‘Een verrassend simpel idee experiment. Maar je moet er maar opkomen. Gene Weingarten werd er voor beloond met de Pulitzer prijs. Het was bedoeld als een cadeau voor de forensen in de ochtendspits. Een wereldberoemde violist zou een soloconcert geven op een van ’s werelds mooiste violen. Een combinatie die, als het om een cd zou gaan, goed is voor een miljoenenverkoop. Of voor uitverkochte concertzalen waar de kaartjes voor honderd dollar van de hand gaan. Alleen, hier, op die vroege ochtend in Washington werd er niet bij gezegd dat de straatmuzikant niemand minder was dan Joshua Bell. Zijn smoking had hij ingewisseld voor een t-shirt en een honkbalpetje. The Washington Post maakte opnamen. Wat zouden de reacties van het publiek zijn? Lees verder»
“In een concertzaal ergert het me al als mensen kuchen of als hun telefoon begint te rinkelen.”
Video: impressie van het concert (klik op beeld)’
Eronder werden nog meer links gegeven:
‘Website Joshua Bell
Joshua Bell speelt voor Obama
De schilder Jamie Williams Grossman vertelt over het experiment 1
De schilder Jamie Williams Grossman vertelt over het experiment 2
Gene Weingarten vertelt hoe het experiment tot stand kwam
Originele artikel in The Washington Post
Weblogs over het experiment (klik hier en hier)
Audio: Complete opname van het concert in het metrostation L'Enfant Plaza in Washington’
Maar ook het verhaal zelf van Bart Hommersen is te vinden onder de ‘Lees verder’ link. De titel luidt ‘Joshua Bell als straatmuzikant’:
‘Een man staat in de hal van een metrostation en begint viool te spelen. Drie kwartier lang klinken een aantal van de mooiste stukken van Bach. Het is spitstijd. Duizenden mensen snellen langs, op weg naar hun werk. Wordt schoonheid herkend als de naam van de musicus niet bekend is? Een experiment.
Op 12 februari 2009 speelde hij nog bij de herdenking van de tweehonderdste geboortedag van Abraham Lincoln. De sterfdag van Lincoln in ditzelfde theater was de laatste keer geweest dat er in deze zaal op deze viool was gespeeld. Michelle Obama op de eerste rij was overduidelijk in de ban van het spel van de violist.
We hebben het over Joshua Bell, die zijn eerste vioolles op zijn vierde jaar kreeg, nadat zijn moeder haar zoon elastiekjes over de handgrepen van de ladekast zag spannen om de muziek te kunnen “naspelen” die hij haar op de piano had horen spelen. De lades van de kast schoof hij naar believen in en uit om de juiste toonhoogte te verkrijgen.
De viool die Bell thans bespeelt is een driehonderd jaar oude Stradivarius, gemaakt in 1713. In een periode die bekendstaat als de “gouden tijd” van de meester. Een, volgens Bell, nagenoeg perfect instrument. “Als je bij wijze van spreken op enig punt een millimeter van de klankkast af zou schaven, zou het geluid van de viool totaal uit balans worden gebracht.”
De waarde van het instrument wordt geschat op zo’n vier miljoen dollar. Bells eerste cd-opname met zijn Stradivarius haalde een verkoop van vijf miljoen exemplaren, en stond meer dan een jaar bovenaan in de Amerikaanse verkooplijsten.
Experiment
Een columnist van The Washington Post kreeg Joshua Bell zo gek om mee te doen aan een experiment. De dag voor het experiment trad Bell nog op in een uitverkochte concertzaal, waar de kaartjes voor honderd dollar per stuk van de hand gingen, en waar hij aan de lopende band handtekeningen had moeten uitdelen. Wat zou er gebeuren als deze topviolist incognito in een metrostation zou spelen?
Een vraag die doet denken aan de filosofie van het legendarische Museum Hombroich dat nooit naambordjes heeft willen plaatsen bij schilderijen en beeldhouwwerken, om bezoekers zelf te laten ontdekken wat mooi en niet mooi is, zonder hen af te leiden met de namen van meer of minder grote kunstenaars.
Het metrostation waar het experiment zou plaatsvinden, ligt midden in het regeringscentrum van Washington. Dagelijks stappen hier ambtenaren uit, op weg naar hun werk. Politiek analisten, projectmanagers, financiële specialisten en consultants.
Taxi
De ochtend van het experiment. Om half acht in de ochtend pakte Joshua Bell zijn Stradivarius en stapte in een taxi voor de rit naar het afgesproken metrostation. Bell had de afstand makkelijk te voet kunnen afleggen. Het was vlakbij zijn hotel. Maar Bell wilde het risico niet lopen dat zijn viool ontstemd zou raken.
Op de afgesproken plek haalde Bell zijn viool tevoorschijn, plaatste de vioolkoffer open voor zich, legde er een paar dollar wisselgeld in, en begon te spelen. Negen minuten voor acht in de ochtend, spitstijd.
En wat gebeurde er toen? Van tevoren had The Washington Post de mening gevraagd van een expert: Leonard Slatkin, artistiek directeur van het Nationale Symfonie Orkest. Hoe dacht hij dat het spitspubliek zou reageren op het vioolspel van een beroemd violist? Een razend interessante vraag, vond Slatkin.
“Laten we veronderstellen,” zei hij voorzichtig, “dat deze beroemde violist niet wordt herkend door het langslopende publiek en dat hij als een gewone straatmuzikant zal worden beschouwd. Maar ook dan zal zijn spel niet onopgemerkt blijven. Tenminste als de violist echt goed is.”
“Ik denk,” vervolgde hij, “dat van de duizend voorbijgangers er vijfendertig tot veertig zullen zijn die de kwaliteit van zijn vioolspel zullen opmerken. En een groter aantal, laten we zeggen vijfenzeventig tot honderd mensen, zullen even stoppen om naar zijn spel te luisteren. Maar over welke violist hebben we het eigenlijk?”
“Joshua Bell.”
“NO!!!”’
Waarom begin ik hier nu pas over? Omdat afgelopen zaterdag deze actie ter discussie werd gesteld op de website van NRC Handelsblad, onder de titel ‘Kennen we het verschil nog wel tussen hoge en lage cultuur?’
‘We zijn beschroomd om onze gevoelens te uiten. Daarom hebben we een veilig oord, een museum of concertzaal nodig. Dat betoogde componist Merlijn Twaalfhoven gisteren op de TEDx-conferentie in Amsterdam.
“Maar de scheiding van onze gevoelens van ons dagelijks leven zal ons niet helpen om de complexe werkelijkheid onder de oppervlakte, de onderbewuste wereld van de intuïtie te begrijpen,” denkt hij.
Als voorbeeld geeft Twaalfhoven het experiment van de Amerikaanse violist Joshua Bell, een van de grootste hedendaagse violisten. Hij speelde een paar jaar geleden verkleed als straatmuzikant in een metrostation in Washington de mooiste en moeilijkste composities. Maar niemand herkende de schoonheid van zijn muziek.
Twaalfhoven concludeert: “Zelfs onze beste kunstenaar ziet geen kans onze verwachtingen, onze platte werkelijkheid te doorbreken. Ik schrik daar erg van. Zijn wij totaal mechanisch geworden? Mensen kunnen de schoonheid zelfs niet zien als ze er bovenop staan. Blijkbaar zien we alleen wat we verwachten. We zijn blind voor de schoonheid van onze omgeving. We volgen het patroon.” Twaalfhoven pleit ervoor om contact te maken. Om de taal van de emoties beter te leren herkennen.
Wat vindt u? Zitten we te veel vast in patronen? Of kennen we gewoon het verschil niet meer tussen hoge en lage cultuur?
Eén van die reacties laat ik hier als exempel volgen, nr. 16:
‘Emi Grant zegt zaterdag 21 november 2009, 17:34 uur:
Voorop had ik graag een definitie gezien van het verschil tussen hoge en lage cultuur, zoals hier bedoeld wordt. Joshua Bell is naar mijn smaak een geweldige violist, die bij Jehudi Menuhin of Jascha Heifetz niet in de schaduw hoeft te staan, maar dat is natuurlijk mijn smaak. Iedereen heeft zijn/haar eigen smaak. Zelfs zijn Stradivarius maakte geen verschil, om interesse op te wekken, want ook het verschil tussen de verschillende violen kent de gemiddelde mens niet, althans niet uit die normaal gebruikt worden door professionelen in een ensemble. Daarbij is de akoestiek doorgaans niet ideaal in een treinstation. Hoeveel liefhebbers van klassieke muziek kwamen op dat moment door die metro?
Daarbij komt de publiciteitsfactor. Als iemand begint te klappen, dan komen er gewoonlijk steeds meer, totdat het een oorverdovend lawaai wordt en zo wordt vaak een nieuwe ster geboren. Hetzelfde fenomeen geldt op veel ander gebied. Waarom zeggen zoveel mensen geïnteresseerd te zijn in de kunststukken van bv. Picasso? Als een kind met zo’n afbeelding thuis zou komen uit de school, zouden velen het gewoon later stiekem in de prullenbak gooien, om het krenken van het kind te voorkomen, dat zelf terecht meende een hele prestatie geleverd te hebben.
Het is de media-hype die iemand kan maken of breken. Is het de prijs en/of het etiket, dat voor velen de smaak en kwaliteit bepaalt van een fles wijn? Er zijn zelfs mensen, die beweren te kunnen proeven aan de wijn, of de druiven aan de noord- of zuidkant van de berg groeiden. Dat is waar de “snobfactor” in het spel komt. Proberen de indruk te maken een connoisseur te zijn.
Wie kan beter bepalen, of iets ons tot lachen of huilen zet dan wijzelf? We kunnen wel zeggen, wat we lekker vinden, maar niet wat lekker is, want smaken verschillen. Hoeveel mensen zouden naar die metro gegaan zijn, om Joshua Bell daar te horen en zien, als het van tevoren geadverteerd geworden was? De avond van tevoren betaalden mensen over $400-, om hem te mogen zien en horen in een concertgebouw. Zulks is de macht van de propaganda. Waarom zouden fabrikanten anders miljoenen steken in reclame? Hoe vaak kopen mensen niet iets, dat nooit uit de originele verpakking komt? Hoeveel speelgoed, of beter gezegd cadeautjes, zullen er op 6 december ’s avonds al bij de vuilnis staan?’
5 opmerkingen:
Tja je moet wel geprepareerd voor kunstgenieting, esthetische ervaringen/ belevingen; laat staan her- of erkenning van kwalitatief goede uitvoerende kunstenaars (tweede stap). Als ik haast heb en/ of gefocust ben op iets anders ontbreekt het uiteraard aan afstemming. Dat 'we' (wie is we?) niet meer het verschil zouden kennen tot lage en hoge cultuur is een typisch voorbedachte stelling, in dit geval niet echt uit het leven gegrepen. Er is zoveel diversiteit.
Tegenwoordig heb je ook elektrische violen of popgroepen die moderne muziekinstrumenten combineren met klassieke. Zoals Portishead met zangeres Beth Gibbons, neem bijvoorbeeld hun nummer Strangers.
Juiste snelkoppeling muzieknummer: Strangers
'...geprepareerd zijn...' uiteraard.
Een heel toepasselijk nummer: For free, van Joni Mitchell:
http://www.youtube.com/watch?v=HmzN1p5q2sY
"They knew he had never been on their tv-screen, so they passed his music by..."
Joni Mitchell-For Free (BBC), mooi nummer Herman. Laat ik in dit verband ook maar even wijzen op muziek van troubadour René Clemens, die hier op Antroposofie in de pers een periode lang regelmatig heeft gepost: muzikant René Clemens.
Een reactie posten