‘Op vrije school De Berkel aan het Weerdslag in Zutphen tekende zich gistermorgen een grote stakingsbereidheid af. Oogluikend liet de schoolleiding toe, dat het gros van de leerlingen van de Reggestroom het derde en vierde lesuur gebruikte voor een protestactie.
Met een groot spandoek gingen de scholieren van de bovenbouw de straat op om kenbaar te maken geen trek te hebben in een gedwongen verhuizing naar de vrije school De IJssel aan de Dieserstraat. Het schoolbestuur stelt zich dat voor als onderdeel van het fusieproces tussen beide scholen. Huidige leerlingen van De IJssel verhuizen in dat plan naar de locatie op het Weerdslag. Woordvoerder van het schoolbestuur Marijn van den Born wil nog niet inhoudelijk reageren. “Er volgt eerst een tweede informatiebijeenkomst voor de ouders. Wij willen niet via de Stentor met hen communiceren. Deze week gaat er weer een brief uit naar de ouders.”’
Dat is begrijpelijk, en verstandig. Daarom vandaag door naar een andere interessante wetenswaardigheid. Die vond ik op de website van de NOS, die op zaterdag 22 mei in het kader van de verkiezingscampagnes antwoord zocht op het vraagstuk ‘Hoe zit het met het basisonderwijs?’ Dat ging zo:
‘Hoe zit het met het basisonderwijs?
In Nederland
– zijn zo’n 7.000 basisscholen waar 1,5 miljoen kinderen naar school gaan;
– volgen 45.000 kinderen speciaal basisonderwijs met kleinere klassen en meer begeleiding;
–gaan ongeveer 70.000 kinderen naar speciale scholen omdat ze gehandicapt zijn of ernstige gedragsproblemen hebben;
– gaan zeven van de tien leerlingen gaan naar een bijzondere school, dat wil zeggen een school met een levensbeschouwelijke inslag, een niet openbare school.
In schooljaar 2008/2009 bijvoorbeeld, ging 30 procent van de leerlingen naar een openbare school, 34 procent naar een rooms-katholieke, 28 procent naar een protestants-christelijke en 8 procent naar een andere school. Van die laatste groep gaat het merendeel naar een school voor algemeen bijzonder onderwijs, bijvoorbeeld Vrije scholen.’
Opvallend dat nu eens vrijescholen worden genoemd, en niet het bekende riedeltje van Montessori-, Dalton-, Freinet- en Jenaplanscholen. Maar omdat het verkiezingstijd is, gaat het zo verder:
‘De leraren die al deze kinderen iedere dag opvangen en lesgeven vragen al jaren om veranderingen en verbeteringen. Kleinere klassen, minder bureaucratie, niet nog meer van bovenaf opgelegde onderwijsvernieuwing, meer goed opgeleide collega’s, betere voorzieningen voor moeilijke leerlingen.
De politieke partijen weten dat, en hebben stuk voor stuk uitgebreide hoofdstukken in hun verkiezingsprogramma’s staan. Wat staat daar zoal in?’
En dan worden de verschillende partijprogramma’s doorgelicht op
‘Leraren
Alle politieke partijen maken zich zorgen over het tekort aan gekwalificeerde leraren. Ze zoeken de oplossingen in salaris, opleiding en vermindering van de werkdruk.
Onderwijsvernieuwing
Alle partijen willen scholen meer vrijheid geven om onderwijsvernieuwingen in te voeren. De overheid moet zich minder met de scholen benoemen, is de algehele tendens. De SP vindt dat onderwijsvernieuwingen te vaak “onderwijsvernietiging”. GroenLinks wil lerarenteams meer invloed geven op het te geven onderwijs. En Trots op Nederland pleit voor een einde aan de bureaucratie in het onderwijs.
Voor-, tussen- en naschoolse opvang
Moeilijke kinderen’
Als u wilt weten wat uw partij, of die waar u juist wel of niet op wilt stemmen, te bieden heeft bij deze verschillende onderwerpen, bezoekt en bekijkt u dan even de NOS-website.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten