Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

zondag 21 juni 2009

Zomer en zaaikalenders

Een verhaal dat eenvoudig begint, maar ingewikkeld eindigt. Dat zal het vandaag worden. Vanochtend om kwart voor acht ging de astronomische zomer van start. Zo meldt het programma ‘Vroege vogels’ dat er als de kippen bij was:

‘Omdat de zomer vandaag om 7.45 uur begint geven de collega’s van de IKON ons een paar minuutjes in hun uitzending “De Andere Wereld”. Op het moment dat de zon zijn noordelijkste punt bereikt gaat de astronomische zomer van start en dan hoort u Vroege Vogels en Govert Schilling live bij de IKON.’

Hun eigen uitzending vanochtend tussen acht en tien op de radio beloofde:

‘Here comes the sun... twee uur lang sterren en planeten op de dag dat de zomer begint.’

Wanneer je de uitzending beluistert, vind je om 1:32 (vanaf morgen zijn namelijk pas de afzonderlijke items op te roepen en dus te horen) een bekend onderwerp, met de titel Landbouw en de kosmos’:

‘Op de biologisch-dynamische opleiding Warmonderhof is het een serieus vak: sterrenkunde. Want de BD-landbouwers zaaien volgens de zaaikalender, die uitgaat van de stand van zon, maan en planeten. Als er op goede dagen gezaaid wordt, heb je een betere opbrengst. Hoewel er door de wetenschap vaak sceptisch op gereageerd wordt, geloven de meeste BD-boeren onvoorwaardelijk in de invloed van de kosmos op de groei van gewassen. Lees meer...

Het itempje duurt zeven minuten, waarin Ger Nieboer aan het woord komt, die op de Warmonderhof het vak sterrenkunde geeft. Uiteraard gaat het over de zaaikalender van Maria Thun. Ook vertellen twee studenten over hun ervaringen.

Deze zaaikalender is als ‘Kosmos-Agenda’ te bestellen bij Uitgeverij Hesperia van Rob Hesper; hij kost € 11,00 en geeft ‘Kosmische constellaties voor: zaaien, plantenteelt, bijenteelt, leervaardigheid, het weer e.a. Tevens privé-agenda’.

Op de website van de vereniging ‘Koninklijke Volkstuinen Kluisbergen’ vond ik hierover nadere informatie. Deze volkstuinders kennen een eigen geschiedenis:

‘Een vereniging van sier- & groente tuinliefhebbers bestaat meer dan 75 jaar. Gesticht op 25 augustus 1932 in Ruien, onder de naam “Werk van den akker en de Haard”. Heropgericht als “Werk der Volkstuinen Kluisbergen” op 22 juni 1979. “Koninklijke Volkstuinen Kluisbergen” sinds 10 september 1990.’

Onder de link naar ‘Kalender’ is de pagina te vinden met ‘Zaai-, plant- & oogstkalender’. Daar staat onder meer:

‘Over de Biologisch-Dynamische zaai-, plant- & oogstkalender.
Rudolf Steiner legde de basis voor het biologisch-dynamisch tuinieren. Bij het biologische wordt het accent gelegd op de levensprocessen in de natuur, terwijl het dynamische duidt op de krachten welke, vanuit de kosmos, op de natuur inwerken.

Ehrenfried Pfeiffer & Erika Reise zijn degenen die vooral veel onderzoeken hebben verricht, zowel in Europa als in de V.S. Erika Reise (1970) was het hoofd van het Informatiecentrum van de Biologische Dynamische methode aan het Goetheanum in Dornach, Zwitserland.

Maria Thun heeft in 1963 een zaaikalender samengesteld die een leidraad vormt om optimale resultaten te behalen. Zij stelde dat de maan, bij het doorlopen van de sterrenbeelden van de Zodiac, de dierenriem, verschillende invloeden uitoefende op de natuur op aarde, zij heeft meerdere jaren plantproeven gedaan, met als doel deze invloeden beter te leren kennen en te hanteren. Aan groei en opbrengst werd aangetoond, dat niet alleen de maanfasen invloed hadden, maar dat bovendien de inbreng van de stand van de maan, in de dierenriem, aanmerkelijk groter was. Maar er is nog één ander verhaal.

In 1987 heeft Jan Vanmarcke, toen voorzitter van het “Werk der Volkstuinen” te Kluisbergen, gewestelijke inspecteur en secretaris van het gewest Oudenaarde, “De Biologisch-Dynamische zaai- en plantkalender” voor het eerst samengesteld en gegeven aan de leden van de volkstuinen Kluisbergen. In 2005 heeft José Orins de kalender 2006 ontworpen, zoals je hem nu kent. Zo ontstond de huidige zaai-, plant- en oogstkalender, die de dagen voor grondbewerkingen, het planten, zaaien, verzorgen en oogsten aangeeft, om optimale resultaten te verkrijgen.

Willen we de maan als gids in onze tuin? Sinds het biologisch gericht tuinieren zijn terechte plaats verwierf, krijgen ook “lunalogen” onder de tuinders een luisterend oor. Maar wat is de waarheid over de invloed van de maan op landbouw en tuinbouw?

Hemellichamen hebben de mens altijd gefascineerd al was het maar om hun feeërieke sfeer. Niet alleen boeit het “hemeldeskundigen”, ook zij die met beide voeten op en in de aarde staan, worden er door gebiologeerd – mogelijk zelf letterlijk. Geen wonder dat vooral de maan hoge verwachtingen oproept, en mogelijk niet helemaal ten onrechte.

Verbazend is dat de maan wel degelijk invloed uitoefent op de grote watermassa’s die aanwezig zijn op de aarde. Waarom dan ook niet op de mensen, dieren, planten, die voor het overgrote deel uit water bestaande leven op onze planeet?’

Kortom, er is niet maar één zaaikalender. Zo blijkt ook uit deze Belgische weblog van een zekere ‘André’ in Aalst, waar onder de kop ‘Biologisch-dynamisch tuinieren Maria Thun’ een grote hoeveelheid informatie is samengebracht. De derde link onder ‘Maria Thun kalender reference’ verwijst naar een website van Fred van Kleven, met een webpagina ‘Dierenriem en betekenis’, over ‘Dierenriem in astronomie en astrologie’. Hier wordt eenvoudigweg gezegd:

‘De dierenriem is net een wijzerplaat
De planeten en de maan zijn de wijzers van een kosmische klok. De wijzers van een klok geven de tijd aan. De wijzerplaat is alleen een geheugensteun, of het nu getallen zijn of oude sterrebeelden. Als de wijzerplaat verschoven is, of zelfs ontbreekt, lezen we toch de juiste tijd of betekenis af.

De klok zelf bepaalt niets
We maken afspraken op een bepaalde tijd, voor het journaal, voor kinderbedtijd. Een klok geeft alleen de tijd aan, meer niet.

Verschillende zaaikalenders
De verschillen zitten in de wijzerplaat. De wijzerplaat van de astrologie is in 2000 jaar hetzelfde gebleven, die van de astronomie is 1 sterrebeeld verschoven. De zaaikalender van Maria Thun is gebaseerd op de astronomische wijzerplaat. De zaaikalender van Paungger heeft de astrologische wijzerplaat. Beide dames bestrijden de zienswijze van de ander. Er kan er maar één de juiste zijn, dat is zeker waar.’

Bij de dertiende link zie ik een artikel uit 2004 staan van Jan Saal, destijds voorzitter van de Vereniging voor Biologisch-Dynamische Landbouw en Voeding, over deze materie in Dynamisch Perspectief, het blad van de bd-vereniging. In de opsomming mis ik echter het interview met Liesbeth Bisterbosch uit 2002 in hetzelfde blad. Dat is geen wonder, want momenteel is dit tijdschrift bij de website van de bd-vereniging niet meer opvraagbaar (waarschijnlijk vanwege de verbouwingswerkzaamheden), zoals ik eerder al een paar maal tot mijn spijt opmerkte. Op dit nummer uit 2002 maakte John Wervenbos me attent, en plaatste er meteen een link naar, in zijn reactie op 22 januari 2009 1:02 bij het bericht ‘Biologische vakbeurs’ van 21 januari van dit jaar:

‘Op bladzijde 24 tot en met 26 staat een gesprek afgedrukt dat Jola Meijer met Liesbeth Bisterbosch voerde. Bisterbosch plaatst daarbij haar kanttekeningen en vraagtekens bij de deugdelijkheid van de zaaikalender van Maria Thun en stelt ook dat ze niets gemeenschappelijks kan vinden tussen de landbouwcursus van Steiner en de zaaikalender van Maria Thun: Over samenhang van kosmos, plant en mens in de huidige tijd.’

Voor ‘Kosmische invloeden op het leven. Zijn er meer benaderingen dan die van Maria Thun?’ van Jan J.C. Saal wordt echter een link naar een andere website gegeven, namelijk http://library.wur.nl/biola/bestanden/BD/1748220.pdf. Dat is dus wel op te roepen. Dit artikel komt uit het juli-augustusnummer van Dynamisch Perspectief, nr. 4 van 2004. Jan Saal schrijft hierin:

‘Vanuit de Natuurwetenschappelijke Sectie in Dornach is dit jaar gekozen voor het thema: “De relatie van de aarde met de kosmos ontwikkelen – de mens als vormgever in de landbouw”. Wanneer wordt gevraagd naar het onderscheid tussen biologische en biologisch-dynamische landbouw, wordt vaak als antwoord gegeven dat de biologisch-dynamische landbouw rekening houdt met de kosmische invloeden en de biologische landbouw niet. Bij doorvragen wat dit dan betekent, komt de zaaikalender van Maria Thun al snel ter sprake, maar daarna blijft het eigenlijk erg stil. In dit stukje wil ik graag laten zien dat er inmiddels wel enkele nieuwe benaderingen zijn, die nog niet zo bekend zijn.

Om open te kunnen staan voor een mogelijke invloed vanuit de kosmos op de plantenwereld, moeten we eerst onze persoonlijke voorstellingen van “het leven” onderzoeken. De meeste mensen leven met de voorstelling dat het leven verstopt zit in een zaadje of in een bevruchte eicel. Met een dergelijke voorstelling is een kosmische invloed nauwelijks te begrijpen. Voor mij echter is dat ongeveer hetzelfde als de voorstelling dat het water in de kraan zit of de stroom in het stopcontact. We weten allemaal heel goed dat het water wel uit de kraan komt, maar dat het er niet inzit, of althans een heel klein beetje maar. Het water wordt via een gecompliceerd leidingenstelsel naar de kraan gevoerd en stroomt daardoorheen naar buiten. Zo moeten we ons ook voorstellen dat de levenskrachten vanuit de kosmos komen, langs ingewikkelde wegen via sterren en planeten naar de aarde stromen, door de kalk en de kiezel worden opgevangen en via de klei door het zaadje heen stromen. Zoals een stroom water een plas water vormt, vormen stromende levenskrachten levende organismen. Pas met deze voorstelling worden kosmische invloeden op planten vanzelfsprekend.

Rudolf Steiner heeft dit in de landbouwcursus proberen aan te geven. Hij gebruikte daar het voorbeeld van de naald van een kompas. De stand van een kompasnaald is niet alleen te begrijpen uit de eigenschappen van een kompasnaald zelf. Voor goed begrip is het noodzakelijk om de magnetische krachten van de aarde er bij te betrekken. Zo kunnen we ook het leven niet begrijpen uit de eigenschappen van het organisme zelf, maar moeten we de hele kosmos daarbij betrekken.

Maria Thun
Maria Thun heeft baanbrekend werk verricht met haar onderzoek naar de invloeden van de maan op het planten- en bijenleven. Ze sluit daarmee aan op uitspraken van Rudolf Steiner en ook op talloze waarnemingen waarbij blijkt dat de stand van de maan een duidelijke invloed uitoefent op de levende natuur. Met name de werking van de volle maan was al eerder beschreven. De ontdekking dat de stand van de maan ten opzichte van de dierenriemtekens belangrijk is, was nieuw.

De twaalf sterrenbeelden worden onderverdeeld in beelden die een belangrijke verhouding hebben tot de warmte, de lucht, het water en de aarde. Staat de maan voor een warmte-sterrenbeeld, dan noemt Maria Thun dat een vruchtdag. Staat de maan voor een luchtbeeld, dan heet zo’n dag een bloemdag. Staat de maan voor een waterbeeld dan is het een bladdag en voor een aardebeeld een worteldag. Door binnen de planten eenzelfde soort onderscheid te maken, kan worden nagegaan welke dag gunstig is voor de grondbewerking en het zaaimoment van een bepaald gewas.

Tenslotte nog de begrippen stijgende en dalende maan. Bij stijgende maan wordt de groei van de bovengrondse delen bevorderd en bij dalende maan het wortelgestel. Grond waarop kool gezet wordt, moet op een bladdag bewerkt worden en de kool moet op een bladdag gezaaid of geplant worden. Koolplanten bij dalende maan planten, voor de versterking van het wortelgestel. Bij bieten of penen kun je het beste de bewerkingen juist op een worteldag uitvoeren enzovoort.

De duidelijke resultaten die Maria Thun bij haar experimenten bereikte, zijn echter door andere onderzoekers niet altijd zo overtuigend gereproduceerd. Door het wisselende resultaat heeft een aantal mensen deze benadering zelfs weer verlaten, terwijl anderen verder op zoek zijn gegaan. Van die anderen wil ik graag enkele voorbeelden noemen.’

Dan komt Jan Saal te spreken op de benaderingen van Hans Bruinsma, Gerhard Jannink, Hans Hornstra en Karel Lorteije, om zijn artikel te besluiten met:

‘We zien dat de relatie aarde-kosmos een ingewikkelde is. Juist door de verschillende benaderingen, zoals hierboven aangegeven, wordt het beter mogelijk om onderzoeken op te zetten die elkaar niet tegenspreken. Bovendien wordt het mogelijk om persoonlijke keuzes te maken bij het werken in de landbouw. Die keuzes hebben gevolgen, ook wanneer we ons daar niet volledig van bewust zijn. We kunnen als mens echter wel steeds meer bewustzijn verwerven, waardoor we ook steeds beter in staat zijn om werkelijk vormgever te worden met behulp van de krachten die in de natuur beschikbaar zijn. Een alternatieve weg voor genetische manipulatie.’

In dit kader is het handig, voordat ik overschakel naar het interview met Liesbeth Bisterbosch, om eerst te buurten bij Jeanine Leytens. Op de website ‘Tuinadvies’ schrijft zij heel verhelderend onder de rubriek ‘Tuin Allerlei’ over ‘MAAN-dagen’, dat gaat over de ‘MAAN-dagen: biodynamisch tuinieren volgens de stand van de maan’:

‘Onlangs een ontdekking gedaan om succesvol te tuinieren. Een van onze vrienden verklaarde dat hij een bepaalde dag niet kon komen, wel twee dagen erna. Reden? Het waren dagen aan het begin van de dalende maan en daarom erg gunstig om blad- en bloemgewassen verder aan te planten, te snoeien en te mesten. Op 28 mei daarentegen, een knoopdag in de dalende maanperiode, mag er juist weer niet worden geplant, gesnoeid en gemest. Die dag was hij dus vrij. Op 29 en 30 mei zijn, bij wassende maan ook nog de zgn. vruchtdagen; dagen dat succes verzekerd is bij het planten van vruchten. Waarschijnlijk ligt het dus aan mijn zaai- en plantgedrag dat er nog geen enkele kalebas of pompoen is opgekomen.

Niet alleen voor het planten en zaaien gelden gunstige of ongunstige dagen. Ook de tijd voor het kappen van bomen is onderhevig aan de spelregels die onder invloed van de maan zijn voorgeschreven. Er zijn dagen waarbij de maanstand een gunstige invloed uitoefent voor bovengrondse gewassen, terwijl er andere dagen zijn om ondergronds gewas te oogsten of te zaaien. Dit is overigens nog de makkelijkste regel. Bij wassende maan, dus als het maanlicht toeneemt is de invloed gunstig voor bovengrondse gewassen. Bij afnemende maan is haar aantrekkingskracht juist gunstig voor ondergrondse plantendelen. Op 7 juni is het volle maan dus tot die dag kunnen we aanplanten, hierna concentreren we ons op de ondergrondse gewassen. Ingewikkeld wordt het echter wanneer blijkt dat wassende maan en klimmende maan twee verschillende begrippen zijn. De periode 27 tot en met 31 mei is er zowel wassende maan als dalende maan. Erg gunstig allemaal om te tuinieren, met als ongunstige uitzondering 28 mei, de dag van dalende maanknoop. Niet snoeien, niet mesten en niet planten die dag. Een geschikte dag dus om dit stukje te schrijven.

Filosofie, antroposofie en astronomie gaan hier hand in hand met volksoverlevering wat, gelukkig voor ons, resulteerde in handzame zaai- plant- en oogstkalenders, waarvan wij letterlijk de vruchten plukken. Deze kalenders worden op grote schaal gebruikt in de biodynamische land- en tuinbouw en zelfs door imkers. Het lijkt erop dat met behulp ervan de oogsten beter slagen en de gewassen rijker tot wasdom komen. Grondlegger voor biodynamische land- en tuinbouw was filosoof Rudolf Steiner. Enkele van zijn pupillen ontwikkelden daarop een biodynamische methode voor tuinieren, waarop antroposofe Maria Thun in 1963 de eerste zaaikalender samenstelde gebaseerd op de astronomische wijzerplaat. De huidige zaai- plant- en oogstkalender samengesteld door Jose Orins, volgt nog altijd de theorieën van Maria Thun.

Op www.koninklijkevolkstuinenkluisbergen.centerall.com is de handige werkkalender te vinden die mij de vele informatie verschafte welke ik zeker ga gebruiken. Op deze website wordt trouwens ook melding gemaakt van de 7de reuze barbecue, die zij organiseren op zaterdag 6 juni; een gunstige “maandag”. Daags voor volle maan, dus een goede invloed op het planten, snoeien en mesten. Een dag die dan na al dat werk uitermate geschikt is om af te sluiten met een barbecue. Wel eerst even lid worden en de weergoden gunstig stemmen.’

Kijk, dat verklaart veel van het voorgaande; tevens is zo de zaak weer zo’n beetje rond. Trouwens, Jeanine Leytens moet deze tekst inderdaad ruim drie weken geleden geschreven hebben, op 28 mei, want de zesde juni viel dit jaar inderdaad op een zaterdag. – Dan kan ik nu tot slot rustig terugkomen bij Liesbeth Bisterbosch (zie voor haar ook ‘De hemel op 18 april) in het tijdschrift Dynamisch Perspectief. Nu wordt het weer ingewikkeld, zoals in het begin beloofd. Zij blijkt zich in ‘Over samenhang van kosmos, plant en mens in de huidige tijd’ veel minder verzoenend opgesteld te hebben dan Jan Saal twee jaar later. Veel explicieter en beargumenteerd gaf zij destijds aan wat er volgens haar schortte aan de zaaikalender van Maria Thun. Jola Meijer tekende in dit artikel namelijk het volgende op:

‘Al meer dan 50 jaar onderzoekt Maria Thun samenhangen tussen de stand van de maan in de Dierenriem en de groei van planten. In 1963 publiceerde zij haar eerste zaaikalender met gunstige tijdstippen voor het zaaien en bewerken van de grond voor de verschillende gewassen. De kalender biedt voor velen een houvast bij het werken met planten en wordt tegenwoordig in 21 talen uitgegeven. Intussen geven ook veel andere mensen maankalenders uit. Zij is echter de enige die voor het geven van adviezen zelf met planten werkt. Maria Thun is voor veel mensen een gezaghebbende autoriteit. Haar zaaikalender biedt een schema waarmee je direct aan de slag kunt.

Maar het gebruik levert ook vragen op. Veel tuinders en boeren bemerken immers dat het dagelijkse wel en wee van het bedrijf om andere handelingen vraagt dan in de zaaikalender vermeld staan. In binnen- en buitenland wordt al sinds enige jaren de “kalender van Maria Thun” niet meer door de BD-Verenigingen beschikbaar gesteld. Liesbeth Bisterbosch die voor de “Stichting Een Klaar Zicht” de Sterren- en planetenkalender samenstelt en zich bezighoudt met de kwaliteiten van de Dierenriem, jaarverloop en voedingskwaliteiten, is van mening dat het gebruik van de zaaikalender haaks staat op de intenties van de antroposofie als een bewuste scholingsweg. Bovendien vindt ze dat met experimenten is aangetoond dat de zaaikalender niet kan waarmaken, wat deze pretendeert te zijn.

Een gesprek met Liesbeth Bisterbosch.

Herhaalbaarheid blijkt gering
Liesbeth: “In onder andere Duitsland, Zwitserland, Engeland, Amerika en Nieuw-Zeeland is onderzoek verricht naar het werken volgens de zaaikalender. Daarin konden de invloeden die volgens Maria Thun bestaan niet worden aangetoond.

De maan blijkt wel andere werkingen te hebben. Hartmut Spieß toonde met zijn promotieonderzoek (experimenten van 1977 tot 1986) aan hoe gecompliceerd de werking van de maan was. Aardappelen gepoot voor volle maan gaven een lagere opbrengst, wortelen hadden echter een opbrengstverhoging bij uitzaai twee dagen voor volle maan. Radijsjes reageerden wel sterk op het maandelijkse stijgen en dalen van de maan en de wisselende afstand van de maan tot de aarde, maar niet op de plaats van de maan in de Dierenriem.

De plek waar Maria Thun haar eigen onderzoek verricht vinden wetenschappers niet geschikt vanwege de geringe homogeniteit van de proefveldjes op het einde van een dal”.

Twijfels over de theorie van de zaaikalender
“Ik vind het vreemd dat Maria Thun de planten opsplitst in de volgende delen: wortel, blad, bloem en vrucht/zaad”, zegt Liesbeth, “hoe kan iets alleen positief werken op de wortel? Wat goed is voor de wortel is immers goed voor de hele plant. Ik ken niemand die dit kan uitleggen: een bepaalde maanstand (maan in de Stier, Maagd of Steenbok) is alleen gunstig voor die planten waarvan we dat eten wat in de grond groeit. Welke innerlijke samenhang is er tussen de Stier, Maagd of Steenbok aan de hemel en de zogenaamde wortelgewassen?

Stier, Maagd en Steenbok worden aarde-tekens genoemd. De indeling van de Dierenriem in vier elementen, aarde, water, lucht en vuur komt uit een tijd waarin de oude sterrenwijsheid was verdwenen en de astrologen met schema’s gingen werken. (...)

Landbouwcursus
Liesbeth: “Het lukt me niet om iets gemeenschappelijks te vinden tussen de Landbouwcursus van Steiner en de zaaikalender. De zaaikalender heeft niets te doen met de zienswijze van Goethe (de wordende plant, een kwalitatieve blik) en helemaal niets met de geesteswetenschappelijke benadering van Rudolf Steiner. De plant was en is een zonnewezen. Steiner geeft aan dat je voor het werken met planten voorstellingen tot je beschikking moet hebben van de kwaliteiten van de zon en de onder- en bovenzonnige planeten. Voor het omgaan met de dieren komt er aanzienlijk meer kijken, dan moet je ook voorstellingen hebben van de Dierenriem.

Tijdsaanwijzingen worden in de Landbouwcursus gegeven voor het maken van de preparaten (zomer, winter), het zaaien van graan (dicht bij de wintermaanden of verder ervan af) en bij de onkruid- en ongediertebestrijding. Wanneer je iets wilt bestrijden, blijken bepaalde tijden gunstiger te zijn. Maria Thun werkt met exacte tijdsaanduidingen. Het ademt een sfeer uit van ‘wat er nu gebeurt aan de hemel, gebeurt in dit uur ook op aarde’. Het juiste moment om in je bedrijf iets te doen, kun je als het ware niet zelf bepalen. Iets doen op gezag zonder eigen betrokkenheid voelt dwingend aan en hoort niet thuis in de antroposofie.”

Twijfels vanuit de astronomie
Liesbeth: “Ik ken van Maria Thun geen uitspraken over een winter-maan en een zomermaan, terwijl die zo anders aan de hemel verschijnen. In de winter staat een zeer heldere, relatief kleine volle maan met duidelijke lichtschaduw plekken hoog aan de hemel en geeft de hele, lange en koude nacht veel licht; kijk maar naar je eigen schaduw. In de zomer ziet de volle maan er veel groter, minder scherp omlijnd en meer gelig, oranjekleurig uit. Gedurende de korte, schemerachtige nacht staat ze dan laag aan de zuidelijke hemel en ze geeft maar weinig licht. Ik mis zoveel in haar theorie; ook hoe ze naar de maan kijkt is zo eenzijdig, zo statisch.

Zaaikalenders zijn astronomisch gezien zeer beknopt en bestaan alleen uit getallen en tabellen. Wie moeite doet om regelmatig de maan waar te nemen, zal ontdekken dat Maria Thun verrassende keuzes heeft gemaakt. Zij werkt niet met wat je zelf aan de maan bij het waarnemen kunt ervaren: het wassen of afnemen van de maan, de maan aan de avond- en ochtendhemel, de maan hoog of laag boven de horizon. Het gaat haar erom in welk Dierenriembeeld de maan staat. Voor haar zijn de grenzen van de Dierenriembeelden belangrijk.

Deze rechthoekige grenslijnen zijn in 1928 – door de Internationale Astronomische Unie – echter nogal willekeurig vastgelegd. Omdat de maan aan de hemel niet dezelfde weg volgt als de zon (de maan kan max. 5º ten noorden of max. 5º ten zuiden van de zonneweg staan), is het berekenen van het binnenkomen in een Dierenriembeeld heel lastig. Er bestaan verschillende rekenmodellen; het ene berekent bijv. de komst van de maan in de Ram 14 uur later dan het andere. Vergelijk je de gang van de maan door de Dierenriem met die van Saturnus of Jupiter, dan is het alsof de maan heel hard aan alle beelden voorbij holt. Bij Saturnus en Jupiter kun je daarentegen een verbonden zijn met een bepaald sterrenbeeld ervaren. We hebben Saturnus jarenlang in de Stier zien staan; hij zal de komenden jaren gelijk met de Tweelingen opkomen en ondergaan. De maan staat maar enkele dagen in een Dierenriembeeld . Ze toont zich elke dag anders. Als wassende maan brengt ze na zonsondergang steeds meer uren gespiegeld zonlicht. Maanlicht is grauw licht; bij volle maan kun je takken, gaten in de wegen, contouren in de verte goed zien, maar de wereld heeft nauwelijks kleur en diepte. Dit zachte nachtlicht blijkt voor de plantengroei van belang te zijn, met name in gebieden waar niet zo veel kunstmatig licht is als in Nederland. Gedurende twee weken krijgen de avonden steeds meer maanstemming. De maan toont zich bovendien elke maand en elk jaar anders! Mij valt het op dat de meeste mensen die beweren dat ze de invloed van de maan op de groei van planten zien, vaak nauwelijks een besef hebben van de verschillende maanritmes. De maan is zo gevarieerd, heeft zoveel gezichten. De maan manifesteert zich op de verschillende noorder- en zuiderbreedtes heel anders. Daarom is het vanuit de astronomische invalshoek nogal bizar dat de maan zoals die verschijnt in Duitsland overal op de hele wereld dezelfde werking zou hebben. Op elke plek en op elk moment toont het leven zich anders. Wat heeft mijn tuin aan zo’n starre maan-in-Dierenriemzaaikalender voor de hele wereld?”

Dierenriembeelden en -tekens
Liesbeth: “De theorie van Maria Thun vind ik een vreemd samenraapsel van twee verschillende indelingen van de Dierenriem. We spreken over de twaalf beelden van de Dierenriem en de twaalf tekens. Dat is niet hetzelfde, maar heeft wel veel met elkaar te maken. De Dierenriembeelden zijn de twaalf sterrenbeelden van de Dierenriem. Wanneer ze ’s nachts aan de hemel staan, lichten ze op. Sommige beelden zoals de Ram en de Weegschaal zijn klein, andere zoals de Vissen, de Stier en de Maagd zijn groot. De maan heeft twee dagen nodig om het kleine sterrenbeeld de Ram te doorlopen, drie dagen voor de Stier en vier voor de Maagd.

De Dierenriemtekens zijn echter alle twaalf even groot, namelijk 30º. Een Dierenriemteken heeft bovendien duidelijke grenzen. Op de eerste lentedag komt de zon in het teken Ram, op de eerste zomerdag in het teken Kreeft. Tegenwoordig overlapt ‘het sterrenbeeld Ram’ slechts gedeeltelijk ‘het Dierenriem-teken Ram’; dit roept vaak verwarring op. Met tekens is het veel gemakkelijker rekenen dan met beelden van verschillende grootte. Pas na 1928, toen de beelden grenzen hadden gekregen, zijn de astronomen gaan berekenen in welk sterrenbeeld een planeet staat. Daarvoor spraken zij ook over bijv. Venus in het teken Schorpioen. Interessant is dat Elisabeth Vreede tijdens de Landbouwcursus (1924) ten behoeve van het bestrijden van muizen de plaats van Venus in het teken Schorpioen berekende, terwijl ze vanaf 1929 in de Sterrenkalender de plaats van Venus in het sterrenbeeld Schorpioen berekende.

Maria Thun werkt enerzijds met de plaats van de maan in een Dierenriembeeld; anderzijds gebruikt ze de oude indeling van de 12 Dierenriemtekens in vier trigonen. Een trigoon is een gelijkzijdige driehoek tussen drie tekens. In de astrologie wordt gesproken over het aarde-, water- lucht- en vuurtrigoon. Het aardetrigoon is de gelijkzijdige driehoek tussen de drie zogenaamde aardetekens Stier, Maagd en Steenbok. Zou je een driehoek tekenen tussen de drie sterrenbeelden, dan zijn die lijnen niet meer even lang en zijn die hoeken niet meer 60°. Hoeken van 60°, 90° en 180° hebben in de astrologie een bepaalde betekenis. Juist op die hoeken van 60° was deze indeling van de 12 tekens in vier elementen gebaseerd. Maar die hoeken van 60° ben je min of meer kwijt als je werkt met de ongelijkmatig grote beelden. Maria Thun heeft van de twee indelingen van de Dierenriem op een willekeurige wijze een eigen Dierenriemmodel gemaakt.”

Kosmos: orde en schoonheid
Liesbeth: “In de Landbouwcursus wordt veel over de maan en de planeten gesproken. De maan is gevoelsmatig veel dichter bij dan de planeten. Het werken met de zaaikalender wordt vaak beleefd als het in ere herstellen van het werken met de maan, zoals de boeren dat vroeger konden. Het bevredigt de behoefte de blik te verruimen, meer te doen dan het verzorgen van het puur aardse. Maar werken met de zaaikalender en niet zelf de gang van de maan en de Dierenriem volgen, daar klopt iets niet. Je hebt immers innerlijke beelden nodig om vrij en goed te kunnen handelen. Je kunt op vele manieren met de kosmos aan de slag. De kwaliteiten van de Stier, Tweelingen, Kreeft enz. zijn kwaliteiten die je in de natuur en ook bij jezelf kunt herkennen. Aan de hemel laten Stier en Schorpioen tegengestelde eigenschappen zien. Inzicht in tegenstellingen en hoe die in een bepaald spanningsveld staan, kun je gebruiken als leidraad bij je werk.

Kosmos is het Griekse woord voor schoonheid en orde. Iets is mooi als het past in het geheel. Er is sprake van gezond leven, wanneer alle organen en zintuigen functioneren als een samenhangend geheel. Hier ligt een uitdaging voor de bd-landbouw: hoe kan het bedrijf mooier worden, meer een geordend samenhangend geheel, een organisme. Je kunt bijv. een eenzijdigheid aanvullen, zoals bloemen toevoegen waardoor ook bijen en insecten komen, of een haag planten om vogels te lokken of vee inscharen. Vorig jaar hadden we de schokkende ervaring hoe kaal en verlaten de Nederlandse weiden zijn als de koeien ontbreken. Sindsdien waardeer ik koeien met horens in de wei nog meer, dat is een fraai, bevredigend gezicht.”’

2 opmerkingen:

barbara2 zei

junge, junge, so ein berg über die saatkalender;-)
der erste war rulni, der hat einen sog. mondkalender angefertigt, aber der scheint völlig vergessen zu sein.
heute gibt es viele kalender, ein grosser teil hat nur maria thun abgeschrieben, ein teil sind allerdings mondkalender, die nicht die aktuellen konstellationen einbeziehen. hartmut spiess hat die umfangreichste arbeit gemacht, um die ergebnisse von frau thun zu überprüfen.
ihr in holland habt lisbet biesterbosch, die einen sehr schönen jahreskalender mit planeten und sternzeichen herausgibt.
und heute mg zwar definitionsgemäss der sommer beginnen, aber es gibt zur sommersonnewende genau wie zur wintersonnenwende immer ca 4-5 tage, die gleich lang sind
herzlich
barbara

Michel Gastkemper zei

Liebe Barbara,
Ja, wenn heute in aller Sommerfrühe im Rundfunk über das Betreiben von biodynamische Landwirtschaft gesprochen wird, auch über die Ausbildung, im Zusammenhang mit dem Saatkalender von Maria Thun, und darüber vieles im Internet gibt, bedarf es einiges Klärendes. Liesbeth Bisterbosch nennt gerade Hartmut Spieß in das angeführte Interview.
Herzlich,
Michel

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)