Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

woensdag 18 november 2009

Oprichting

Het is op de dag af een jaar geleden dat ik in ‘Plato’ schreef:

‘Vandaag precies 85 jaar geleden werd in Den Haag de Antroposofische Vereniging in Nederland opgericht. In het bijzijn van Rudolf Steiner werd toen als voorzitter de bijna dertigjarige Willem Zeylmans van Emmichoven gekozen.’

Maar verder heb ik dit thema toen niet beroerd. Ook niet vermeld dat dezelfde 18 november ook de sterfdatum van deze Willem Zeylmans van Emmichoven is. Werd in 1923 de Antroposofische Vereniging in Nederland opgericht, exact 38 jaar later overleed Willem Zeylmans op reis in Zuid-Afrika, in 1961. Dat is nu dus 48 jaar geleden. Vijf dagen later, op donderdag 23 november, zijn 68e verjaardag, vond de crematie plaats in Kaapstad. – Reden genoeg om vandaag aan hem aandacht te besteden. Dat gaat vrij gemakkelijk met een boekje dat de Antroposofische Vereniging in Nederland in 2002 uitbracht. ‘Herinneringen aan Willem Zeylmans van Emmichoven’, samengesteld door Herman Boswijk, tweede herziene druk december 2002. In het ‘Ten geleide’ staat:

‘De hier gebundelde herinneringen aan en beschouwingen over Willem Zeylmans van Emmichoven verschenen eerder in de Mededelingen van de Antroposofische Vereniging in Nederland tussen 1961 en 1991. (...)

Samengesteld ter gelegenheid van de presentatie van de Engelse vertaling van de door zijn zoon geschreven biografie, op 17 november 2002 in Den Haag, 41 jaar na zijn heengaan op 18 november 1961 en 79 jaar na de oprichting van Antroposofische Vereniging in Nederland op 18 november 1923.’

Zijn zoon was Emanuel Zeylmans van Emmichoven, die vorig jaar op 19 juli overleed (zie ook Overlijden Emanuel Zeylmans van Emmichoven’ op 16 juli 2008). Het eerste waar ik een lang fragment uit overneem, is een herdenkingsartikel van Max Stibbe, Dr. F. W. Zeylmans van Emmichoven, gepubliceerd in ‘Mededelingen van de Antroposofische Vereniging in Nederland’ van 1961, nr. 12:

‘Na de dood van Rudolf Steiner begonnen de grote moeilijkheden in de Vereniging. Wij kunnen er niet aan voorbijgaan, want in het leven en in de geestelijke wording van Willem Zeylmans heeft deze tijd een grote rol gespeeld. Na de onbegrijpelijkheid van het begin in februari 1926 ging Willem Zeylmans ons voor in twee opzichten: ondanks alle problemen, ondanks kwetsende en schokkende ervaringen, beoefende hij de grootst mogelijke positiviteit. Strijd was niet onze taak, maar werk, werk naar binnen ter verdieping van het geestelijke leven, werk naar buiten opdat de wereld met antroposofie in aanraking zou komen. Daarom ontwikkelde hij in die jaren talloze initiatieven (men denke aan het kamp op de Stakenberg) en naar binnen toe stond hij pal voor de autonomie van de Landesgesellschaften, zoals Rudolf Steiner dat had vastgesteld bij de Weihnachtstagung en de vrijheid van werken. Het tweede punt, waarin hij ons voorging, was de aanvaarding van het karma. Dat was vaak onmogelijk moeilijk, maar het was nodig, om de problemen met innerlijke rust en menselijke waardigheid onder de ogen te zien. Dit handhaven van de menselijke waardigheid was voor Willem Zeylmans een vanzelfsprekend gebod. Hij deed dit ook in de leiding van de vaak uiterst moeilijke vergaderingen in de Vereniging, waarin hij zich een meester toonde. Hij voorkwam steeds iedere chaos en liet iedere mening tot zijn recht komen.

Het was een tijdperk van veel en bitter leed, onzegbaar moeilijk om te verwerken. Het eindigde met de uitsluiting in 1935, toen Willem Zeylmans met lta Wegman, Elisabeth Vreede, Pieter de Haan, Walter Johannes Stein, Eugen Kolisko en anderen uit de Vereniging werden gezet. De Antroposofische Vereniging in Nederland beschouwde zich eveneens als uitgesloten. Zo ook de Anthroposophical Society in Great-Britain. Hoe vaak heeft Willem Zeylmans in die sombere jaren voor de tweede wereldoorlog niet gezegd: in uiterlijke zin kan men ons uitsluiten. In werkelijkheid blijven wij in de Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft, want die vindt zijn wezen als steeds bij Rudolf Steiner. In werkelijkheid zijn wij steeds in het Goetheanum, want dat is overal, waar men leeft en werkt in de geest van de Weihnachtstagung. Maar wij waren toen een afgehakt lid van een organisme.

De oorlog kwam met de opheffing van de Antroposofische Vereniging in Nederland, het waren jaren van verborgen werk en bovenal van verinnerlijking. Toen zij voorbij waren, werd de Vereniging in Nederland weer opgericht, maar nu in een geheel nieuwe vorm. Dat was de vrucht van de nieuwe verbinding, die Willem Zeylmans in die jaren had opgebouwd. Rudolf Steiner werkte na zijn dood niet meer vanuit het centrum, hij werkte vanuit de periferie, wereldomvattend. Zijn inspiraties zouden het best opgenomen kunnen worden, wanneer niet meer zoals vroeger één persoon de verantwoording voor het geestelijke leven zou dragen, maar een kring. Willem Zeylmans deed afstand van het General-Sekretariat, werd functioneel voorzitter van de Vereniging en gaf de geestelijke leiding over aan de zo breed mogelijke kring van medewerkers, die vertegenwoordigd werden voor de lopende gang van zaken door het dagelijks bestuur met de kern. Leidende principes voor het verenigingswerk werden sindsdien door de medewerkers bepaald. Zij behoefden daarvoor slechts in gevallen van noodzaak bijeen te komen. Zij zijn de schutswal, die voorkomen moet dat principiële kwesties onmiddellijk in een algemene ledenvergadering worden behandeld, waar toch vele mensen kunnen zijn, die nog niet de wil hebben om zich volledig voor alles wat leeft in deze vereniging verantwoordelijk te maken. Men kan toch reeds lid worden, omdat men interesse heeft voor antroposofie.

Deze impuls van Willem Zeylmans bleek vruchtbaar te zijn. Men kan hem in deze jaren na de oorlog niet denken in het werk voor de Vereniging zonder dat men daarbij tegelijk denkt aan zijn vrouw, die een levendig aandeel in deze opbouw had. Inhoud kreeg de Vereniging door de nieuwe idee, die vanaf 1949 uitging van de samenwerking met een aantal vrienden in Arlesheim, waar de gedachte van “das Fortwirkende der Weihnachtstagung” rijpte. Geformuleerd werd deze gedachte door Werner Pache, na een bespreking met Willem Zeylmans. Zo werkten wij sindsdien aan deze idee, ook in de Antroposofische Vereniging in Nederland.

Voor Willem Zeylmans werd het een tijd van enorme uitbreiding van zijn werksfeer. Hij trok nu door vele landen in Europa, hij trok naar Amerika, maakte zijn wereldreis en hij werd in deze jaren meer dan alleen een leraar van de Weihnachtstagung. Reeds vroeger had zijn woord die verdere werking al gehad, die ik nu bedoel; maar nu konden door zijn werk steeds meer mensen beleven, dat ook in hun hart de grondsteen werd gelegd en er zijn er velen onder ons, die Rudolf Steiner niet gekend hebben op aarde, maar in wier hart de grondsteen gelegd kon worden, vooral door de wijze waarop Willem Zeylmans over de Weihnachtstagung sprak. (...)

Vanaf 1955 voegde zich bij het vele dat genoemd werd een nieuw en wezenlijk facet: Willem Zeylmans wijdde zich ongeveer vanaf die tijd aan de samenvoeging der verschillende karmastromingen in de Vereniging. Het initiatief daartoe was bepaald niet van hem uitgegaan Aan de ene kant waren het in Nederland vrienden van de toenmalige Nederlandse afdeling, die bespreken wilden in hoever een samenwerking van de beide Verenigingen vruchtbaar zou kunnen zijn en van de andere zijde waren het Duitse vrienden, die samen met enkele Hollanders en een Noor het initiatief namen om een zodanige samenwerking in internationaal opzicht te zoeken. Willem Zeylmans stond oorspronkelijk tegenover deze bedoelingen nog enigszins sceptisch. Nog werkte het bittere leed uit de jaren tot 1935 na. Maar hij deed mee. Toen kwam het ogenblik, dat hij ervaren had, dat de bedoelingen der vrienden geheel in overeenstemming waren met de opzet van de Weihnachtstagung, waar toch Rudolf Steiner de poging had gedaan om de meest uiteenlopende karmische stromingen tot een geheel samen te smeden. In een vrij geestesleven had dit moeten uitgroeien tot nieuwe glans van de antroposofische beweging.

Welnu, deze opzet werd door Willem Zeylmans met hart en ziel opgenomen en hij wijdde er de laatste jaren van zijn leven aan. Het werd het grote tijdperk der samenwerking. Hij die oorspronkelijk een eenling was, die zich moeilijk kon wennen aan een vereniging, werd nu de voorman in alle vormen van samenwerking, zelfs met alle stromingen in de Vereniging.

Als basis was daar zijn samenwerking met lngeborg Zeylmans, dan met het dagelijks bestuur en de kern in de Nederlandse Vereniging en met de hele Vereniging, verder die met de Arlesheimgroep. Daar kwamen nu bij de vrienden van de Nederlandse Afdeling, die van de Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft in alle schakeringen, zowel die uit de kring van de Nachlassverwaltung als die van Dornach. Willem Zeylmans was wijd uitgegroeid boven de sfeer van de bewustzijnszielmens, die genoeg heeft aan zichzelf en een intieme kring, hij was geworden een mens onder mensen. Men kon aan hem in deze latere jaren beleven, wat de “hiërarchie mens” is, die in de mensengemeenschap zo leeft, dat de hogere wereld er steeds bij is.’

Het tweede fragment is van Bernard Lievegoed en ontstond drie jaar later. De titel is F. W. Zeylmans van Emmichoven, en stond in de ‘Mededelingen van de Antroposofische Vereniging in Nederland’ van 1964, nr. 11:

‘In 1930 wilde Zeylmans door een groots opgezette internationale jeugdbijeenkomst op de Stakenberg een oproep tot het beleven van de geest in de duistere tijdsomstandigheden laten klinken. Als jong arts heb ik daaraan meegewerkt en ik moest beleven, hoe deze impuls juist in antroposofische verenigingskringen veel onbegrip ontmoette. 1200 jonge mensen van meer dan twintig verschillende nationaliteiten vonden de weg tot de Stakenberg; voor de meesten werd het een lichtende gebeurtenis, die menigeen door zware lotsbeproevingen heen geholpen heeft. Een half jaar later werd het steeds duidelijker dat deze positieve impuls zich voor Zeylmans door wanbegrip negatief ging uitwerken; hij werd gedwongen deze in zich terug te nemen en in het verborgene verder te leven. Het lot legde hem deze beproeving op en hij vond de kracht de tweede graad van de “occulte”, de verborgene, te doorlijden. Het woord dat vrij in de wereld had kunnen stromen, werd naar binnen genomen en daardoor werden innerlijke krachten verzameld.

De volgende trappen, als ook de levenssituaties van Zeylmans, die daarbij lijken te behoren, zou ik niet zo scherp willen karakteriseren, maar slechts willen aanduiden. Wij, vrienden, zagen in 1935 en de jaren daarna zijn leed en leefden dit met hem mee, maar wij zagen ook de menselijke verdieping, die dit leed in hem, evenals in andere vrienden, teweeg bracht. Hoewel hij zich met een aantal andere vrienden buiten de Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft geplaatst zag, bleef zijn verhouding tot de antroposofie vanzelfsprekend onveranderd, werd eerder nog verdiept, maar ook zijn positie in Nederland bleef onaangetast. Hij stond weliswaar binnen de beperking van een landelijke vereniging, maar zijn voordrachten en gesprekken lieten een nieuwe klank en diepte horen.

In 1940 brak de oorlog met de invasie en overweldiging over Holland los. Zeylmans richtte tot ons allen een oproep deze beproeving diep innerlijk te doorstaan. Tegenover mij sprak hij uit, hoe hij zich tot in de levensfuncties van zijn lichaam door deze gebeurtenissen gekwetst en verwond gevoelde. (...)

Ook uit deze oorlogservaringen, met alles wat deze aan uiterlijke en innerlijke noden met zich brachten, trad onze vriend tot een hogere trap bevrijd en opgestegen tevoorschijn. Na de tot dusver steeds toenemende beperkingen openden zich nu nieuwe mogelijkheden met nieuwe opgaven voor hem.

Zeylmans had, naar eigen zeggen, door het meemaken van de Weihnachtstagung zijn geestelijke geboorte beleefd. Nu ontstond in hem de machtige impuls, de in zijn hart levende grondsteen over de hele aarde uit te dragen. Dit betekende een nieuwe trap op de ontwikkelingsweg van onze vriend; hij steeg hier van de verbinding met het eigen volk tot die met de hele mensheid op. Zo kwamen in de vijftiger jaren zijn grote wereldreizen tot stand, naar Amerika, Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland, India. Voor grote, soms voor zeer kleine groepen van mensen sprak hij over het “Fortwirken der Weihnachtstagung”, dat wil dus zeggen over haar werking in de mensen van nu. Vol verwondering kon men hem na zijn terugkeer horen vertellen, hoe hij voor mensen van andere rassen over Rudolf Steiner en over wat hem in de antroposofie het naast aan het hart lag gesproken had; de mensheidsverbindende kracht van de geestelijke geboorte, zoals hij die zelf in 1923 ervaren had.

In Nederland vonden in die jaren een reeks conferenties in Zeist en Den Haag plaats, waar een geheel nieuwe vorm van gesprekken beoefend werd; voor vele honderden uit heel Europa werd dit de kiem van een nieuw beleven van de antroposofie.’

Het derde en laatste fragment is van Tom Jurriaanse en komt uit De gave om de weg te wijzen, dat een kleine dertig jaar later ontstond. Het verscheen in de ‘Mededelingen van de Antroposofische Vereniging in Nederland’ van 1992, nr. 12:

‘In de oorlog ontstonden bij Willem Zeylmans de ideeën voor een nieuw op te bouwen Nederlandse vereniging, die hij wilde realiseren als de oorlog afgelopen was. Hij werd daartoe geïnspireerd door een wenk van Rudolf Steiner, die hem uit de geestelijke wereld zei: “Nicht aus alten Einsetzungen”. De gedachte die bij Zeylmans opkwam, was: een bestuur dat uitvoerend orgaan zou zijn met een groep medewerkers daaromheen, die ideeën zouden hebben en initiatieven zouden ontplooien voor het werk. De medewerkers werden vertegenwoordigd door een kleine groep van vijftien “kernleden”, die maandelijks met het bestuur vergaderden. Om het geheel heen stonden de leden. Dus een perifeer element (de medewerkers) dat drager zou zijn van de vereniging, in samenwerking met het centrale element, het uitvoerende bestuur. Na de oorlog wilde ik voor die vereniging werken en zo werd ik secretaris. In die functie had ik bijna dagelijks contact met Willem Zeylmans en zijn vrouw Ingeborg. In hun huis ging de telefoon bijna de hele dag, want zij waren een spiritueel middelpunt. Niet alleen Zeylmans, ook Ingeborg was raadgeefster voor mensen die met problemen zaten. En die raadgeefster was zij ook voor hem. (...)

De ideeën met betrekking tot de vorm van de nieuwe vereniging werden uitgewerkt in internationale bijeenkomsten, die werden gehouden onder de titel “Das Fortwirkende der Weihnachtstagung”. Deze titel stamt van Werner Pache, een van de leiders van het instituut voor heilpedagogische kinderen “Sonnenhof” in Arlesheim. Deze bijeenkomsten vonden plaats in een kleine, later groeiende groep in Arlesheim, en na enige tijd in Den Haag in de school aan de Waalsdorperweg en enkele malen in Zeist in het Zonnehuis. Men wilde iets doen waardoor er genezing zou kunnen plaatsvinden van de Allgemeine Gesellschaft. De grondgedachte van “Das Fortwirkende der Weihnachtstagung” werd onder andere gezocht in een vorm waarin, net zoals in de nieuwe vereniging in Nederland, een verweven van het perifere en het centrale element kon plaatsvinden. Er werd bij voorbeeld op avonden begonnen met een inleidende voordracht met daaraan aansluitend een plenair gesprek. Dat was nieuw in die tijd, vooral in een gezelschap van twee- tot driehonderd deelnemers. Jarenlang heeft dit goed gewerkt.’

Geen opmerkingen:

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)