‘Onze klanten zijn te vinden in een koplopergroep van 10 tot 15 procent van de bevolking, de cultural creatives, die kiezen voor integrale levenskwaliteit. Als die overstag zijn, volgt de rest vanzelf. Dat is het microniveau, van de individuele klant, waar behoefte is aan verandering. Op macroniveau spelen grote vraagstukken als klimaatverandering, armoedebestrijding en het financiële stelsel. Op dat niveau bestaat ook de overtuiging dat we moeten veranderen.
Ons huidige systeem schiet vooral tekort op meso-niveau, waar de macroproblemen worden verbonden met de emancipatiegevoelens van het individu. Het is belangrijk dat mensen weer plekken vinden waar ze zich als individuele burger en consument kunnen verbinden met de grotere thema’s. Dat zie ik niet als een taak voor de instituties alleen, maar zeker ook voor het bedrijfsleven en niet in de laatste plaats voor banken.’
Het is een interview met mooie uitspraken geworden. Zo vraagt de interviewer:
‘Wat heeft je nou het meest verbaasd over de afgelopen 20 jaar?
“Hoe lang het heeft geduurd voordat het bewustzijn kwam dat er iets niet goed zat in het financiële stelsel. Wij hebben ook die mannetjes over de vloer gehad die pakketten en ingewikkelde derivaten aanboden. We kregen 2 procent meer dan op staatsobligaties, maar de risico’s waren gelijk. Dat is drie, vier jaar geleden. Toen dacht ik al: dat kan toch niet?
Het gaat altijd om de combinatie van rendement en risico, hoe ingewikkeld je het ook maakt. Het heeft mij verbaasd hoe lang we met elkaar zijn blijven zeggen dat het wél kon en dat je voor Gekke Henkie werd uitgemaakt als je daar niet aan mee deed. We hebben best even getwijfeld. We hadden veel liquiditeit over, kregen allerlei adviezen, de druk werd steeds groter. Soms hadden we het gevoel: begrijpen wij het niet, zijn wij dan dom?
Omdat we het niet begrepen en niet konden uitleggen aan onze rekeninghouders hebben we het niet gedaan. Daar zijn we dan toch te veel ondernemer en te eigenwijs voor. Wat me vervolgens verbaast, is dat er zo weinig discussie plaatsvindt in Nederland, in tegenstelling tot Engeland bijvoorbeeld waar gesproken wordt over een hernieuwde scheiding tussen retailbanken en investment banks.”
Terwijl het ijzer nu heet is. Hoe komt dat?
“De banken die staatssteun hebben ontvangen, willen er niet over discussiëren. En de Rabobank vond gewoon dat de Rabo de oplossing is. Punt. Dat is jammer. De visie van Triodos wordt wel gehoord, maar we zijn van beperkte omvang, De Rabobank had de papieren om zich te profileren als de leider van het andere bankieren, dat had de discussie meer gewicht gegeven.”’
Op de website van Triodos Bank zelf komt Peter Blom ook uitvoerig aan het woord over de kredietcrisis, in ‘Verbied banken riskant te beleggen en speculeren’:
‘De politiek moet banken dwingen zich tot hun kerntaken te beperken. Alleen op die manier kan een volgende kredietcrisis worden voorkomen. Dit stelt directievoorzitter Peter Blom van Triodos Bank in een ingezonden brief op de pagina’s Opinie & Debat in de Volkskrant van 7 mei (zie hieronder). Volgens Blom zijn banken te belangrijk om aan bankiers over te laten en is de politiek nu aan zet om de bewegingsvrijheid van banken te bepalen. Ook in zijn recent in tweede druk verschenen boek Het nieuwe bankieren pleit Blom voor een nieuwe maatschappelijke rol voor banken als financiers van de verandering, en een omslag naar een economie waarin het niet in eerste instantie gaat om het realiseren van maximale winsten, maar een streven naar maximale duurzaamheid centraal staat.’
Dat boek van Tobias Reijngoud en Peter Blom stelde ik op 14 november 2009 voor in ‘Omraming’. ‘Lees meer over het boek Het nieuwe bankieren’ schrijft men op de website van Triodos Bank. En dan volgt hierop inderdaad dat opinieartikel in de Volkskrant:
‘De politiek moet banken dwingen zich tot hun kerntaken te beperken. Alleen op die manier kan een volgende kredietcrisis worden voorkomen
De samenleving moet tegen riskant gedrag van banken worden beschermd. Dat is de belangrijkste les uit de kredietcrisis. De politiek moet die bescherming organiseren door via wet- en regelgeving banken te dwingen tot het beperken van risico’s. Het rapport van de commissie-De Wit, dat maandag wordt gepresenteerd, en de formatie van een nieuw kabinet bieden de politiek nieuwe kansen.
Bankiers gebruiken de speelruimte die ze krijgen. Doordat wetgever en toezichthouders jarenlang geloofden in de corrigerende werking van de vrije markt, kregen banken en financiële instellingen alle vrijheid grootschalig te investeren in zeer risicovolle financiële markten. Daarmee brachten ze zichzelf in gevaar, zoals blijkt uit de ongekende staatssteun die nodig was om banken voor omvallen te behoeden. Maar ook de maatschappelijke schade was enorm: een diepe economische crisis en een geëxplodeerd overheidstekort.
Om een nieuwe crisis te voorkomen moet de wetgever de speelruimte van banken drastisch beperken. Dat kan door wettelijk heel precies te bepalen wat een bank wel en niet mag. Het komt erop neer dat een bank zich, naast het verlenen van een aantal algemene diensten, hoofdzakelijk moet beperken tot twee kerntaken: enerzijds spaargeld aantrekken en anderzijds leningen verstrekken aan particulieren en bedrijven. Risicovol speculeren op financiële markten is uit den boze.
De risico’s van kredietverlening aan particulieren en bedrijven zijn redelijk in te schatten. Banken hebben een essentiële nutsfunctie, vergelijkbaar met die van water- en energieleveranciers. Water en stroom moeten er altijd zijn, anders komt de maatschappij tot stilstand. Dat geldt ook voor geld. Als kredieten niet meer beschikbaar zijn, stokt de economie.
Vanwege hun nutsfunctie moeten banken opereren op een nauwkeurig omlijnd speelveld. Alleen financiële instellingen die binnen de lijnen blijven, zouden de naam “bank” mogen dragen. Dan weten spaarders aan wie zij hun geld met een gerust hart kunnen toevertrouwen. Want alleen echte banken zouden toegelaten mogen worden tot het stelsel waarmee spaartegoeden worden gegarandeerd wanneer de bank onverwacht tóch in de problemen komt. Financiële instellingen die grotere risico's nemen, moet de toegang tot dit depositogarantiestelsel worden ontzegd. Zij mogen naar hartenlust speculeren en riskant beleggen, maar de naam “bank” mogen ze niet dragen. Want een riskant opererend bedrijf kan geen nutsfunctie vervullen.
Het depositogarantiestelsel is het belangrijkste instrument waarmee de wetgever banken kan dwingen tot verantwoordelijk gedrag. Toezichthouders zouden het gedrag en het businessmodel van een bank regelmatig opnieuw moeten beoordelen en moeten bepalen of de bank nog steeds voldoet aan de strenge eisen.
De Amerikaanse president Obama heeft het belang van een nauwkeurig omlijnd speelveld voor “echte” banken begrepen en wil met regelgeving komen. In Nederland zijn we nog niet zover. Hier denkt men een volgende crisis te voorkomen door de kapitaal- en liquiditeitseisen aan banken te verhogen. Dit vanuit de gedachte dat een bank die over meer eigen vermogen beschikt minder snel in de problemen komt als het misloopt met zijn beleggingen. Verder meent men een nieuwe crisis te kunnen voorkomen door de kwaliteit van het risicomanagement van banken te verbeteren. De gedachte is dat met meer kennis over risicomanagement in de top van de bankenwereld en betere modellen om die risico’s te berekenen, banken gewoon door kunnen gaan met beleggen in financiële markten.
Maar hoe goed de risicomodellen ook zijn, een model blijft een onvolledige afspiegeling van de werkelijkheid. Ook met betere modellen blijven er grote risico’s verbonden aan beleggingen op financiële markten. Aangezien de hele financiële wereld dezelfde modellen gebruikt, is er bovendien het gevaar dat iedereen op hetzelfde moment dezelfde inschattingsfouten maakt. Dat leidt tot instabiliteit van het systeem.
We moeten de roep om beter risicomanagement misschien vooral lezen als een stille wens van de bancaire wereld om vrolijk door te gaan met investeren in financiële producten om daar relatief makkelijk geld mee te verdienen. Een volgende crisis voorkomen we er echter niet mee.
Doordat banken zich tot ver buiten het speelveld gingen bewegen, hebben ze de crisis in zekere zin over zichzelf afgeroepen. Samenvattend zou je kunnen zeggen dat banken te belangrijk zijn om aan bankiers over te laten. De politiek is nu aan zet om de bewegingsvrijheid van banken te bepalen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten