Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

vrijdag 7 januari 2011

Politie

Paniek in de tent. De Volkskrantweblogs worden per 1 maart opgeheven. Dat betekent dat er een einde komt aan de weblogs van Hugo Verbrugh, Ridzerd van Dijk, John Wervenbos, Frans Wuijts en anderen, alsmede de groepsblog ‘Antroposofie’, op de website van de Volkskrant. Vanochtend om acht minuten voor elf meldde Hugo Verbrugh op zijn ‘Middernachtszon’:
‘DIT KWAM ZOJUIST BIJ MIJ BINNEN

Beste Volkskrant-blogger,
Via deze mail wil ik u graag persoonlijk op de hoogte brengen van een wellicht vervelende mededeling: het Volkskrant-blog gaat stoppen. Per 1 maart zal de site niet meer toegankelijk zijn, en vervalt de mogelijkheid een weblog bij te houden onder de naam van de Volkskrant.

De reden hiervoor is dat wij het blog helaas niet meer de aandacht en technische ondersteuning kunnen bieden, die het vereist.

Om te voorkomen dat u al uw bijdragen na 1 maart niet meer kunt terugvinden, en u te stimuleren vooral te blijven schrijven, wil ik u graag wijzen op enkele gratis en toegankelijke blog-alternatieven op het web, zoals

Wij onderzoeken nog mogelijkheden om blogs te kunnen bewaren. Mocht u zelf nog goed werkzame tools weten, dan roep ik u op deze de komende maand te delen met uw mede-bloggers in de reactiemogelijkheid onder het moderator-blog van de Volkskrant.

Ik dank u hartelijk voor uw vertrouwen in het Volkskrant-blog de afgelopen jaren.
Hoogachtend,
Philippe Remarque
Hoofdredacteur de Volkskrant’
Aanvankelijk dacht Frans Wuijts dat het een nepbericht was, hij kon het klaarblijkelijk niet geloven, maar dat bleek niet het geval te zijn. Naast ongeloof was er ook de ontnuchtering, zoals in deze reactie om 11.36 uur van de zeer praktisch ingestelde Ridzerd van Dijk:
‘Ik heb die mail over het stoppen van het Volkskrant-blog ook ontvangen. Ik was nog bezig met het vertalen van een Steiner-voordracht waarvan er nu 5 delen op mijn blog staan. Deel 6 heb ik nu zo goed als klaar en die komt er morgen op. De overige ongeveer zes bladzijden van die voordracht ga ik niet vertalen en ook niet op het blog plaatsen. Als het hier toch per 1 maart stopt, dan stop ik er liever direct mee. Ik ga nu op zoek naar een andere mogelijkheid om te bloggen. Overigens heb ik een tijd geleden een blog gehad bij web-log.nl, maar daar heeft het mij nooit zo goed voldaan. Ik slaagde er daar nooit in om er een goed uitziende blog van te maken. Het moet wel mogelijk zijn, want sommigen maken er daar heel mooie blogs van, maar de VK-blogs zijn veel gebruikersvriendelijker. Daarvoor verdient de Volkskrant-redactie grote hulde.’
Arne uit Rotterdam stelde daarop de voor de hand liggende vraag:
‘Voor degenen die over de antroposofie willen bloggen heeft de Antroposofische Vereniging toch een forum; of nu juist weer niet (daar is hier een keer over geblogd toch?)’
Waarop Frans Wuijts prompt antwoordde:
‘Dat forum is opgeheven.’
Vaste bezoeker Ramon De Jonghe had om 14.19 uur een zeer praktisch advies aan het adres van Hugo Verbrugh:
‘Spijtig voor je dat je moet verhuizen, maar eerlijk gezegd: VK-blog rammelde iets te veel. Ik vind het op zich geen groot verlies dat VK-blog verdwijnt. Wel wanneer sommige bloggers zouden stoppen.

Ik hoop dat je gaat overschakelen op Wordpress. Wat gebruiksvriendelijkheid betreft, zowel voor de lezer als voor de beheerder, is het een van de beste alternatieven die je kunt vinden.

Wordpress is ook heel geschikt om met meerdere gebruikers te gebruiken, wat de mogelijkheid biedt om die antroposofische monitor waarover jij en anderen het regelmatig hebben gehad geleidelijk aan vorm te geven. Een nadeel is dat je niet verbonden bent aan een dagblad en de berichten niet vanzelf bij een breed publiek terechtkomen, maar je grotendeels zelf je publiek moet aantrekken.

Mocht je voor WP opteren, maar er niemand in je directe omgeving zijn die je bij de opstart kan assisteren, wil ik je wel (via mail) op weg helpen.

PS: normaal gezien kan WP alle blogberichten van een andere blog gewoon met reacties erbij overnemen. Of dat ook voor VK-blog geldt weet ik niet zeker, maar ik zoek het even op.’
Over de achtergronden van het stoppen van de VK-blogs is meer te lezen bij ‘De Nieuwe Reporter’, in het bericht ‘Volkskrant stopt met lezersblogs – “Door te weinig inzet van redactie”’:
‘De Volkskrant was het enige nieuwsmedium in Nederland dat mensen de gelegenheid bood om te bloggen. Vanaf 1 maart is ook dat voorbij. Dan stopt de Volkskrant met dit initiatief. In een email aan bloggers laat hoofdredacteur Philippe Remarque weten dat de Volkskrant niet langer in staat is om “de benodigde aandacht en technische ondersteuning te bieden”. Met andere woorden, men heeft geen zin om tijd en geld te verspillen aan bloggende lezers. Geert-Jan Bogaerts, in 2005 initiatiefnemer van de Vkblogs, laat weten de beslissing van Remarque te begrijpen: “Het is een logisch vervolg op het opheffen van Vk Online vorig jaar. Geen experimenten meer, geen innovatie stimuleren, maar focus op wat bewezen goed werkt.” Volgens Bogaerts is het mislukken van het blogexperiment aan de Volkskrant zelf te wijten: “Het is het gevolg van te weinig inzet van de Volkskrantredactie, te weinig prioriteit geven aan de uitwerking van Vkblog.”

Bogaerts, tegenwoordig niet meer werkzaam bij de Volkskrant, ziet het verdwijnen van de Vkblogs met lede ogen aan: “Mijn grootste zorg qua vk.nl is dat er bijna geen user generated content meer over is. Ze moeten een goed alternatief bedenken, want moderne journalistiek moet manieren vinden om met zijn ‘consumenten’ in een andere, evenwichtiger verhouding te komen. User generated content is een van de manieren waarop dat kan. Journalistiek kan geen eenrichtingsverkeer meer zijn.”

Volkskranthoofdredacteur Remarque doet in zijn email aan de Vkbloggers nog wel een poging om iets te doen aan tweerichtingsverkeer met bloggers. Hij meldt namelijk dat de Volkskrant nog bezig is met onderzoeken of er mogelijkheden zijn om de blogs te kunnen bewaren, en vraagt vervolgens: “Mocht u zelf nog goed werkzame tools weten, dan roep ik u op deze de komende maand te delen met uw mede-bloggers in de reactiemogelijkheid onder het moderator-blog van de Volkskrant.”

Inmiddels staan de eerste protesten van Vkbloggers al online, zoals hier (Vkblog nu voor altijd op de schop, grmpfff…) en hier (Volkskrantblog behouden!).

Update 7 januari 2011, 11.55 uur
Lees ook het weblog van Geert-Jan Bogaerts: “Ik vind dat de bloggers recht hebben op meer uitleg dan de Volkskrant geeft.”’
Eergisteren had ik het in ‘Mening’ over de Amsterdamse korpschef Bernard Welten, die zich geïnspireerd voelde door het gedachtegoed van Bernard Lievegoed. Frans Wuijts reageerde vannacht, 7 januari 2011 00:50 uur, met:
‘Ik vermoed hier een vage invloed van Prof. C.J. Zwart die gedurende enige tijd de leiding van de Amsterdamse politie heeft geadviseerd.
Een boek van hem gaat daar ook over: “Diender in Amsterdam. De beproevingen van een politiekorps”, (1999), Amsterdam, Balans.’
Twee minuten later voegde hij eraan toe:
‘Zie ook:
http://www.websitevoordepolitie.nl/archief/essenties-van-politiewerk-deel-1-een-samenleving-heeft-een-politie-die-bij-haar-past-314.html
http://www.websitevoordepolitie.nl/archief/essenties-van-politiewerk-deel-2-de-tijdloze-taak-van-de-politie-319.html’
Dit laatste naar aanleiding van het volgende citaat in mijn bericht van eergisteren:
‘Het eigen recente denkwerk van Welten is gebundeld in Politie in ontwikkeling. Onder zijn voorzitterschap heeft een projectgroep van de raad van hoofdcommissarissen in 2005 dit “visiedocument” gepubliceerd. In de wereld hebben zich zoveel veranderingen voorgedaan dat herijking van missie, visie en strategie noodzakelijk zijn, schrijft Welten in het voorwoord.’
Met deze twee links heeft Frans Wuijts meteen een kernstuk te pakken. Het gaat om een artikel in twee delen in ‘Het Tijdschrift voor de Politie, 2006, jrg. 68, nr. 11, p. 17-20’ en ‘nr. 12, p. 9-12’ van de hand van Helmoed Wierda:
‘De nieuw geformuleerde missie van de Nederlandse politie wordt in het rapport “Politie in ontwikkeling” als volgt omschreven: “Waakzaam en dienstbaar staat de Politie voor de waarden van de Nederlandse rechtsstaat”. In dit tweedelige artikel doet commissaris Helmoed Wierda een eerste verkenning naar de vraag welke relatie er bestaat tussen deze missie en de betekenis van waarden en deugden voor het functioneren van de politie.’
Het eerste deel is op 1 november 2006 op de website geplaatst, en heeft als titel Essenties van politiewerk: Deel 1 Een samenleving heeft een politie die bij haar past’. De auteur stelt aan het begin:
‘Ik wil met u verkennen of normen, deugden, waarden en menselijke ontwikkeling iets te maken hebben met de rol van de politie in de samenleving.’
Hij gaat daarvoor onder meer te rade bij het boek ‘De veiligheidsutopie’ van criminoloog Hans Boutelier en ‘Een tijd van onbehagen, een cultuur op drift’ van ethisch filosoof Ad Verbruggen. Na een korte samenvatting komt hij algauw te spreken op Cees Zwart:
‘In aanvulling daarop geeft prof.dr. Cees Zwart aan dat de hedendaagse functie van de politie te maken heeft met vier belangrijke maatschappelijke brandpunten:

– nieuwe verhoudingen tussen individu en gemeenschap. Deze ontwikkeling geeft spanningen in de samenleving en is nog lang niet afgerond. Hiermee sluit hij aan op het denken van Boutelier;
– de dominantie van het economische leven. Alles moet uitgedrukt worden in markt, geld, resultaten, producten, diensten en processen. Alles moet meetbaar zijn. Maar is politiewerk of overheidswerk wel altijd meetbaar en wat meet je dan? Positief is dat het wederzijdse afhankelijkheid teweegbrengt (ketensamenwerking);
– turbulentie in de samenleving. Alles is in beweging, alles gaat snel. Er is een geweldige veranderdynamiek. De effecten van veranderingen zijn in tijd en ruimte vaak niet te zien. Er heerst onvoorspelbaarheid. Er zijn geen uiterlijke bakens meer. Dit vraagt om sturing vanuit innerlijke bakens, waarbij het van belang is “het verhaal van de politie te kennen”. Wat is het verhaal van de Nederlandse politie en wat zegt dat over de toekomst?;
– goed en kwaad zijn steeds moeilijker te onderscheiden. Ontsporingen horen bij verandering en ontwikkeling. Positieve ontsporingen leiden tot maatschappelijke ontwikkeling, negatieve ontsporingen leiden tot regressie.

Zwart stelt dat de politie een belangrijke rol heeft binnen deze ontwikkelingen. De politie staat midden in het proces van maatschappelijke ontsporingen. Individuele en maatschappelijke ontsporingen ten kwade kunnen invloed hebben op de veiligheid. De maatschappelijke brandpunten vragen om een politie die ontwikkelingen in de samenleving ziet en weet te begeleiden. Ze vragen om een professionele en relatief “onafhankelijke” politie die boven de partijen staat, “streng als het moet, vriendelijk als het kan”. Ze vragen om een politie die de maatschappelijke turbulentie voelt en ziet. Om een politie die vanuit innerlijke bakens op een bezielde wijze en met een eigen professionele zelfstandigheid haar werk doet. Een politie die midden in de samenleving staat, met het gezicht gericht naar de burgers.

Normen en waarden
Boutelier, Verbruggen en Zwart zijn buitengewoon eenduidig in hun analyse. De voortgaande trend in de samenleving is er één van verdergaande individualisering, gekoppeld aan hedonistische drijfveren. Ontwikkelingen gaan snel en zijn onvoorspelbaar. Goed en kwaad lijken steeds moeilijker te onderscheiden.

Generaliserend zou je kunnen stellen dat mensen zichzelf in toenemende mate op de voorgrond stellen en de ander op de tweede plaats.’
In het tweede deel, met als titel ‘Essenties van politiewerk Deel 2: De tijdloze taak van de politie’, komt Helmoed Wierda opnieuw op Cees Zwart te spreken. In ‘Wat vooraf ging’ beschrijft hij:
‘In het eerste deel van dit artikel beschreef ik dat de samenleving een politie heeft die bij haar past. In deze tijd van veel maatschappelijke turbulentie is het voor de politie van groot belang goed aangesloten te blijven op de ontwikkelingen binnen de samenleving. Dit is geen makkelijke opgave omdat onze huidige tijd zich kenmerkt door een manier van samen-leven waarin gemeenschappelijke waarden en normen steeds aan betekenis lijken te verliezen. Gemeenschappelijk gedragen waarden zijn de peilers onder onze democratie. Van de politie mag verwacht worden dat zij deze democratie beschermt. Zeker in deze tijden van grote maatschappelijke turbulentie is het van belang dat de Nederlandse politie zich laat leiden door een duidelijke missie, als een baken om koers te kunnen houden in een woelig tijdsgewricht. In dit tweede deel probeer ik binnen de context een relatie te leggen tussen deze hernieuwde missie van de politie en de betekenis van waarden en deugden voor het functioneren van de politie.’
Met ‘de peilers onder onze democratie’ zullen toch de ‘pijlers’ bedoeld zijn, neem ik aan. Een pijler onder dit tweede deel is Cees Zwart, die opnieuw uitvoerig wordt geciteerd:
‘Het kabinet stelt dat zij de politie wil laten bijdragen aan stabiliteit in de samenleving.

Ik deel de opvatting van professor dr. Cees Zwart, dat deze gedachtegang een foute is. Cees Zwart stelt dat stabiliteit en turbulentie zich niet tot elkaar verhouden, waarbij nog komt dat stabiliteit een redelijk ondefinieerbaar begrip is. “Voorgeschreven taken in een alsmaar veranderende samenleving hebben het grote risico in zich dat de politie net niet meer aansluit bij dat wat de steeds veranderende samenleving vraagt. Niettemin lijkt het erop dat de politie weer zwaard moet zijn in de handen van de overheid, ter bestrijding van alle ongewenste effecten die de hedendaagse culturele ontwikkeling met zich meebrengt. Dus toch een politie die het tij moet keren”..., aldus Cees Zwart.

Laten we eens wat breder kijken door de vraag te stellen of ontsporingen in de samenleving tot het beroepsdomein van de politie behoren.

Professor dr. Cees Zwart introduceert in het boekje “in gesprek over de essentie van politiewerk” de eerste gedachten over de maatschappelijke ontsporing als beroepsdomein van de politie. Kort samengevat stelt hij dat de hedendaagse samenleving vanaf 2001, na de aanslag op de Twin Towers in New York, ernstig in turbulentie is gekomen. De sociale werkelijkheid is in trilling. Er lijkt een paradigmashift gaande van een voorspelbare samenleving gericht op beheersing naar een uiterst kwetsbare samenleving. De dynamiek in de samenleving krijgt daarmee een onheilspellend, en vaak angstig karakter en is in wezen onberekenbaar. Het gevolg is, zo stelt Cees Zwart, dat sturing op voorspelbaarheid en beheersbaarheid een lachertje wordt. In deze instabiele toestand werkt sturing op uiterlijke bakens niet meer en zal het steeds meer nodig zijn de sturing vanuit innerlijke bakens te realiseren. Deze vorm van sturing is van oudsher bij de politie aanwezig, omdat de politie altijd midden in de maatschappelijke turbulentie werkzaam is. Vanuit een soort innerlijk moreel kompas is zij dan bezig de ontsporingen ten kwade te bestrijden en de ontsporingen te goede te begeleiden.

In een kwetsbare en angstige samenleving vraagt dit om bijzondere competenties, zo stelt Cees Zwart. Het vraagt om de kunst te verzoenen en het vraagt om verbeeldingskracht.

Tot slot stelt hij het volgende: “een moderne politie, zoals de onze in Nederland, staat midden in de maatschappelijke spanningen die de transitie van onkwetsbaarheid naar kwetsbaarheid met zich mee brengt. En beroepshalve zet zij zich met de kracht van de verzoening en de verbeeldingskracht in om deze transitie transparant en hanteerbaar te houden. Het domste wat men kan doen is de drieluik van verbeeldingskracht, kwetsbaarheid en verzoening aan de politie te onthouden door haar alleen maar te gebruiken als zwaard in handen van het bevoegd gezag. Het beste wat we kunnen doen is de politie als opdracht te geven om dit drieluik van verzoening, kwetsbaarheid en verbeeldingskracht verder in te kleuren en aan de samenleving te signaleren wat dit oplevert”.’
Hoe is eigenlijk de relatie tussen Helmoed Wierda en Cees Zwart? Daarover lees ik meer in ‘Op zoek naar de essentie van politiewerk’, met als ondertitel ‘Wat bezielt de politie(leiders)?’ (De afkorting SPL betekent School voor Politie Leiderschap.)
‘De gesprekken over het positioneren van de politie gaan over kerntaken, over professionaliteit, over het imago en over al dan niet gewenste ontwikkelingen in het bestel. Die zaken zijn relevant, maar er is meer. De tijd lijkt aangebroken dat politieleiders zich (weer) actief en bewust bezig moeten houden met de essentie (het wezen) van politiewerk, als fundament en kompas voor de doorontwikkeling van de Nederlandse Politie.

Wat bezielt de politie en wat is in deze (post)moderne samenleving de bijzondere opdracht van de politie? Wat is de essentie van het politieambt? Wat is “het wezen” van de politiefunctie? Of is er niet zoiets als een eigen, unieke opdracht en identiteit omdat de politie nu eenmaal “slechts” uitvoerend apparaat is in handen van het bevoegd gezag?

De Goudse districtschef Helmoed Wierda is in zijn LMD-traject, begeleid door prof. Dr. Cees Zwart, gestuit op dit type vragen. Hij ging op zoek naar de “oertaak” van de politie. Hij heeft hierover met een aantal bijzondere buitenstaanders gesproken (o.m. prof. Frissen, dhr. Tabaksblat, Rabbijn Soetendorp, Ds. Hans Visser, dhr. Bram Peper, dhr Docters van Leeuwen, professor dr Kimman). Hij heeft zijn bevindingen in een document vastgelegd en aan de SPL de vraag voorgelegd of deze – grote – vragen in SPL-verband ook breder onderzocht en besproken zouden kunnen worden: een gezamenlijke zoektocht naar de essentie van politiewerk.

De SPL neemt dit initiatief graag op. We gaan er vanuit dat meer politie-mensen geïnteresseerd zijn in deze vragen en willen investeren in een nadere verkenning. Dat sluit ook aan op de thema’s die in de Nacht van de Filosofie aan de orde werden gesteld (zomer 2003 – thema “het goede handhaven” / zie ook het verslag van Jan Nap, jaarboek SPL 2003, p. 105-111). Hoewel het op voorhand niet zeker is wat “de oogst” van de zoektocht zal zijn, rekenen we erop dat het programma zinvolle vruchten afwerpt voor het debat over de positionering van de politie. We zullen met elkaar bepalen hoe en aan wie de oogst zal worden aangeboden (politie, bestuur, politiek, “ketenpartners”...).

Deelnemen aan dit programma kan niet vrijblijvend. Het vergt persoonlijke inzet en betrokkenheid. Het onderzoeken van de eigen bezieling is een wezenlijk onderdeel van de zoektocht. We zullen stilstaan bij wat ons bezielt, maar we gaan niet navelstaren. We gaan ook naar buiten. We zullen er ook op uit trekken om onze bezieling en ideeën aan praktijkontwikkelingen te toetsen en te beproeven: in gesprek zijn met “buiten” ( wetenschap, journalistiek, mensen “in het veld”...).

In een periode van een jaar, waarin we 4 tweedaagse bijeenkomsten voorzien hebben, gaan we met elkaar op reis. De opbrengst is niet precies vooraf te bepalen, maar de ambitie is om vanuit onze opvattingen een gezamenlijk verhaal te maken over de bijzondere opdracht van de politie in deze tijd, over de weg die de politie heeft te gaan, over de beproevingen waarvoor ze wordt gesteld, over politieleiderschap en over “(leef)regels voor onderweg”. De regels voor onderweg zouden opgevat kunnen worden als een ontwerp van een nieuwe beroepscode voor politiemensen.

Progamma-opzet
Het traject heeft het karakter van een zoektocht en kan vooraf niet geheel bepaald worden. In overleg met de deelnemers zal het programma ontwikkeld worden.
(globaal) programmavoorstel (e.e.a. zal de komende maanden preciezer uitgewerkt worden).
Wie is Cees Zwart eigenlijk?, is een vraag die intussen zou kunnen opkomen. Ik heb aan hem op 1 april 2009 een uitvoerig bericht gewijd, met als voor de hand liggende titel ‘Cees Zwart’. En welke rol heeft hij bij de SPL (School voor Politie Leiderschap), en wat is dat eigenlijk? Op de website van Cees Zwart, ‘Narrator-Zwart, bronnen van inspiratie’, vind ik onder ‘Publicaties’ bij ‘Interviews’ ook ‘De politie heeft het overzicht van de huidige samenleving [.doc]. Uit: Politieacademie krant nummer 11 2007.’ Dat interview laat ik hier integraal volgen:
‘De Politieacademie heeft zich de laatste jaren razendsnel ontwikkeld. Om eens een beschouwing van buitenaf te krijgen, vroeg het College van Bestuur aan prof. dr. Cees Zwart om de ontwikkelingsgeschiedenis van de academie onder de loep te nemen. Dit resulteerde in het boek “Politieacademie in Ontwikkeling”. Een gesprek met de schrijver over “het anonieme kwaad” en “de dimensie van geluk”.

Met het boek “Politieacademie in Ontwikkeling – Een verkenning” geeft prof. dr. Cees Zwart een menselijke beschouwing over de “reis” die de academie aflegt van “bedrijfsschool naar maatschappelijk topinstituut”. Menselijk, omdat de input voor zijn verhaal voor een goed deel afkomstig is van interviews met beleidsbepalende mensen binnen de Politieacademie. Beschouwelijk, omdat hij zijn ervaring als raadgever en adviseur voor ontwikkeling van organisaties en individuen aanwendt om commentaar te geven op verleden en mogelijke toekomst van onze onderwijsorganisatie. Het feit dat professor Zwart er zijn licht over laat schijnen, komt voort uit zijn jarenlange ervaring met de politiewereld. De politie in de maatschappij krijgt zijn bijzondere aandacht. En de rol die de Politieacademie daar uiteindelijk in kan vervullen, uiteraard ook. De materie is complex, maar niet minder interessant.

Het anonieme kwaad
Al in 1975 was Zwart actief met organisatieontwikkeling bij de politie, bij de politie in Rotterdam. Hij refereert aan hoofdcommissaris Jan Blaauw van de toenmalige gemeentepolitie Rotterdam, die destijds al voorspelde dat “het anonieme kwaad” een belangrijke vijand voor de Nederlandse maatschappij zou gaan vormen. “Hij doelde daarmee op relatief onzichtbare gevaren als het terrorisme”, merkt Zwart op. “De grote tragische climax hebben we meegemaakt op 11 september 2001.” Cees Zwart zoekt in zijn beschouwingen naar het verhaal achter het verhaal. Dus niet alleen het feitenrelaas, maar ook de achterliggende diepere dynamiek. Zo heeft hij onder andere onderzoek gedaan van verschuiving van de onderwereld naar de bovenwereld en vice versa.

De tragiek van 11 september weet de voormalig hoogleraar ook te koppelen aan een oude publicatie van de Joodse psychiater Erich Neumann. “Hij kondigde al in 1946 het terrorisme aan, door hem aangeduid als het grote anonieme kwaad. Tegelijkertijd stelde hij dat de enkele mens verantwoordelijk is voor de samenleving. Die verantwoordelijkheid kan een mens ten goede aanwenden, maar ook juist om de samenleving te ontwrichten. De veiligheidsregels op stations, luchthavens en op straat zijn daar tegenwoordig een toonbeeld van. Want, individuen kunnen de maatschappij blijkbaar gemakkelijk ontregelen.” De rol van de politie daarin is moeilijk, maar wel heel belangrijk, stelt Zwart. De politie zou zich moeten richten op “ontsporingen” van individu en organisatie met een ontwrichtende werking. “Uit het oogpunt van ontwikkeling hoeft niet elke onregelmatigheid of afwijking onderdrukt of tegengehouden te worden. Integendeel zelfs!”

Van politie naar Politieacademie
Van 1993 tot en met 1999 had professor Zwart contacten met de politie Amsterdam Amstelland. Hoofdcommissaris Nordholt vroeg hem daar de ontwikkelingsgeschiedenis van de politie in Amsterdam te beschrijven. Het resulteerde in het boek “Diender in Amsterdam”, waarin hij de “beproevingen” van het politiekorps aldaar beschrijft. Vanaf 2001 was hij betrokken bij de opbouw van de School voor Politie Leiderschap. Hij werd trajectbegeleider. Later – tijdens een workshop bij de Raad van Hoofdcommissarissen – maakte collegevoorzitter Ineke Stam de cirkel rond door hem te vragen een visie te geven op de ontwikkeling van de Politieacademie. Toen ontstond ook de gedachte om er een publicatie aan te wijden. Een reflectie op de politie en de Politieacademie is al vaker gemaakt, maar de narratieve methode van Cees Zwart voegt iets toe, namelijk zicht op de ontwikkelingsgang. “Het rapport Politie in Ontwikkeling is een rapport met visies”, sluit Zwart aan. “Maar er is een veranderende reële werkelijkheid in korpsen, die ook nog eens verschilt per regio. Daarom is een ontwikkelingsstrategie onontbeerlijk en die moet je aanpassen aan de context van de tijdgeest.” Die context heeft Zwart bij de Politieacademie leren kennen via gesprekken met actoren binnen de Politieacademie.

Goed luisteren is een kunst, aldus de voormalig hoogleraar. Geen voorbarige conclusies trekken. Zwart: “Ik heb open gesprekken gevoerd en ze ook allemaal opgenomen. Die heb ik teruggeluisterd en daarbij heb ik de precieze formulering geanalyseerd. Ook de emoties van de gesprekken zijn van belang.” Na de gesprekken had professor Zwart voor zichzelf een bevestiging dat het rapport “Politie in Verandering” uit 1977 nog steeds actueel is. Daarin werd aangegeven dat de politie niet alleen een uitvoerend, maar ook een maatschappelijk orgaan is. Sindsdien is er meermalen geconcludeerd dat de politie zich met de burger en de maatschappij moet verbinden. Maar de specifieke bijdrage is volgens Zwart nog onontgonnen gebied. “De academie kan daarin ook een rol vervullen”, stelt hij. “Ik heb binnen de Politieacademie over ‘maatschappelijke ontsporing’ gesproken, maar wat is het réchte spoor? In deze turbulente en dus verwarrende tijd is er moeilijk één enkel goed ontwikkelingsspoor te noemen. Waar moet je jezelf op richten, vragen veel burgers zich af. Ontsporing hoeft dus niet per definitie iets negatiefs te zijn. De politie heeft tegenwoordig de taak om van die veelheid aan sporen in onze maatschappij een overzicht te bieden.”

“Innerlijke toestand” van Nederland
De politie moet in gesprek met de burger, aldus Zwart. Geen gezag weggeven, dat is wat anders, maar vóelen wat er in de maatschappij omgaat en wat deze nodig heeft. De burger moet merken dat de politie expert is op het gebied van veiligheid. Dit kan en moet meer naar buiten worden gebracht. “Noem dingen bij naam”, zegt hij, “het zou bijvoorbeeld helpen als de koningin naast de troonrede ook de innerlijke toestand van Nederland weergeeft. De tekst daarvan zou de politie moeten leveren.” De wetenschapper heeft zelf echter ook beelden bij de “innerlijke toestand” van Nederland. Zo meent hij dat ons land een nieuw tijdperk zal ingaan.

“De dimensie van geluk wordt belangrijk”
Hij blikt vooruit: “We moeten ons voorbereiden op de ethiek van de zingeving. Zingeving verschaft geestelijk morele toegevoegde waarde aan het leven. Met zakelijkheid en rationaliteit is op zichzelf niets mis, maar het geeft geen vervulling, geen echt geluk. Wim Kok zei nog in de jaren ’90: ‘De politiek heeft de ideologie van zich afgeschud’. Men ging over naar een meer pragmatische benadering. Maar er zal nu weer een nieuwe tendens in Nederland zijn: de dimensie van geluk wordt belangrijk. Niet alleen een kwantitatieve benadering in de vorm van economische groei. Kwaliteit van leven zal aandacht krijgen.”’
In een kader bij het artikel wordt over de geïnterviewde verder gemeld:
‘Prof. dr. Cees Zwart noemt zichzelf “raadgever” en “narrator”, hetgeen “verteller” betekent. Hij wil met anderen inzichten en ervaringen delen omtrent ontwikkeling van mensen, groepen, organisaties, instituties en gemeenschappen. Op 28 december 1934 werd hij geboren in Rotterdam. In die stad volgde hij ook de studie Economie. Hij promoveerde in 1972 op een proefschrift over de integratie van organisatiekunde en veranderkunde. In 1974 werd hij buitengewoon hoogleraar Sociale Pedagogiek aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Sindsdien houdt hij zich in studie en advieswerk bezig met de relatie tussen mensontwikkeling, organisatieontwikkeling en maatschappijontwikkeling. In 1991 werd hij tevens benoemd tot bijzonder hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Brabant.

In de verkenning “Politieacademie in ontwikkeling” dat hij schreef in opdracht van het College van Bestuur beschrijft en becommentarieert hij de transformatie van het toenmalige LSOP naar de huidige Politieacademie.’
Op de website van de SPL, de School voor Politie Leiderschap, vind ik een heleboel over en van Cees Zwart, dat zijn betrokkenheid bij dit instituut documenteert:
‘Professor doctor Cees Zwart maakte in 1975 als senior organisatieadviseur kennis met de Nederlandse politie. Sindsdien is hij onder de indruk van de organisatie en de mensen die er werken. Nu hij aan het eind van zijn rijke arbeidsleven is, wil hij graag juist déze organisatie iets meegeven van zijn ervaringen.

Daarom is hij enige tijd geleden al van harte in zee gegaan met de School voor Politie Leiderschap en bekleedt hij er nu ook de functie van trajectbegeleider. Na jaren in het bedrijfsleven, aan universiteiten en bij een adviesbureau te hebben gewerkt, is Zwart nu al weer bijna 20 jaar zelfstandig organisatieadviseur.

Wie is Cees Zwart?
Interview uit jaarboek 2004 “Beslissen in de stroom van gebeurtenissen
Maar er zijn meer teksten op deze website dan alleen bovenstaande drie. Een opmerkelijk artikel daarbij is ‘De reis van Odysseus en de school van Chartres’:
‘Zonder inspiratie, geen visie. Dat geld ook voor de visie die in de School voor Politie Leiderschap is ontwikkeld over koerszoekend leiderschap. Twee historische voorbeelden staan hierbij model: de metaforische betekenis die de Odyssee van Homerus heeft en de authentieke opzet van de middeleeuwse school uit de Franse stad Chartres.

Cees Zwart, betrokken bij de oprichting van de SPL, zegt daarover: “Het oervoorbeeld van koers zoeken, zit voor mij in het verhaal van Odysseus. Om alle verschrikkingen te overleven moest Odysseus erg hard aan zichzelf werken. Aan zijn eigen ontwikkeling om bestand te blijven tegen alles wat hij meemaakte. De reis met al zijn beproevingen leidt tot persoonlijke ontwikkeling, loutering en spirituele groei. Onderweg zijn op deze manier heeft alles te maken met koerszoekend leiderschap. Tussen Skylla en Charibdes verkeren is iets wat je uitsluitend leert als je onderweg bent. Aan de ene kant ben je te luchtig, te lichtvaardig, aan de andere kant de houding van “nou hebben we wel genoeg gefilosofeerd. Laten we over gaan op daden. Wat kunnen we doen? Wat is de pakkans?” Dat laatste is verstrikt raken in het pragmatisme. Daardoor raak je snel van koers. Leren is dus niet onderweg zijn in de zin van je doelstelling halen, het is een onderweg zijn dat nooit ophoudt, want het gaat om je innerlijke ontwikkeling.

Zwart legt ook uit wat dat beeld van Chartres aan deze visie op leren toevoegt. “Als je de kathedraal van Chartres ziet, dan is die gebouwd op de plek van de oude Keltische druïden. Hier vind je de gedachte terug van de universele ontwikkelingsgang van de lerende mens in wat toen de Zeven Vrije Kunsten heette. Als je je daarin had geschoold was je een universeel ontwikkeld mens. Die school uit de 11e en 12e eeuw roept het beeld op van het wakker maken van ‘de tweede mens in de mens’. De essentie van die tweede mens is dat je authenticiteit kunt inzetten bij koerszoekend leiderschap.”’
De invloed van Zwarts denkbeelden is bijvoorbeeld terug te vinden in ‘Van nostalgie naar beweging’:
‘Zo ergens in het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw had de naam Warnsveld alleen nog maar een nostalgische klank. Goed voor een warm gevoel bij de top van de Nederlandse politie. Eind jaren negentig beginnen nieuwe ideeën op te borrelen, die uiteindelijk zullen leiden tot de oprichting van de School voor Politie Leiderschap: de SPL. Het moest vooral geen traditionele school worden. Geen school met meester en leerling. Met spreken en zwijgen. Nee. Het zou een beweging worden die zijn kracht ontleent aan de uitwisseling van kennis en de overdracht van kunde. Deelnemers worden uitgedaagd om zelf kennis te produceren. Hoe komt zoiets van de grond?

Nooit meer: “ik weet en jij luistert”. Het is een oude wijsheid die al in de vroege middeleeuwen door een groep wetenschappers rond de kathedraal van Chartres in praktijk werd gebracht. Daar in het Frankrijk van rond de veertiende eeuw ontstonden, door de uitwisseling van gedachten en door open, vrij debat, nieuwe inzichten en kennis. De inspiratie die dat oude beeld van Chartres opriep, was in de nadagen van de vorige eeuw een krachtige impuls voor de School voor Politie Leiderschap om traditioneel lesgeven uit het schoolconcept te halen. Geen kennis meer consumeren maar voortaan actief produceren, werd het motto. Hoe zo’n inspirerende idee transformeert tot beweging is een ander verhaal. Een verhaal dat zijn informele en formele momenten kent, naast de bevlogenheid en gedrevenheid van talloze hoofd- en bijrolspelers die wellicht wat al te gemakkelijk over het hoofd gezien kunnen worden. Terugblikkend is er een aantal momenten geweest dat in formele zin heeft geleid tot het ontstaan van de SPL. Die momenten zijn de Visieconferentie (19-21 februari 2001), de Leiderschapsconferentie (10 en 11 september 2001) en twee daaropvolgende bouwbijeenkomsten (op 4 oktober 2001 en 14 februari 2002).’
Er is van de tweede bijeenkomst zelfs een heel uitgebreid ‘Verslag conferentie “Leiderschap”’ gemaakt:
‘Conferentie “Leiderschap” Raad van Hoofdcommissarissen
10 en 11 september 2001

“Leiderschap” was één van de zes thema’s die tijdens de visieconferentie van februari dit jaar bepalend werden geacht voor de toekomst van de Nederlandse politie.

Een organisatiecomité heeft, ter verdere uitwerking van het thema Leiderschap, op 10 en 11 september jl. een vervolgconferentie georganiseerd.

Ruim vijftig deelnemers hebben anderhalve dag aan de hand van presentaties, speeches en technische hulpmiddelen gediscussieerd over de mogelijkheden om tot een landelijk eenduidige visie te komen op de ontwikkeling van leiderschap. Het grootste struikelblok bleek de definitie te zijn van een politieorganisatie; was dat nou het concern Nederlandse politie of het eigen regiokorps?

Hieronder vindt u overwegingen die de revue passeerden tijdens de conferentie. Pijnplekken en namen zijn niet vermeden, om het werken aan het overbruggen van verschillen van inzicht mogelijk te maken. Bij de beschrijving is de volgorde van het programma gevolgd.’
Tot de inleiders behoorde ook Cees Zwart, met een verhaal van inmiddels bijna tien jaar geleden, notabene op de dag van nine-eleven zelf:
‘Prof. dr. C.J. Zwart sprak over het verschil tussen de werkelijkheid van Den Haag en de werkelijkheid op straat. In zijn visie bestaat tussen beide werkelijkheden een principiële en structurele spanning. Zonder deze spanning zal in zijn ogen echter geen sprake zijn van ontwikkeling en daarom vindt hij deze gezond.

Door het uitgangspunt in de politiewet dat de politie haar taken uitvoert in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag, kan de politie in de ogen van Zwart geen eigen identiteit hebben. De organisatie wordt aangestuurd door een dubbel gezag dat verder volledig buiten de organisatie staat. Dat komt nergens in de private sector voor! Daar moet je mee om leren gaan.

De “oude rotten” in het vak, een deel van de huidige korpsmanagers, is mogelijk ingedut of gefrustreerd geraakt door de toegenomen bemoeienis door de overheid sinds de welbekende IRT-affaire. De jonge generatie zal veel moed moeten hebben om met de spanning tussen de werkelijkheid en de politiek om te kunnen gaan. Het zegt iets over leiderschap en creativiteit als je dat kunt.

Vroeger leerde Zwart al dat ondernemerschap, leiderschap en management totaal verschillende begrippen waren.

1) Ondernemerschap
De kunst van het creëren van nieuwe combinaties. Innoveren. Het zien van het gat in de markt. De keerzijde van innoveren is het lopen van risico. Een ondernemer ziet dat echter als een uitdaging en wil daarop worden afgerekend.

2) Leiderschap
Bezig zijn met mensen. Inspireren. Visie hebben. Een missie hebben. Een leider houdt de missie levend zonder in de fout te vervallen dat de missie niet morgen al werkelijkheid zal zijn. De keerzijde van leiderschap is dat je in het delen van je inspiratie op weerstand kunt stuiten. Een goede leider zucht daar echter niet onder en overwint ze op menselijke wijze. Realiseer je dat leiderschap geen privilege is van de top, maar ook op straat te vinden is.

3) Management
Plannen maken. Systemen bouwen. Routines organiseren. Het runnen van de tent. De keerzijde van management is dat de planning doorbroken kan worden en systemen kunnen disfunctioneren. Een goed manager wordt daar niet bang van en ziet het als een uitdaging om dat te overwinnen.

Zwart vindt dat de kernkwaliteiten niet los van elkaar moeten worden gezien. Hij denkt dat een leidinggevende in het beste geval zelfs aspecten van alle drie de kernkwaliteiten zou moeten bezitten.

1. Ondernemerschap = trouw blijven aan een eenmaal gemaakte keuze
2. Leiderschap = trouw aan mensen, om kunnen gaan met pluriform gedrag en dat als rijkdom zien
3. Management = ordenen van de werkelijkheid

Dit zouden kerncompetenties kunnen zijn.
Kort na WO II is onderzoek gedaan naar leiderschap. Toen bleek dat er sprake was van zogenaamd roulerend leiderschap: het was niet gekoppeld aan één persoon, maar rouleerde in een bepaalde situatie mee met de medewerkers. Leiderschap werd hiermee een functionaliteit.

Zwart is ervan overtuigd dat als het politiebestel moet functioneren in een omgeving waarin de context niet zelf gecreëerd kan worden, het sturen altijd gebrekkig blijft.’
Een heel ander geluid is te vernemen van NRC Handelsblad-redacteur Tom-Jan Meeus, die op 14 januari 2000 een recensie schreef van het boek van Zwart, ‘Diender in Amsterdam’, tegelijk met Jos Verlaans boek, ‘Chaos aan de Amstel’. Deze bespreking is te vinden op de recensie-website van NRC Handelsblad, onder de titel ‘De corruptie is sterker dan de leer’:
‘Toen Eric Nordholt in 1997 afscheid nam als politiechef van Amsterdam ontbrak er iets: een monument. Dat is nu voor hem opgericht door Cees Zwart, die in opdracht van Nordholt en diens opvolger Jelle Kuiper een boek schreef over de Amsterdamse politie. Kritischer is “Chaos aan de Amstel” van Parool-journalist Jos Verlaan, die het morele verval schetst bij een aantal gemeentelijke diensten.

Cees Zwart: Diender in Amsterdam. De beproevingen van een politiekorps 1966-1999. Balans, 485 blz. ƒ55,-
Jos Verlaan: Chaos aan de Amstel. SUN, 240 blz. ƒ34,50

Het aparte aan oud-politiechef Eric Nordholt is dat hij zoveel uiteenlopende reacties oproept. Als Geert Mak een “Amsterdammer van de eeuw” moet aanwijzen, zei hij vorige week in Het Parool, is Nordholt voor hem een “goede kandidaat”, aangezien hij “het zieke, verrotte Amsterdamse politieapparaat weer op poten heeft gezet”. Stadschroniqueur Martin Bril had vorig jaar in Elsevier daarentegen weinig woorden nodig om zijn weerzin tegen Nordholt toe te lichten: een “windbuil”.

Toch heeft geen minister, burgemeester of beleidsmaker de laatste dertig jaar een groter stempel op de politie gedrukt dan de socioloog Nordholt. Hij bedacht in de jaren zeventig, tegen de stroom in, de wijkteams waar alle korpschefs nu nog de mond van vol hebben. In de jaren tachtig had hij, hoewel PvdA’er, de moed expliciet de rol van autoritair leider op zich te nemen. Hij herstelde het uniform in ere en plaveide de weg van de korpschef als publieke figuur. En zijn herintroductie van het woord “diender”, in ruil voor het ouderwets-ambtelijke “agent”, werd door zijn collega’s even massaal als schaamteloos overgenomen. Niettemin nam Nordholt in 1997 onder ongemakkelijke omstandigheden afscheid. Duidelijk werd dat hij zich onrechtvaardig behandeld voelde. Het feest werd groots aangepakt – maar er mankeerde iets aan: een monument.

Dat monument lijkt er met Diender in Amsterdam. De beproevingen van een politiekorps 1966-1999 alsnog gekomen. Het is geschreven door prof.dr. Cees Zwart, organisatieadviseur. De opdracht is hem in 1994 verleend door Nordholt en diens opvolger Jelle Kuiper. Een “kroniekgroep” uit het korps, met onder meer woordvoerder Klaas Wilting, begeleidde hem.

De 65-jarige Zwart heeft eindeloos gesprekken gevoerd met leden van het korps en geeft van die ervaring hoog op. Daar kan men zich iets bij voorstellen. Weinig bureaucratieën zijn zo opwindend als een politiekorps. Het menselijk tekort komt er dagelijks in alle soorten en maten voorbij. Agenten dragen dat mee. Vaak zijn het verrassend empathische types, en bijna allemaal hebben ze “buiten” een paar ervaringen opgedaan die zoveel indruk maakten dat ze die tot in de kleinste details kunnen navertellen. Een brand, een moord, een ramp, een ontvoering, een roof – wat al niet. En wie, zoals Zwart, de kans krijgt zulke verhalen te reproduceren en in hun tijd te plaatsen, heeft een goudmijn tot zijn beschikking, zeker gezien de gekozen periode. De repressie uit de jaren zestig, de straatoorlog in de jaren zeventig, de eerste corruptiegevallen, de integratie van de politie in de maatschappij gedurende de jaren tachtig, de opkomst van de zware misdaad, de omzetting van bureaucratieën in ondernemingsgezinde diensten de laatste tien jaar: in weinig organisaties wordt de maatschappelijke ontwikkeling zo scherp geregistreerd als bij de politie.

Groot leider
Zwart vindt zijn eigen observaties en analyses ook niet van gewicht ontbloot. Hij wil graag toelichten waarom hij nog altijd geïmponeerd is door het gedachtegoed van Roel van Duijn. Hij heeft ook een visie op de relatie van Rembrandt met Amsterdam. Hij zoekt nulpuntervaringen en leermomenten en onderbreekt daar zijn geschiedschrijving veelvuldig mee. De grote lijn die resteert, is Eric Nordholt. Daar begint het boek mee en daar draait het om. Eric Nordholt was geweldig. Groot leider. Voortrekker. Ziener. Redder van de Amsterdamse politie.

Mogelijk is het allemaal waar – maar via de pen van Zwart wordt dat niet overtuigend aangetoond. Organisatieadviseur Zwart komt uit een metier dat de wensen en preoccupaties van de opdrachtgever goed in de gaten houdt. In zijn boek praat hij de korpsleiding voortdurend naar de mond. Ongemakkelijke feiten uit het recente verleden blijven ongenoemd of worden onderbelicht.

Ook in de beschrijving van de organisatorische keuzes van de leiding valt vooral de stroopsmeerderij op. Nordholt en zijn opvolger Kuiper geloven oprecht dat je een politiekorps kunt inrichten met gebruikmaking van principes uit het bedrijfsleven. De criminaliteit is dan een markt, de burger een klant, het korps een producent van preventieve en repressieve diensten. In dat denkschema passen moderne misverstanden waarvoor de Amsterdamse politieleiding al jaren een blinde vlek heeft. Dan begint het korps een commercieel hotel, zoals in 1993 bleek, of plaatst kasgeld op een beleggingsrekening, wat enkele maanden geleden bekend werd. Zwart beperkt zijn observaties in dezen tot obligate waarnemingen van hogere prestaties dankzij verbeterde efficiency.

Het grootste manco van het boek is dat hierdoor ook de val van Nordholt niet in perspectief wordt geplaatst. Want het blijft een goede vraag: waarom kon Nordholt, ondanks zijn onmiskenbare kwaliteiten en scherpe inzichten in een vroeg stadium van de IRT-affaire, toch over die affaire struikelen? Het echte antwoord is dat zijn feitelijke status zijn ambtelijke positie inmiddels verre te boven ging. Net als de baas van een booming onderneming werd hij bij de Amsterdamse politie behandeld als God zelf. Ook de buitenwereld, de pers niet in de laatste plaats, deed daaraan mee.

Maar formeel was hij nog altijd ambtenaar, “diender” zo men wil, ondergeschikt aan het bevoegd gezag. Ed. van Thijn, zijn eerste baas, weigerde zo te denken. Diens opvolger, de Hagenaar Schelto Patijn, aanhanger van ouderwetse relaties tussen bestuurders en ambtenaren, voelde beter aan dat men in het landsbestuur de buik allang vol had van Nordholts vrijbuiterij. Diens val was, met andere woorden, een geval van simpel revanchisme.

Helaas stond het bestuur zich nooit toe openlijk na te denken over de consequentie van deze opstelling. En helaas komt ook Zwart daar niet aan toe. Toch is dit essentieel: er bestaat een helder verband tussen de bestuurlijke behoefte aan grotere efficiency van bureaucratieën en ambtelijke leiders die uitgroeien tot publieke figuren. Hun krachtpatserij kan rekenen op meer waardering dan het formeel-afstandelijke gedrag van hun politieke bazen. Het bestuur creëerde Nordholt. Het bij hem levende misverstand was dat hij dat vergat. Maar het misverstand bij het bestuur is erger: men wil wel verzakelijkte ambtelijke diensten, maar weigert de gevolgen te aanvaarden.
Wat die gevolgen zijn, laat journalist Jos Verlaan van Het Parool uitstekend zien in Chaos aan de Amstel. Speur-reporter Verlaan, door Felix Rottenberg ooit treffend de “stadhuisdetective” van zijn krant genoemd, licht in zijn boek een aantal ambtelijke organisaties door. Dat levert geen beeld van onberispelijkheid op, zoals bij Zwart, maar een reële schets van foutjes die soms tot affaires uitgroeien en, als ze niet tijdig worden aangepakt, hele diensten meeslepen in een omineus verval.

Losse mores
Dat gebeurde bij Parkeerbeheer (ook zo’n ambtelijke club die een jaar of tien geleden trots op zijn bedrijfsmatige cultuur was: men maakte winst!), dat gebeurde nog erger bij het gemeentelijk vervoerbedrijf. Het goede aan Verlaans werkwijze is dat hij het niet schuwt zich te verdiepen in de kleine misstap van de lage ambtenaar. Hierdoor wordt helder dat zulk gedrag vaak het gevolg is van losse mores bij leidinggevenden. De omvang van het probleem komt indringend over het voetlicht. En als dan de schets volgt van klokkenluiders die worden verraden (omdat de politie zo stom is een verdachte het vertrouwelijke dossier te laten zien), en die klokkenluiders vervolgens zware bedreigingen te verduren krijgen, waarna ze de ex-verdachten enkele jaren later weer als collega tegenkomen, is de beklemming compleet: de corruptie is sterker dan de leer.

Verlaan is geen groot stilist, en de compositie van zijn boek had meer aandacht verdiend, maar zijn feitenrelaas maakt veel gebreken goed. Zo toont hij in een werkelijk schitterend hoofdstuk aan hoe de moderne wanverhouding tussen ambtelijke leiders en hoofdstedelijke wethouders uitpakt. Die wethouders hebben geen idee wat in hun ambtelijke diensten gaande is – daar hebben de ambtelijke fiksers immers alleen maar last van – en aan de hand van direct betrokken topambtenaren en adviseurs toont Verlaan hoe het bestuur zich isoleert van de werkelijkheid. De wethouders zijn het uithangbord, de topambtenaren de baas. Die slaan elkaar elkaar de hersens in, vergaren politieke macht, leven in een wereld van onderlinge intimidatie en machtsbederf – alles achter de rug van wethouders om.

Wat die dan doen? Beleid maken natuurlijk: goede bedoelingen aan de buitenwereld overbrengen. En onwetend als ze zijn van het gekuip van hun topambtenaren, dringt het rattengedrag van lagere ambtenaren al helemaal niet tot hun bestuurskamers door. Intussen laat Verlaan enkele wethouders vertellen hoezeer het hen aan inzicht in de corruptie van hun ambtenaren ontbreekt: gevraagd naar getallen blijken ze geen idee te hebben hoe omvangrijk de ellende is.

De moderne wanverhouding tussen ambtelijke krachtpatsers en de kaste van bestuurlijke survivors wordt hier zo treffend geschetst dat het verplichte stof zou moeten worden voor alle colleges van B. en W. in Nederland. Opdat ze leren inzien wat al die bedrijfsgerichte “overheidsmanagers” kunnen aanrichten.

Nog vorige week beaamde directeur Testa, sinds drieëneenhalf jaar de Nordholt van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf, in Het Parool dat hij de omvang van de ellende in zijn dienst niet kent: die wordt, jawel, onderzocht.

Paradoxaal genoeg laat Verlaan doorschemeren dat hij gelooft in oplossingen als “integriteitsbeleid” en “openheid” inzake corruptie. De huidige, onmachtige politieke kaste zal er zich graag aan laven. Een nota, een debat, een paar vrome voornemens, en klaar. Effectiever lijkt het als normale verhoudingen worden hersteld. Dat vergt bescheiden, dienstbare ambtenaren zonder politieke pretenties. En dat vergt moedige bestuurders met het inzicht dat ondernemingsgewijze productie ambtelijke integriteit automatisch onderdrukt.’

8 opmerkingen:

R. van Dijk zei

Bedankt, heer Gastkemper, wel moet ik toegeven dat ik met mijn praktische instelling momenteel tamelijk uitgeput ben, want ik heb het advies van Ramon de Jonghe opgevolgd en mij aangemeld bij Wordpress. Er staat ook al voor proef een oud citaat van Steiner. Dat lukte wel, maar verder lukt het mij niet om de kopfoto te veranderen en ook met de titel wil het niet goed lukken.
Overigens heb ik er maar van afgezien om het zesde stuk van de vertaling van Steiner morgen op de VKblog te zetten. Wel heb ik nog een kort berichtje geschreven met muziek erbij. Dat komt er morgen op.

Thaddaeus Craeyberg zei

Ich habe hier nur teilweise gelesen; Aber,ist blogspot.com (da sind wir hier darauf) nicht eine gute alternative? Hier gibt es hier auch viele gestaltungsmöglichkeiten, und es ist einfacher als wordpress.
Groeten, JC

Thaddaeus Craeyberg zei

Hier eine zweite, etwas verbessserte kommentarversion - bitte nr. 1 entfernen, irgendwie zu viele fehler gemacht :-)

Ich habe hier nur teilweise gelesen. Aber, ist blogspot.com (sind wir hier drauf bei Anthr. in de Pers) nicht eine gute alternative? Hier gibt es auch viele gestaltungsmöglichkeiten, und blogspot.com ist einfacher als wordpress.
Groeten, JC
Kennwort: snegurdv

John Wervenbos zei

Zojuist terug van een vergadering. Weer nachtelijke uurtjes.

@ R. van Dijk

Net als Terra Canaillo stel ik blogspot.com voor. Zie mijn commentaar onder Frans Wuijts blogbericht Bericht opheffing VKblogs een Hoax, Een stem uit Friesland, 7-1-2011. Zelf ga ik in ieder geval niets opstarten op Wordpress. Tamelijk veel antroposofen, antroposofisch georiënteerden en spiritueel geïnteresseerden maken reeds gebruik van blogspot.com, dat biedt in mijn ogen ook (directer) perspectief voor vorming van een community, wellicht ook mede met behulp van een gedeelde start/weergave blogspot.com blogsite in een richting waarop VKgroep Antroposofie wees. (Digitale ontmoetings-/pleisterplaats/verzamelplein.)

Zal aanstaande zondag een stuk over dit onderwerp in mijn digitale notitieboek plaatsen.

@ Terra Canaillo

Als ik het wel heb kun je als je ingelogd bent als blogspot.com gebruiker en dat lijkt me bij jou het geval, omdat ik die avatar en snelkoppeling van je zie, je reacties die je ingelogd postte, zelf ook verwijderen door het kleine prullenbakje (Papierkorb) bij je te wissen reactie(s) aan te klikken.

Groet,
John

Frans Wuijts zei

@ John Wervenbos

Ik ben het met je eens wat blogspot.com betreft. Indertijd ben ik daar begonnen met een weblog over 'Humaan ontslaan': http://franswuijts.blogspot.com/.
Gisteren heb ik per mail aan Hugo voorgesteld Middernachtszon daarheen te verplaatsen.

R. van Dijk zei

@John Wervenbos

Ik was aanvankelijk ook van plan blogspot.com te proberen, maar ik wilde daar eerst eens wat van de laatste nederlandstalige berichten lezen en dat lukte al dadelijk niet. Daarom ben ik naar wordpress gegaan.

Ik heb er ook al een oud citaat van Steiner staan.

http://ridzerdvandijk.wordpress.com/

Ik ben echter nog wel van plan me ook bij blogspot aan te melden. Dan zet ik alles wat ik plaats op beide weblogs.

John Wervenbos zei

@ R. van Dijk

Ook hier mijn complimenten. Knap opgestart en neergezet jouw: Aquarius - Citaten en fragmenten uit het werk van Rudolf Steiner. Maar ook uit literatuur en af en toe iets van mezelf.

Lijkt me nogal veel werk om er twee blogsites met eenzelfde inhoud op na te gaan houden op Wordpress en Blogspot. Voor hoeft dat niet hoor. Weet je op Wordpress ook wel te vinden. Wel is het zo dat Blogspot je aldoende nog mee kan vallen en zodoende toch nog ergens voor je zou kunnen gaan dienen. Succes gewenst bij je activiteiten en plezier ook natuurlijk!

Wat je precies met bedoelt met 'laatste Nederlandstalige berichten lezen' is me niet duidelijk. Wel kan ik je mededelen, voorzover je dat al niet wist, dat als je hier (Antroposofie in de pers of bijvoorbeeld mijn Cahier pagina) rechts bovenaan op Aanmelden klikt alles gewoon Nederlandstalig gestuurd is. Ga zelf maar na.

Frans Wuijts

Ja iedereen mag het voor zich weten uiteraard. Gelukkig wel. We zullen zien hoe het gaat uitpakken. Zoals gezegd: reflecteer er morgen nog wel even over in mijn krabbelboek/hoek.

R. van Dijk zei

@John Wervenbos

Bedankt. Ja, misschien wordt het toch wel te veel om twee blogs met dezelfde inhoud te hebben. Het plaatsen van de berichten is niet veel werk, maar misschien krijgt men bij allebei ook wel reacties en dat kost ook tijd om te lezen en terug te reageren. Ik moet maar eens zien. Ik kan later blogspot eens proberen en dan zien welke het beste bevalt.
Wat er precies met laatste nederlandstalige berichten lezen wordt bedoeld, weet ik ook niet, ik wist niet eens dat het er stond. blijkbaar gaat dat automatisch.

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)