreet naar abstract. Hij ontwikkelt een voorliefde voor rekenen, meetkunde en natuurkunde. Steiner houdt van “vrijheid”, is een anarchist en een aanhanger van de filosofen Friedrich Nietzsche (1844-1900) en Ernst Haeckel (1834-1919). Hij is een Goethe-kenner, verricht veel wetenschappelijk onderzoek en publiceert daarover. ’s Avonds kiest hij – hoewel “arm van geld” – steeds meer voor een sociaal bestaan, hij bezoekt cafés waar hij zijn groeiende meningen toetst aan die van anderen. Hij wordt geleidelijk aan een gezien, publiek figuur. Hij heeft scherpe kritiek op de toenmalige theosofische beweging die hij – onvolledig samengevat – te “zweverig” vindt.Na 1902, als Steiner zich theoretisch, praktisch en geestelijk verder heeft ontwikkeld en ook afstand neemt van Nietzsche, richt hij zich veel explicieter op een “verkenning van de wereld die we niet zien.” Hij geldt als een vraagbaak voor velen, maar roept tegelijkertijd ook weerstand op bij andersdenkenden. Hij richt de Antroposofische Vereniging op en werkt zijn ideeën uit over een andere vorm van landbouw (biologisch-dynamisch); onderwijs (vrije scholen), gezondheidszorg, architectuur en kunst. Ed Taylor: “Geen andere occultist is het gelukt om, 100 jaar na zijn dood, ook nu nog zoveel invloed te hebben.”Vooral in de jaren 1917-1919 is Steiner, vijftiger inmiddels, “krankzinnig actief.” Hij ontwikkelt theorieën hoe de samenleving na de Eerste Wereldoorlog anders, beter kon worden ingericht. In zijn denkbeelden legt hij de macht bij de mensen zelf. Taylor: “Er waren fabrieksdirecteuren die hem uitnodigden om de vraag te beantwoorden hoe zij hun bedrijven anders konden organiseren, zodat ze een betere opbrengst zouden krijgen. Steiner was niet van: eerst de productie en dan de mens. In de biologisch-dynamische landbouw bijvoorbeeld gaat het (hem) niet om een zo hoog mogelijke opbrengst, om winstmaximalisatie, maar het gaat (hem) er juist om de aarde gezond te houden, om bodemvruchtbaarheid. Want in een gezonde aarde groeien gezonde producten. Toen dus die fabrieksdirecteuren bij hem kwamen raadde hij ze aan: ‘Geef de kinderen van je werknemers onderwijs en de arbeiders zelf ook. Ontwikkel ze en je bedrijf zal beter draaien.’ Daar was niet iedere fabrieksdirecteur van gecharmeerd.Ook in de pedagogiek heeft Steiner gehamerd op één van zijn belangrijkste beginselen: een mens mag/moet worden wie hij is. Een mens kan niet anders zijn. Je bént al iemand, een unieke persoonlijkheid die ‘alleen nog’ de kans moet krijgen zijn talenten en idealen te voorschijn te laten komen. Steiner was in feite als Michelangelo (1475-1564), de Italiaanse beeldhouwer, schilder en architect die met beitel en schort voor een stuk marmer stond en zei: ‘Ik weet het, hier zit David in. Ik moet hem er alleen nog uithalen.’”“Idealen wijzen je de weg”Ed Taylor leest “vanaf mijn twintigse” het ene na het andere boek van Rudolf Steiner. “Als gymnasiast stond ik sceptisch tegenover elke bewering waar geen ratio achter stak. ‘Is dat werkelijk wel zo?’Proefondervindelijk heb ik daarna geleerd dat Rudolf Steiner gelijk heeft: Er is een wereld die je ziet, hoort, voelt en proeft: de zintuiglijke wereld dus én er is een wereld die je niet ziet, de spirituele of geestelijke wereld.”Taylor, zoon van een sportjournalist, werd in zijn jonge jaren “sterk geraakt” door de vastberaden handelwijze van biologisch-dynamisch landbouwer Hans Wolterbeek die kort geleden op 96-jarige leeftijd overleed. Taylor: “Die man verloor nooit zijn uitgangspunten uit het oog en behield altijd zijn goede humeur, vaak tegen alle verdrukking in.” Eén voorbeeld: “Hij leerde mij hoe belangrijk het is dat je rond je twintigste levensjaar mensen tegenkomt met werkelijke idealen die daar ook voor blíjven staan. Als iemand jou zijn idealen voorleeft en ze praktisch handen en voeten geeft, dan ontsteekt zo iemand bij jou een innerlijk vuur en ontdek je als jong mens wat jóuw idealen zijn. Dat wijst je de weg in een verwarrende wereld.”Wie is Ed TaylorEd Taylor (59) uit Eefde, groeide op in een groot katholiek gezin in Schagen (NH). Hij studeerde vier jaar voor priester aan het Dominicuscollege in Nijmegen (klein seminarie).Daarna volgden het gymnasium in Alkmaar, de kweekschool in Beverwijk, de lerarenopleiding aan de Vrije Universiteit Amsterdam, studie Nederlands. (“We gingen naar álle bijeenkomsten van Provo, Kabouter en Provadya.”)Aan de Open Universiteit behaalde hij zijn diploma Onderwijskunde. Taylor werkte, begin jaren ’70, drie jaar op het biologisch-dynamisch landbouwbedrijf van Hans Wolterbeek in Badhoevedorp; hij bestudeerde er de landbouwcursus van Rudolf Steiner in theorie en praktijk. Taylor werd, na een applicatiecursus, leraar Nederlands, Tuinbouw, Muziek en Mandvlechten aan de Rudolf Steinerschool Haarlem (tot 1995) waar hij ook tien jaar schoolleider was. Twee jaar gaf hij les aan de Vrije Pedagogische Academie in Zeist; hij werkte bij de landelijke Begeleidingsdienst Vrije Scholen waarvan hij directeur werd. Anderhalf jaar studeerde hij aan het Priesterseminar (Christengemeenschap) in Stuttgart. Sinds 2004 geeft Taylor in Vorden leiding aan de therapeutische leefwerkgemeenschap en landbouwbedrijf Urtica de Vijfsprong (70 hulp- en zorgvragers, 70 personeelsleden). Taylor is getrouwd met Donnéeke; zij hebben vijf kinderen.NovelleDe biografie van Rudolf Steiner is niet Ed Taylors eerste boek. Hij schreef onder meer brochures voor het ministerie van Onderwijs, drie andere biografieën onder anderen over de antroposoof Elisabeth Vreede (1879-1943).In 2002 schreef Taylor de novelle Het drama voorbij, een alternatief boekenweekgeschenk.’
Hans Wolterbeek komt meermalen ter sprake. Op 4 juli 2009 had ik het in ‘Vrienden’ over hem en zijn tuinderij Sloterland. Hij is dus kortgeleden overleden. Nu verscheen afgelopen maandag een herinneringsartikel in Trouw, een hele pagina groot, helemaal aan hem gewijd. De auteur daarvan is Co Welgraven. In de Trouw-rubriek ‘de boekenkast van’ liet Joost van Velzen hem op 27 maart aan het woord, onder de titel ‘Verslaafd aan biografieën’:
‘Co Welgraven (58) neemt na dertig jaar afscheid als redacteur van Trouw. Co hoopt te promoveren met zijn proefschrift over de politica Frida Katz (1885-1963). Voorlopig blijft hij de rubriek hiernaast, “Vandaar dit boek”, verzorgen.Je gaat vast ook veel lezen.“Ik ga eerst mijn boeken maar eens op volgorde zetten, want zoals het er nu bij staat kan ik niks vinden.”Jouw boekenkasten ademen historie.“Het is geschiedenis en politiek wat de klok slaat. Ik heb veel over de Tweede Wereldoorlog en over nationale en internationale politiek. Maar het zijn vooral historische figuren die je met de kaft aankijken. Veel boeken die hier staan zijn biografieën.”Waarom biografieën?“Omdat ik het fascinerend vind om helemaal in een persoon te duiken. Het mooiste is als er van één persoon meerdere biografieën verschijnen. Dan kom je er namelijk achter dat het beeld dat van iemand bestaat later dient te worden bijgesteld. Ik zeg altijd: voor een goede biografie moet iemand minstens tien jaar onder de zoden liggen. Het beste voorbeeld daarvan is natuurlijk John F. Kennedy. Van volmaakte president naar ordinaire rokkenjager. Dat is toch een beetje wat er nu van hem over is. Het afbrokkelen van een imago is met name wat mij in die biografieën trekt. Prachtig om te lezen hoe iemand een dubbelleven heeft geleid, hoe iemand wordt ontmaskerd. Het bewonderen van een persoon heeft ook zijn charme, en het is aardig als iemand wordt gerehabiliteerd, zoals dat gebeurde bij Willem Aantjes. Maar de dramatiek van de ontmaskering is toch net even mooier. Er moet een vuiltje op zitten.”Het moet een schavuit zijn.“‘Bernhard. Een verborgen geschiedenis’ van Annejet van der Zijl ben ik nu aan het lezen. Fantastisch boek.”Zit er op Frida Katz ook een vuiltje?“Een kleintje in de oorlog.”Lees je alleen biografieën?“Voor mijn werk heb ik altijd veel moeten lezen – wat geen straf was, trouwens – en als ik op vakantie ga met de camper gaan er ook wel Scandinavische thrillers mee, zoals die van Henning Mankell. Mijn studie politicologie heeft destijds een half jaar vertraging opgelopen omdat ik verslingerd was aan de boeken van Sjöwall en Wahlöö.”Favoriete biografie?“‘Kanttekeningen bij Hitler’ van Sebastian Haffner. Een beknopt en onovertroffen beeld van Adolf Hitler.”Bedankt, Co. Het ga je goed.’
Op maandag 29 november stond in dagblad Trouw op bladzijde 26 het artikel van Co Welgraven ‘De kunst van het sober leven. Hans Wolterbeek 1913-2010’. Het is niet op de website te vinden. Ik schend weer alle auteursrechten als ik het hier in zijn geheel overneem, maar het is te mooi om het ongelezen te laten (en bovendien publiceert Trouw al haar artikelen na twee maanden toch op de website; dan ben ik nu alleen een beetje eerder). Over de in het artikel ook genoemde Roel van Duijn, maar dan in verband met Sloterland en niet Loverendale, was hier te lezen op 6 mei 2009 in ‘Lo-ve-ren-da-le’. Maar nu Co Welgraven over Hans Wolterbeek:
‘Hij was als kind altijd ziekelijk, maar werd toch 97 jaar. Hans Wolterbeek leefde dan ook buitengewoon gezond. Hij was een van de eerste biologisch-dynamische boeren van Nederland.Tot twee keer toe is het lange levenspad van Hans Wolterbeek bepaald door een Haarlemse natuurarts. Toen Hans net op de middelbare school zat, vertelde dokter Van Veen hem dat hij gezien zijn zwakke gezondheid beter de hele dag in de buitenlucht kon zijn. Daarop besloot Hans naar de Rijks Middelbare Tuinbouwschool in Aalsmeer te gaan. Dat was een goede keus, het beviel hem daar prima, al had hij nog wel de ambitie iets in de techniek te doen als hij eenmaal van school af was.(...)Toen Hans in de jaren dertig net begon als BD-boer, plantte hij op zijn land een dennenboom. Die begon de laatste jaren steeds schever te zakken. Zoon Leo, bosbouwer van beroep, heeft de stam uitgehold en daar een doodskist van gemaakt. Daarin is Hans begraven. Het was mooi en het paste ook helemaal bij zijn leven, dat zo dicht bij de natuur had gestaan. Hans Wolterbeek is geboren op 5 juli 1913 in Den Helder. Hij stierf op 14 oktober 2010 in Haarlem.Hij zocht troost in het geloof. Tot schrik van zijn vrienden en geestverwanten in de antroposofische beweging bleek dat het katholicisme te zijn, waartegen hij zich altijd zo had afgezet.’
Update 23 juli 2012:
Trouw wil niet dat ik het hele artikel integraal laat staan. Maar u kunt het inmiddels gewoon hier vinden.
.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten