Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

zondag 3 mei 2009

Achtergronden

Het is inmiddels al een week of twee een feit, maar aan het melden ervan was ik nog niet toegekomen. Op de website van de NVAA (Nederlandse Vereniging van Antroposofisch Artsen) staat namelijk dit, kort maar krachtig, onder ‘Actueel’:

‘NVAA plaatst jaarverslag op website.
Voor het eerst publiceert de NVAA haar jaarverslag op de website. U kunt het hier lezen.’

Dat is inderdaad bijzonder. Ik neem daar met graagte kennis van. En nog meer bijzonder is dat dit jaarverslag bijzonder goed leesbaar is. De 36 bladzijden lezen als een trein. Ik haal er een aantal dingen uit die ik interessant vind. Al in het voorwoord van het bestuur staat op blz.4 vermeld:

‘In 2008 kende Nederland een kleine mazelenepidemie, voornamelijk bij kinderen van antroposofische gezinnen. De mazelenuitbraak in Nederland heeft 78 gevallen opgeleverd. Hiervan waren 56 in Den Haag en enkelen in Haarlem, Nijmegen, Breda, Middelburg en Utrecht.

Na de eerste besmetting vond de verspreiding plaats via een kinderkamp van de Christengemeenschap. Er is assertief gereageerd door de betrokken artsen en de ouders van het kinderkamp zijn per brief geïnformeerd. Dit heeft een goede indruk gemaakt op de GGD. Deze heeft geadviseerd de kinderen uit de besmette gezinnen thuis te houden.

Verder geven Duitse kinderartsen nu hetzelfde advies t.a.v. mazelen als men in Nederland al jaren doet: antistoffen bepalen bij het bereiken van de vruchtbare leeftijd, en dan zo nodig alsnog vaccineren.’

Onder het kopje ‘Contacten met de media’ staat op blz. 10:

‘Leden van de NVAA reageerden op artikelen in bijvoorbeeld Medisch Contact, maar ook op berichten in de landelijke dagbladen. De inhoud van enkele van de ingezonden brieven werden besproken in de groep schrijvers die getraind worden door Toon Schmeink, journalist en oud-hoofdredacteur van het Parool. In de procesvoering rondom de geneesmiddelenregistratie werden steeds persberichten opgesteld.

Om eenduidig naar buiten op te treden is het van essentieel belang dat mediacontacten van leden van de NVAA afgestemd worden met de PR groep en of bestuur van de NVAA.’

Dat is een hardnekkig misverstand, dat Toon Schmeink oud-hoofdredacteur van Het Parool is geweest. Volgens mijn informatie was hij adjunct-hoofdredacteur onder hoofdredacteur Sytze van der Zee. Op blz. 15 wordt trouwens melding gemaakt van een schrijverscursus onder zijn leiding:

‘De schrijverscursus heeft dit jaar 2 maal plaatsgevonden. Er is met Toon Schmeink gewerkt aan ingebrachte teksten. Onder andere is gewerkt aan de tekst over mazelen die op de AViN website wordt geplaatst. Dit al als voorbereiding op publiciteit die over dit onderwerp te voorzien was. Hoe raak deze vooronderstelling was bleek al snel, helaas is de tekst pas later geplaatst. Er was in 2008 geen mediatraining.’

Een tekst over mazelen die op de website van de Antroposofische Vereniging in Nederland, http://www.antroposofie.nl/, is geplaatst? Dat is nieuw voor mij, die heb ik daar namelijk niet kunnen vinden.

Op blz. 14-16 wordt verslag gedaan van de PR-commissie. Er staat onder meer dit te lezen:

‘De website is deels van andere foto’s voorzien en door grote inzet van Christof Zwart geactualiseerd en steeds up to date gehouden. Daardoor zijn nu de recente ontwikkelingen over bijvoorbeeld Antroposofica en de BIG op de website te volgen en zijn persberichten daar ook te zien. Er zijn behalve de actuele pagina ook pagina’s toegevoegd over onderzoek en samenwerking met de andere CAM artsenverenigingen.

Voor de interne communicatie is de ledensite als besloten deel dit jaar in gebruik genomen. Daar zijn steeds de laatste ledenlijsten te vinden, het convocaat met de bijlagen, maar ook alle benodigde documenten voor herregistratie en informatie rond de Antroposofica.

In diverse televisieprogramma’s en ook op de radio was de NVAA present. Bij Hof van Joosten deed Madeleen [Winkler, MG] mee in de discussie. In de evaluatie zien we dat het vaak erg moeilijk is om spreektijd te krijgen waarin je iets kunt uitdrukken van wat antroposofische geneeskunde is.

In Uitgedokterd?! was een presentatie van een patiënt met hooikoorts die antroposofisch behandeld werd en een slotdiscussie met onze voorzitter. Waar we aanvankelijk blij waren met de aandacht voor CAM, was het resultaat helaas zeer mager te noemen. Ten eerste omdat het deel over antroposofische geneeskunde in de praktijk van Peter Staal slechts drie minuten duurde en volledig was stukgeknipt, maar ten tweede omdat de toegezegde tijd in het discussieprogramma volledig werd ontnomen en toegemeten aan tegenstanders van CAM. Bovendien hebben diezelfde tegenstanders enkele bij het programma betrokken artsen aangeklaagd bij het KNMG tuchtrecht wegens het zich niet houden aan de inmiddels aangescherpte KNMG-gedragsregels (Peter Staal en enkele andere artsen uit andere disciplines), welke zaken nog lopen (dient 22 jan 2009, uitspraak later). Wel bleken bij de uitzending van de discussiebijeenkomst de tegenstanders zo geportretteerd te zijn dat ze zich enigszins belachelijk maakten.’

Wat nog interessant kan zijn, is het gedeelte op blz. 17-18 door Jannetje van Groningen over schoolartsen, een gauw vergeten, maar niet minder belangrijke groep onder de doktoren:

‘Het afgelopen jaar zijn de schoolartsen in kaart gebracht en is er een nascholing nieuwe stijl geïntroduceerd. We hadden een parallelbijeenkomst op de middag van de artsendag op de Reehorst. Martin Niemeijer ontwikkelde een “beeldvormingsinstrument” en heeft ons laten zien wat je met zijn instrument kan doen. Dit deed hij door eerst het idee uit te werken en de vragenlijsten met ons door te nemen. Daarna hadden wij een kind op bezoek wat hij onderzocht, door er mee te praten en te spelen. Hierna namen wij afscheid van het kind en zijn moeder en vulde ieder voor zich de vragenlijsten in waarna wij erover in gesprek gingen. De goede en minder goede kanten van “het instrument” kwamen uitgebreid ter sprake en wij besloten dat met een paar aanpassingen het wel kan helpen in de beeldvorming.

Het was inspirerend om met zoveel (13) schoolartsen in gesprek te zijn en samen aan een onderwerp te werken. Deze eerste bijeenkomst nieuwe stijl verdient zeker navolging en de vorm van een parallelmiddag op de artsendag lijkt vooralsnog een goede vorm, in onze toch al (te) drukke agenda’s. Er is nog wel grote behoefte aan meedenkers/organisatoren voor de volgende keer.’

Peter Staal doet op blz. 18-19 verslag van ‘Samenwerking met ziekenhuis, bijzonder project’:

‘In 2007 en 2008 heb ik, als huisarts en antroposofisch arts op projectbasis deelgenomen aan het oncologisch MDO. Het MDO is het Medisch Diagnostisch Overleg tussen oncologen, verpleegkundigen, maatschappelijk werk en psychologen van het TweeStedenZiekenhuis te Tilburg. Het project is gestart na overleg en onder auspiciën van de Stichting Antroposofische Intramurale Gezondheidszorg (SAIG), dat zich ten doel had gesteld om op een plek in Nederland samenwerking tussen reguliere intramurale zorg en antroposofische zorg te faciliteren. Hoewel de samenwerking in brede kring en wederzijds erg werd gewaardeerd, heeft het project helaas niet geleid tot het achterliggende beoogde doel: een duurzame en intensieve samenwerking tussen het TweeStedenZiekenhuis en het antroposofisch therapeuticum “de Linde” te Tilburg. De belangrijkste redenen zijn hiervoor dat:

1. De SAIG opgeheven is en hier geen equivalent project voor bestaat (de SAIG is opgegaan in de Bernard Lievegoed Stichting, maar deze heeft vooral een onderzoeksinteresse).

2. Het overleg van het MDO was niet het juiste. Er werden veel patiënten besproken waarmee ernstige problemen waren en waarbij basale zorgtaken nog niet ten uitvoer konden worden gebracht. Ik vind het ongepast om met aanvullende antroposofische therapieën te komen in zulke situaties. Bovendien bleek er een ander belangrijk inhoudelijk aspect: de antroposofische geneeskunde bestaat bij de gratie van de individuele ontmoeting met de patiënt. Het heeft weinig zin om adviezen te geven op algemene uiterlijke bestaande problemen.

Hiermee stopt dus tot mijn spijt – en zeker ook tot teleurstelling van andere deelnemers van het MDO – dit project. Samen met de verantwoordelijke oncoloog Henk Roerdink zal nog eens gekeken worden welke wensen er t.a.v. de toekomst bestaan.

Rest mij nog mijn dank uit te spreken aan de mensen die aan de wieg stonden van dit project, te weten Paul Wormer van de SAIG en Niek Golsteijn, Mireille de Wee en Henk Roerdink van het TweeStedenZiekenhuis en mijn bewondering uit te spreken over de openheid en de werkwijze die men in bij het MDO hanteert. Harde werkers met een enorme inzet voor de zieke medemens en een zware verantwoordelijkheid waar ik in korte tijd heel veel respect voor heb gekregen – meer dan ik al had.’

Heel verhelderend is ook het verslag van Bram Tjaden hier meteen na, over het ‘CAM-netwerk 2008’:

‘Sinds 2004 is er een CAM-netwerk actief. Het is een platform van en voor onderzoekers die actief zijn op het gebied van CAM. De doelstelling is het met elkaar in contact brengen van onderzoekers op CAM-gebied opdat zij van elkaars ervaringen kunnen profiteren en elkaar kunnen inspireren tot een hoge kwaliteit van werk. Het platform kan daardoor een impuls geven aan de wetenschappelijke onderbouwing en ontwikkeling van de complementaire en alternatieve geneeswijzen als zodanig.

De eerste twee jaar was het netwerk – nadat Erik Baars het initiatief ervoor had genomen – ondergebracht bij het Louis Bolk Instituut. Daarna is het functioneren ervan ondersteund door VSM, dat personele ondersteuning voor coördinatie (dr. Miek Jong en later dr. Marieke Schoenmaker) en secretariaat heeft geboden. Nu gebleken is dat het platform levensvatbaar is (het heeft inmiddels 80 leden) is er naar een juridische verzelfstandiging gezocht en is op 12 september 2008 de Stichting CAM research opgericht, met als voorlopig bestuur de heren Cor Aakster (voorzitter), Bertil de Klyn (secretaris/ penningmeester) en Herman van Wietmarschen. Daarnaast is er een Raad van Bijstand actief waarvan Bram Tjaden vanuit de NVAA deel uitmaakt.

Net als de studiedag in 2007 over N=1 onderzoek is er in 2008 een interactieve en inspirerende studiedag gehouden. Er werden onderzoeken gepresenteerd naar schizofrenie, slaapstoornissen en acupunctuur en naar de mogelijkheden van een CAM-aanpak van obesitas. Afsluitend werd er een nuttige discussie gevoerd over kennisoverdracht en de waarde van databases betreffende CAM.

Er verschijnen regelmatig nieuwsbrieven van het netwerk. Deze kun je vinden op de website: www.camnetwerk.nl, waar je naast algemene informatie over CAM-onderzoek informatie over de activiteiten van het netwerk CAM-onderzoek kunt vinden.’

Wat nog wel enigszins curieus bij mij overkomt, is wat op blz. 24, onder de titel ‘Vertegenwoordiging’, wordt gemeld over de NVAZ (Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders). Want wanneer je in een bepaald orgaan vertegenwoordigd en dus aanwezig bent, wat is dan je eigen aandeel in de geschetste ontwikkelingen? Of is deze gang van zaken juist te danken (of te wijten) aan de bedoelde eigen verantwoordelijkheid? (Wie op 17 februari op deze weblog ‘Digitale Verbreding’ heeft gelezen, weet meer over de achtergronden hiervan.)

‘In de loop van 2008 bleek de oorspronkelijke doelstelling veel te ambitieus. Een belangrijke oorzaak daarvoor is de ontoereikende financiële positie van de NVAZ. Enerzijds kreeg het een lege “bruidsschatkist” mee van HPV en FAG, anderzijds werd gestart met een (duur) ambitieus bureau en directeur.

Inmiddels is er een nieuwe structuur bedacht: verschillende bestuursleden zijn verantwoordelijk voor een aandachtsgebied en zijn daarop ook aanspreekbaar. Dit betekent in de praktijk dat de grote instituten projecten gaan organiseren en financieren, waarbij de beroepsverenigingen en andere (kleinere) partijen meedrijven op de stroom die hierdoor ontstaat. Dat betekent enerzijds een grote afhankelijkheid, maar die afhankelijkheid was er in financiële zin toch al. Anderzijds betekent het namelijk ook een toegenomen transparantie, meer commitment van de bestuurder en daardoor een slagvaardiger model. Doel is het bundelen van expertise op het gebied van PR en marketing, onderzoek en kwaliteit.

De therapeuticadag, mede georganiseerd door Jos Dries, was een succes. Medewerkers van de diverse therapeutica in Nederland ontmoeten elkaar en er was een prettige sfeer waarin veel uitgewisseld kon worden.

De NVAZ verzorgde ook het secretariaat van de NVAA, hetgeen niet altijd vlekkeloos verliep. Het bestuur hoopt dat dit naar de toekomst beter geregeld gaat worden. Te meer daar in de reorganisatie van de NVAZ het bureau wordt afgeslankt. Binnen de NVAZ is echter een overduidelijk signaal afgegeven dat de beroepsverenigingen een goed functionerend ondersteunend bureau nodig hebben.’

Maar, zoals gezegd, niets dan lof voor het initiatief om dit jaarverslag op de website te plaatsen, voor iedereen bereikbaar, en niet minder om dat dan meteen in zo’n goed leesbare vorm te doen.

1 opmerking:

Matthijs H. zei

Michel je bent correct!
"Dat is een hardnekkig misverstand, dat Toon Schmeink oud-hoofdredacteur van Het Parool is geweest. Volgens mijn informatie was hij adjunct-hoofdredacteur onder hoofdredacteur Sytze van der Zee."
Zie hieronder.

In 1988 werd Sytze van der Zee hoofdredacteur. Het eerste gesprek dat hij na zijn aantreden voerde was met Van Nieuwkerk. Van der Zee vroeg hem toen meteen of hij chef van de kunstredactie wilde worden.
Toon Schmeink, die acht jaar adjunct-hoofdredacteur was onder Van der Zee: Sytze wilde de kunstpagina's nieuw leven inblazen. Hij had een hele hoge pet op van de creativiteit en ideeënrijkdom van Matthijs. Dat is ook ongetwijfeld zijn sterkste punt.De kunstredactie zag de benoeming van Van Nieuwkerk echter niet zitten. Te jong, luidde het oordeel. Pas na een aantal gesprekken met Van der Zee, waarin de hoofdredacteur beloofde Van Nieuwkerk een beetje in toom te zullen houden, ging de kunstredactie akkoord.
Lees verder;
http://retro.nrc.nl/W2/Nieuws/1997/08/18/Med/01.html

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)