‘Duitslandweb is het portaal voor iedereen die informatie zoekt over Duitsland. Doel is de kennis over het moderne Duitsland in Nederland te vergroten, met name op het gebied van politiek en recente geschiedenis en de Nederlands-Duitse samenwerking te belichten.
Duitslandweb is een initiatief van het Duitsland Instituut bij de Universiteit van Amsterdam (DIA) een onafhankelijke, wetenschappelijke instelling gericht op politiek, economie en geschiedenis van Duitsland vanuit Nederlands perspectief. Het DIA voert de redactie van Duitslandweb.
Het Duitslandweb wordt mede gefinancierd door het Duitslandprogramma voor het Hoger Onderwijs van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en door het ministerie van Buitenlandse Zaken.’
Op de homepage staat het zo geformuleerd:
‘Duitslandweb.nl is het internetportaal voor iedereen die op zoek is naar actuele informatie over Duitsland. De redactie is in handen van het Duitsland Instituut bij de Universiteit van Amsterdam.’
Die laatste link is mooi, want leidt direct naar een mooie en heldere website:
‘Het Duitsland Instituut Amsterdam genereert en verspreidt kennis over het veranderende Duitsland in Nederland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij en initieert en stimuleert Nederlands-Duitse netwerken en uitwisselingen.’
Alleen gaat het me hier niet om, maar om dat Duitslandweb. Daar staat immers op de voorpagina, meteen onder ‘Nu in: Actueel’ als nummer 1:
(13-10-2010) De kinderen van groep 3 kijken een beetje verontrust als juf Annie ineens Duits spreekt. Maar al snel doen ze enthousiast mee: “Das Blatt ist grün!” Op De Driestroom in Den Bosch doen ze wat de Nederlandse overheid wil stimuleren: kleine kinderen vreemde talen leren.’
De Driestroom in Den Bosch. Die kennen wij. Die kwam op 11 april 2009 in ‘Jaarfeest’ en zes dagen later nog eens in ‘Onweerlegbaar’ aan bod. Wat schrijft redactrice Zingend en knutselend Duits leren. Vroeg vreemdetalenonderwijs op de basisschool’? Ze heeft er een heel mooi artikel over de praktijk in deze vrijeschool van gemaakt:
‘Als je 6 jaar bent en je zit net een maand of twee in groep 3, is het verrassend als je juf na de ochtendpauze ineens Duits spreekt. Dat hebben de kinderen nog niet meegemaakt. Maar juf Annie vertelt een verhaal dat ze eerder die ochtend ook hebben gehoord: de moeder van klasgenootje Saar krijgt een baby.
Met haar vingers telt de juf, net als vanmorgen, hoeveel mensen er dan in het gezin van Saar zijn. “Der Papa, die Mama, Saar, die Schwester von Saar, und das Baby. Ein, zwei drei vier fünf.” De gezichten klaren weer op. Dit begrijpen ze. Enthousiast tellen de kinderen mee. Juf Annie blijft Duits spreken, langzaam en duidelijk en ze laat steeds zien wat ze bedoelt. Zo komen kleuren aan bod, maar ook woorden als Schere (schaar), spazieren (wandelen) en rühren (roeren). De kinderen doen de bewegingen na terwijl ze de woorden herhalen.
ZingenOp de vrije school De Driestroom in Den Bosch zijn de kinderen gewend na te zeggen wat ze horen. Dat is onderdeel van de manier van lesgeven, legt Marjolein van de Wal uit, die Duitse les geeft in groep 5 en in haar eigen groep 8. “We doen hier op school veel aan zingen en toneel. In de kleuterklassen zingen we ook al liedjes in andere talen.”
Juf Annie zingt na het vertellen ook een Duits liedje. “Alle meine Entchen, schwimmen auf dem See, schwimmen auf dem See, Köpfchen in das Wasser, Schwänzchen in die Höh!” Na twee keer zingen de kinderen mee. Op een plaatje waarop de eendjes in het water staan afgebeeld, zien ze wat ze zingen.
In de blauwgekleurde vellen papier die de juf vervolgens uitdeelt, knippen de kinderen golfjes. Op een wit vel tekenen ze eendjes, die ze uitknippen en inkleuren. Nu kunnen ze hun eigen eendjes laten zwemmen. Terwijl ze knutselen, zingen sommige kinderen het liedje automatisch voor zich uit.
Vroeg vreemdetalenonderwijsDe Driestroom is een van de ongeveer driehonderd Nederlandse scholen die aan vroeg vreemdetalenonderwijs doen (vvto). Het ministerie van Onderwijs stimuleert vvto-projecten om het taalniveau van Nederlanders te verbeteren. Nederlanders spreken hun talen minder goed dan zij zelf denken, stelde de Onderwijsraad in 2008 in een advies aan het ministerie. Het streven van de Europese Unie om iedere burger twee vreemde talen goed te laten spreken, wordt niet gehaald.
In Nederland is nog weinig onderzoek gedaan naar vvto. Volgens een rapport uit 2009 van het Europees Platform dat internationalisering in het Nederlands onderwijs stimuleert, is aangetoond dat vvto “overwegend positieve effecten” heeft. Andere studies wijzen uit dat kinderen die voor hun zevende een vreemde taal leren, makkelijker het moedertaalniveau bereiken.
Van de Wal hoort van oud-leerlingen van De Driestroom dat ze op hun middelbare scholen veel voordeel hebben van hun extra talenkennis. “Er is een basis waar ze op kunnen voortborduren.”
Duitse taalassistenteJuf Annie – “Ik heb zelf nog Duits van de nonnen geleerd” – ziet dat het werkt dat de kinderen een vreemde taal spelenderwijs leren. “Vroeger leerden we ze bijvoorbeeld gedichten, maar dat was te moeilijk. Vorig jaar hebben we hier een Duitse taalassistente gehad. Van haar hebben we veel geleerd en ook veel praktisch lesmateriaal gekregen.”
De Driestroom kon zich de Duitse taalassistente veroorloven omdat er geld was van het Europees Platform. “Op vrije scholen gaan we er van uit dat kleine kinderen van een jaar of 6 gevoelig zijn voor vreemde talen. Dat willen we benutten”, zegt Van de Wal. Daarom leren ze allemaal Engels en afhankelijk van de leerkracht Duits of Frans. Dit jaar heeft De Driestroom een Franse taalassistente in dienst.
De taalassistenten hebben het vreemdetalenonderwijs op de school verbeterd. Ook nascholingscursussen van het Goethe Institut in Berlijn en München leverden nieuwe ideeën op, vertelt Van de Wal. “Eerst deden we het zelf en maakten we ook zelf het materiaal. We lazen veel klassikaal en behandelden vrij vroeg al de grammatica. Toen haakten de kinderen eerder af. Nu richten we ons meer op communicatie in de vreemde taal, het durven praten.” Pas vanaf groep 6 gaan de leerlingen ook lezen en schrijven en komt stukje bij beetje de grammatica aan bod.
Stampen met je voetenIn groep 5 geeft Van de Wal ’s middags zelf Duitse les. Deze kinderen, gemiddeld 8 jaar, zijn er duidelijk aan gewend. Ze zingen Duitse liedjes uit hun hoofd mee en antwoorden op eenvoudige vragen over hun eigen tekeningen in het Duits. Ook hier lijkt het toverwoord herhalen. “Welche Farbe hat das Haus?” vraagt de juf. “Das Haus ist braun”. “Scheint die Sonne?” “Nein, die Sonne scheint nicht.”
Al tekenend, zingend en ook hier weer meebewegend – klappen, zwaaien, wijzen en favoriet: stampen met de voeten op de grond – pikken de kinderen nieuwe woorden snel, bijna automatisch op.
Na een half uur is het genoeg. Anders wordt het teveel, zegt Van de Wal. De leerlingen gaan weer zitten, pakken een boek en gaan lezen. Het is muisstil in de klas.’
Een mooi voorbeeld van de vrijeschoolpedagogie. En een mooi initiatief, zo’n Duitslandweb. Een praktische vorm van ‘volkerenpsychologie’, zoals deze wordt aangeduid in de biografie van Willem Zeylmans van Emmichoven bij het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, geschreven door A.H. Huussen jr. Zeylmans was de eerste voorzitter van de Antroposofische Vereniging in Nederland, vanaf de oprichting in 1923 tot zijn dood in 1961:
‘Tijdens de laatste fase van zijn leven richtte Zeylmans tevens zijn aandacht op de volkerenpsychologie en kwam een genootschap voor volkerenpsychologie onder zijn leiding tot stand. Geïnspireerd door Steiners Die Seelen der Völker en door de verschenen studies van Salvador de Madariaga Englishmen, Frenchmen, Spaniards (1928), en van André Siegfried, L'âme des peuples, (1950), trachtte Zeylmans de historisch gegroeide scheidslijnen tussen volkeren en rassen te analyseren en te begrijpen om ze eventueel te laten vervagen: Amerika en het Amerikanisme (1950).’
De vrijeschoolpedagogie kan ook in dit kader worden begrepen.
.
11 opmerkingen:
Goed blog Michel. Haak er vandaag op in met een kort schrijven in mijn digitale notitieboekje.
Ik zag het al, John. Leuke manier om elkaar commentaar te geven: linken naar elkaars blogs. Zo ontstaat vanzelf een soort Antroposofie Monitor volgens de wetten van het web. Interessant in dit opzicht is de notitie die de nieuwe webhoofdredacteur van NRC Handelsblad eergisteren schreef: http://weblogs.nrc.nl/nrclab/2010/10/12/de-nieuwe-digitale-strategie-van-nrc/
Zal je verwijzing naar die notitie van de hoofdredacteur van NRC Handelsblad gaan lezen Michel. Overigens vraag ik me af hoe het nieuwe boek van Dick Swaab Wij zijn ons brein breder gewaardeerd wordt onder antroposofen. Naast de nodige kanttekeningen die je plaatsen kunt bevat het boek mijns inziens een zeer interessante inhoud. Misschien kun je in de loop der tijd één en ander aan verscheidenheid aan opvattingen en bevindingen van antroposofen dienaangaande opsporen, samenvatten en weergeven met een blogartikel hier op Antroposofie in de pers. Dan kan dat ook naast het VKblog van Hugo Verbrugh over Swaabs boek gelegd worden: 'Wij zijn ons brein', profeteert Dick Swaab opnieuw: ironie of nieuwspraak? (Middernachtszon, blogbericht 13-10-2010.)
Beste John,
Je hebt gelijk. Hugo heeft een nogal ‘absolutistisch’ trekje, vooral ten negatieve: als iets volgens hem prut is, deugt er ook werkelijk helemaal niets meer aan. Zie Van Lommel, zie Swaab. Het is moeilijk om het boek van zulke mensen onder één noemer te scharen, er één oordeel over te vellen. Er zijn meerdere mogelijk. Idem voor Taja Gut. Daarom is het belangrijk die ook zelf te lezen. In het lezen gebeurt er wat met je, kom je eventueel tot nieuwe inzichten, juist daar waar je tegenspraak ontmoet. Zo werkten bijvoorbeeld Nietzsche en Steiner, om maar twee willekeurige denkers te noemen...
Beste Michel,
Ik weet hoe informatieverwerking en wat daaruit voort kan vloeien werkt. Door een omstandigheid is elektronisch betalen me deze periode niet goed mogelijk. Probeerde daarom de afgelopen week het boek van Gut via boekhandel Donner Selexyz (en niet bijvoorbeeld via Bol.com), te bestellen. Donner levert het echter niet. Alles op zijn tijd denk ik dan maar. Ondertussen dus een vraag in onder andere jouw richting over de inhoud van Guts boek opgeworpen. Niets mis mee.
Beste John,
Jij bent toch maar mooi een verbindingsman tussen al die webloggende klanten die wij allemaal zo graag willen zijn! Dat boekje van Taja Gut kun je beter halen of bestellen bij de Haagse Boekerij, die heeft het uiteraard wel.
Wat je vraag over Schuré betreft, bij het bericht van Hugo Verbrugh gisteren op de Middernachtszon: de ‘Beiträge’ staan wel (illegaal natuurlijk) op internet, je moet ze alleen weten te vinden. Klik bij de jou bekende ‘Freie Verwaltung’ in het linkermenu op PDF, en dan verschijnt er een index met bovenaan ‘BeiträgeZuGA’.
Met Edouard Schuré is nog een heel bepaald probleem verbonden, dat Michael Ladwein beschrijft in zijn tweedelige artikel uit 2004 voor het tijdschrift Novalis (zie http://www.ladwein-reisen.de/Aufs9.html).
Meer in een boek uit 1988, ‘Marie Steiner-von Sivers. Ein Leben für die Anthroposophie. Eine biographische Dokumentation in Briefen und Dokumenten, Zeugnissen von Rudolf Steiner, Maria Strauch, Edouard Schuré und anderen, dargestellt von Hella Wiesberger’, 2. Aufl. Rudolf-Steiner-Verlag, Dornach/Schweiz 1989 (Rudolf-Steiner-Studien, Band 1. Veröffentlichungen des Archivs der Rudolf Steiner-Nachlaßverwaltung). Daaruit blijkt duidelijk in het hoofdstuk ‘Das Ende der Freundschaft mit Schuré’ op de bladzijden 461-474 hoe de tot Fransman genaturaliseerde Duitser Edouard Schuré tijdens de Eerste Wereldoorlog, in 1916, Steiner publiekelijk beschuldigde als agent en spion voor Duitsland te werken, wat hij ook persoonlijk in een brief aan Marie Steiner op 30 maart 1916 schreef. Rudolf Steiner zag zich genoodzaakt hier aan het eind van zijn voordracht 31 juli 1916 op in te gaan. De impact op haarzelf was zeer groot (blz. 468):
‘Marie Steiner war nach ihren eigenen Worten von den «Wahnsinnsanfall» Schurés so sehr getroffen, daß sie «drei Tage regungslos lag» und ihre späteren bei Schocks auftretenden Lähmungserscheinungen, die bewirkten, daß sie zeitweise im Rollstuhl gefahren werden mußte, darauf zurückführte.’
De geschiedenis is in het kort ook terug te vinden in het tweede deel van Helmut Zander, ‘Anthroposophie in Deutschland’ (2007), bladzijde 1023.
Ik reis zo af, wellicht ook naar Den Haag. Dank je voor al deze informatie! Even kort. Wat het conflict tussen Steiner en Schuré aangaat: werd er op een zeker moment niet een bepaald conflict tussen hen beslecht? Staat me bij dat Steiner in één van zijn brieven naar zijn vrouw schreef: 'Ja nu is het gelukkig weer goed met Schuré'. Weet nu echt even niet welke brief dat is en ik moet nu weg. Ging dat dan om een ander conflict tussen beide partijen? (Denk dat we Ridzerd van Dijk maar even 'moeten inschakelen'.)
Beste John,
Op je vraag kan ik eenvoudig een gedeelte uit het genoemde artikel van Michael Ladwein kopiëren:
‘Zurück zu Schuré. Nach dem Krieg, als das Elsaß nun endlich wieder französisch geworden war und er den Triumph des »Rechtes über die Stärke« auskosten konnte, veröffentlichte er zunächst zwei weitere Bücher in Verherrlichung des romanischen bzw. keltischen Geistes: die »Prophètes de la Renaissance« und »L’Ame celtique et le Génie de la France à travers les Ages« (Die keltische Seele und Frankreichs Genius im Laufe der Jahrhunderte). Damit hatte sich seine von politisch-patriotischen Leidenschaften aufgewühlte Seele beruhigt, und es muß ihm nun das ganze Ausmaß seiner Verblendung gegenüber Marie und Rudolf Steiner in seiner Seele aufgestiegen sein. Als der Grund für seinen sehr diesseitigen, vordergründigen Kampf beseitigt war, muß er eine quälende geistige Leere verspürt haben, der eine »geistige Reue« (Schuré) folgte. Der einzige Ausweg war die Versöhnung mit Marie und Rudolf Steiner. Im September 1922 kam Schuré zur »Französischen Woche« nach Dornach, wurde von Rudolf Steiner empfangen und bat diesen um Verzeihung, die er auch ohne Zögern erhielt. Marie Steiner konnte sich damals dazu noch nicht entschließen. Wenige Wochen später, am 2. Oktober, schrieb er an Marguerite Syamour: »Ich habe meinen früheren okkulten Meister in vollkommener Herzlichkeit wiedergefunden, der mir in keiner Weise meinen Bruch des Jahres 1916 nachtrug und einfach sagte Schön, daß Sie gekommen sind. Es gab keine weiteren Erklärungen, und das ist großartig... Was den Tempel betrifft, der seine Philosophie plastisch symbolisieren und darstellen soll, so gibt es da viel germanische Schwerfälligkeit und schlechten Geschmack in den Details, aber das Ganze ist von grandioser Konzeption, und das Innere (eine Rotunde mit 14 riesigen Holzsäulen) ist ergreifend.«
Im Jahr 1925 ließ Schuré seine schon 1907 fertiggestellte Übersetzung von Steiners »Das Christentum als mystische Tatsache und die Mysterien des Altertums« erscheinen, drei Jahre später, ein Jahr vor seinem Tod, die Zusammenfassung der (nicht mitstenographierten) Pariser Vorträge Rudolf Steiners von 1906 sowie seine Lebenserinnerungen »Le Rêve d’une vie« (Der Traum eines Lebens). Seine Begegnung mit Rudolf Steiner sollte einem eigenen Band vorbehalten sein. Über dieser Arbeit starb Schuré, dessen packendstes Werk das Drama seines Lebens war, achtundachtzigjährig am 7. April 1929.’
Weer bedankt Michel. Zeer erkentelijk. Heb het boek van Gut aangeschaft vanmiddag. Inderdaad kon ik terecht bij de Haagse Boekerij. Gut snijdt het onderwerp notitie Steiner gerelateerd aan inleiding Schuré weldegelijk aan en wel op bladzijde 92. Zijn opmerkingen daaromtrent zijn miniem en vaag en kunnen aanleiding tot misvattingen geven, zal er te zijner tijd in mijn notitieboekje wel nader op ingaan.
Het beeld dat hier van Schuré ontstaat, het bovenstaande lezend, doet denken aan een man met een vrij sterke chauvinistische inslag en een zekere dweepzuchtige persoonlijkheidslaag. Maar goed, ik moet hier voorzichtig zijn en meerdere bronnen hieromtrent naast elkaar leggen, wat mij betreft niet in de laatste plaats Rudolf en Marie Steiners percepties. Zij hebben de man vol gekend en meegemaakt. Vermoed dat hier veel onderzoek naar verricht is. Zal onder andere Michael Ladweins gehele artikel tot me nemen. Hier voor een deel al weergegeven.
Herstel: het gaat om bladzijde 92 en 94.
Beste John en Michel, ik moet zeggen dat ik nog nooit gehoord had van het conflict tussen Steiner en Schuré', zodanig dat Marie von Sivers er zowat ziek van werd. In het Brieven boek staan twee brieven van Steiner aan Schuré, d.d. 20 dec. 1906 en 26 maart 1908. Toen was het nog allemaal 'twee handen op één buik'. Steiner en Marie von Sivers hadden zelfs bij hem gelogeerd in Barr.
Ik ben verder in dit boek niets tegengekomen over hun conflict.
Marie von Sivers had wel gelijk als zij spreekt van een Wahnsinnsanfall, want het is wel te bepottelijk om over te praten om Steiner een spion en agent van Duitsland te noemen. Maar goed, het is dus in 1922 weer bijgelegd. Wat weten jullie overigens ongelooflijk veel van allerlei met betrekking tot Steiner en antroposofie, echt veel meer dan mij.
Een reactie posten