‘Culinair journalist Jeroen Thijssen bezoekt deze zomer bijzondere buitenplaatsen, om er te proeven van wat het land hier brengt.’
Vandaag is in Trouw een artikel te vinden met de titel ‘Iedereen is kalm op Kraayenbeek’ (nog niet op de website geplaatst).
‘De hongerige bezoeker benadert Kraaybeekerhof over een onaanzienlijk pad, dat aan een mooie maar niet spectaculaire laan begint.’
Zo zijn zijn openingswoorden. Er volgt een gedetailleerde beschrijving van dit landgoed. Nu heb ik, niet toevallig, op 13 april in ‘Ademend’ hier ook aandacht aan besteed. Dit naar aanleiding van:
‘Wie ook zijn website heeft vernieuwd, is Kraaybeekerhof in Driebergen.’
Dat kon ik met enthousiasme berichten, vooral over het opleidingsgedeelte. Ik eindigde dat bericht echter met:
‘Het is een heel werk om zo’n website opnieuw in de steigers te zetten. Dan kan het gebeuren dat nog niet alles helemaal in orde is. Zo ook hier bij de pagina met links. Bijvoorbeeld de links naar bd-vereniging en Biologica verwijzen niet goed. Maar als je dat eenmaal weet, neem ik aan dat dit gauw verholpen is.’
Maar dat valt even tegen, want die links zijn nog altijd even slecht. Net zoals de actualiteit van de informatie over het landgoed. Onder ‘Huidige situatie’ wordt namelijk als het meest recente een ‘Beschrijving huidige situatie 1997-2002 van het landgoed’ gemeld. Dat had ik zelfs al op 12 december 2008 in ‘Directeur’ gehekeld! Onder de titel ‘Plannen’ is het niet veel beter, eerder slechter gesteld:
‘De uitgangssituatie in 1977 was een vervallen landgoed. Er is al veel gebeurd, maar het landgoed staat nu als het ware pas in de grondverf. In ons jubileumjaar 2002 willen wij een stap vooruit doen en, om zo te zeggen, met het aflakken beginnen.’
Maar concentreer ik me op het landgoed, dan wordt daarover meer tijdloos onder meer het volgende geschreven (ruim een jaar geleden, op 29 juli 2008, had ik ook al zo’n soort verhaal, toen over ‘De Reehorst in Driebergen’):
‘Bijzondere plekken
Landgoederen zijn vaak oorden van vernieuwing. Denk aan Staring met zijn Wildenborch en Cats met Sorghvliet. In hun bloeitijd zijn het plekken met een uitstraling en met een opvoedkundige waarde. In tijden van neergang kan dat nog lang voelbaar blijven. Maar het kost grote inspanning om een verwaarloosd landgoed weer in een opbouwfase te brengen.
Samenhang
Op veel landgoederen is de samenhang tussen bebouwing en landschap verloren geraakt. Dit geldt ook voor de omgeving van Driebergen-Rijsenburg. Verschillende landgoederen zijn verkaveld voor woningbouw. De landhuizen zijn vaak van bestemming veranderd. In het beste geval is het park nog wandelgebied voor omwonenden. Voor Landgoed Kraaybeekerhof geldt dit ten dele ook. De landschappelijke samenhang tussen de seniorenflat en het landgoed stelt echter niet veel voor. Functioneel ligt dat uit de aard der zaak anders: vele in Woonoord Kraaybeek en Huize Beukenstein wonende senioren wandelen dagelijks over Kraaybeekerhof. Voor de villa is dit beter, al valt er in detail wel het een en ander op aan te merken. De reeks gebouwen meer naar het noordwesten met de oranjerie staan mooi midden op het landgoed. Hier is een eigen sfeer ontstaan met de kweekbedden en de nieuwe boomgaard.’
Bij ‘Geschiedenis’ vind ik onder het kopje ‘Een beknopt overzicht van belangrijke jaartallen’ de volgende interessante gegevens:
‘1930 Kraaybeek wordt gebruikt als bejaardenverpleegtehuis.
1970 Kraaybeek wordt door brand verwoest.
1972 Het voorste deel van het landgoed wordt verkocht ten behoeve van de nieuwbouw aan Stichting Kraaybeek.
1976 Huidige serviceflats worden gebouwd.
1977 3,5 ha van de resterende 5 ha van het landgoed wordt verkocht aan de Stichting Onroerend Goed Kraaybeek (SOGK) ten behoeve van Studiecentrum Kraaybeekerhof.
1982 Resterende grond wordt verkocht aan de Rudolf Steiner Stichting, later genoemd de Leendert Mees Stichting ten behoeve van de nooit gerealiseerde nieuwbouw van de Maretak.’
Nu weet Jeroen Thijssen in zijn artikel meer bijzonderheden te melden (op het gevaar af dat Trouw met zijn strengere auteursrechtenbeleid me verbiedt dit in zijn geheel te citeren; maar ook hij heeft het van een ander):
‘Al in 1594 staat hier een boerenhoeve, genaamd Onder de Craeyen. De betiteling Landgoed Kraayenbeek stamt uit het begin van de negentiende eeuw, wanneer het Huis Kraaybeek verrijst, genoemd naar de beek die over het landgoed stroomt. Het Huis kent een stoet van eigenaren en een bewogen geschiedenis: van lusthof wordt het verpleegtehuis, joods koloniehuis, gevorderd door het Duitse leger, bezet door het Nederlandse leger, een verzendhuis in babykleren en ten slotte weer een verpleegtehuis. In die functie brandt het af, in 1969, en wordt niet meer opgebouwd.
Dat zijn de kale feiten uit het blad van Stichting Driebergen-Rijsenburg. Maar waar sta ik nu dan voor? Dit gebouw, deze aaneengevoegde verzameling huizen is duidelijk niet afgebrand. Enig puzzelen in het gidsje maakt duidelijk dat dit het koetshuis is. Jemig, dan moet het grote huis ook echt groot zijn geweest.
(...) na het afbranden van het grote huis koopt de antroposofische Rudolf Steinerstichting een deel van het landgoed en de huidige activiteiten vallen onder die stichting, inmiddels omgedoopt tot Leendert Mees Stichting.’
Maar de hamvraag voor hem is natuurlijk:
‘Wat voor eten kun je verwachten in een antroposofische gelegenheid?’
Waarmee we weer terug zijn bij het restaurant Kraaybeekerhof. We hoeven daarvoor maar terug te keren naar de website en te klikken op ‘Gastronomie’.
‘Op het sfeervolle Landgoed Kraaybeekerhof vindt u een intiem restaurant dat u binnenlokt met heerlijke geuren... Met duurzame ingredienten bereiden onze koks de meest pure gerechten. “De oogst van de dag”, bestaande uit kruiden, groenten en fruit zijn de basis voor het menu van de dag. Daarnaast werken wij met onze favoriete biologisch-(dynamische) leveranciers uit de omgeving die ons voorzien in duurzame vis en vlees van de beste kwaliteit. Aan de vijver ligt een gezellig terras omringd door struiken en oude bomen.’
Daarmee is ook volgens Jeroen Thijssen geen woord te veel gezegd. Hij komt bijna woorden tekort, en dat mag bij zo’n bevlogen auteur op zichzelf al een wonder heten, om de specifieke kwaliteit van dit restaurant aan te duiden. Maar dat moet u vandaag maar zelf in de krant gaan lezen. Alleen nog dit wat hij weet op te merken over wat dan waarschijnlijk toch een speciale ‘antroposofische karakteristiek’ of zoiets van deze plek moet zijn:
‘(...) van de antroposofische grondslag merk je, als bezoeker, eigenlijk niets. Behalve misschien, dat iedereen bijzonder rustig en bijzonder vriendelijk is. En er werken veel mensen in de tuinen van het landgoed, die voorbij de vijver liggen, iets verhoogd op natuurlijke hellingen.’
Om even later er nog een keer extra aan toe te voegen:
‘Dat is ook een kenmerk van alle mensen die ik hier tegenkom: ze zijn kalm. Misschien kalmeert het geluid van de ritselende platanen, misschien dat van de zingende vogels, maar het is onmiskenbaar.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten