‘De kranten staan er al weken bol van. De pluimveehouders hebben door hun overvloedige gebruik van preventieve antibiotica in belangrijke mate bijgedragen aan resistente bacteriën (ESBL). Steeds meer mensen blijken bij ziekenhuisopnames besmet te zijn met resistente bacteriën, waardoor de antibiotica niet meer werken.
Het probleem van het preventieve antibioticagebruik was volgens ingewijden al een jarenlange tijdbom. Er wordt al sinds eind jaren negentig voor gewaarschuwd. De aanpak hiervan was moeilijk, want er viel tot voor kort niets te bewijzen en het goedkope stukje kip is er in hoge mate van afhankelijk. Binnen 40 dagen wordt het kuiken een kip van 2 ½ kilo die niet meer op zijn poten kan staan. Vergelijk het met een bodybuilder die anabolen gebruikt om snel veel massa spieren te kweken. De anabolen van de kip zijn de antibiotica. Het snelle groeitempo maakt de dieren bevattelijk voor ziekten en kwaaltjes. Met de preventieve antibiotica worden de infecties die gegarandeerd zouden optreden in dit systeem voorkomen. En de antibiotica bevorderen de groei.
De biologische kip is drie maal zo duur als de plofkip en dat is niet voor niets. Preventieve antibiotica zijn verboden. De biologische kippen zijn van een langzamer groeiend en sterker ras. Dankzij de ruimte in de hokken, de vrije uitloop naar buiten, het gezonde biologische voer en de circa 90 dagen waarin de kippen opgroeien voordat ze geslacht worden, is de kans op ziekte klein. Het diervriendelijke systeem is gericht op gezonde dieren. Als er toch ziekte opduikt, mag alleen op indicatie van de dierenarts antibiotica worden toegediend. Dat mag slechts eenmaal per koppel. Daardoor is de kans dat resistente bacteriën in biologische kippen zitten minimaal.
Kortom, het is niet voor niets dat de biologische kip zo’n drie keer duurder is dan de plofkip. De prijs komt uit de lengte of uit de breedte. Wie daar verder geen vragen bij stelt, vindt biologisch kip en andere biologische producten al snel veel te duur. Een beetje zuur voor de biologische landbouw en voedingsketen is dat keer op keer achteraf blijkt dat een gangbaar systeem grote nadelen heeft. De belastingbetaler moet in de meeste gevallen bijdragen aan het opruimen van de veroorzaakte schade en zo wordt de biologische keten in feite twee keer belast.’
Een prachtige vondst, de ‘plofkip’. Maar waar ik nog meer door verrast ben, is de uitstekende kwaliteit van de tekst, goed geschreven. Die mag er zijn, terwijl er niet eens bij staat wie de auteur is. En het is ook geen incidentele zaak, want elke week is het raak. Neem nu vrijdag een week geleden, toen ging het over ‘Feesten met venkel’:
‘Goed nieuws! Een van de conclusies van de jaarlijkse prijsvergelijking van het tijdschrift Biofood Magazine is dat de natuurvoedingswinkels in biologische groente en fruit 7 % goedkoper zijn dan Albert Heijn. En laat die groente en fruit nou van dezelfde tuinders komen als die in uw tas zitten. Proef vult namelijk niet alleen de Vitatassen, maar ook in de versschappen van de natuurvoedingswinkels vindt u producten van het merk Proef terug. Mede door het wekelijkse forse aantal tassen kunnen we scherp inkopen bij onze tuinders en hen een afzet garanderen voor een goede prijs. En ook de klant betaalt een goede prijs. Een kilo biologische appels kost bij de natuurvoedingswinkels gemiddeld 2,70 euro per kilo, tegen 3,55 euro bij Albert Heijn. Groot is ook het prijsverschil in tomaten, die volgens de prijsvergelijking bij de natuurvoedingswinkels anderhalve euro per kilo goedkoper zijn.
Voelt u zich geroepen dit met ons te vieren dan vindt u deze week venkel in de groentetassen. Bij feestjes horen namelijk gebak, bier en frisdranken: producten waar nogal wat lucht in zit. U weet waar dit toe kan leiden... En omdat het, ondanks het voorjaar, nog niet altijd weer is om buiten te zitten, deze week de venkelknol. Deze knol werkt namelijk uitermate goed tegen winderigheid. En mocht het feesten uit de hand lopen, ook daar weet de venkel raad mee: zij zou volgens de boeken het gezichtsvermogen verbeteren, een einde aan de hik maken en zieke mensen hun gezonde gelaatskleur teruggeven. De venkel kent overigens meer opvallende eigenschappen. Zo beschermt zij woningen waaromheen zij geteeld is tegen boze geesten. Vroeger werd het voor de deur gehangen om het huis te beschermen. In Frankrijk zwaaiden mensen de bijbehorende takken, na ze gezegend te hebben, negenmaal door het Sint Jansvuur en gebruikten ze dan als heksenwerend middel. Ook was het gebruikelijk de hoorns en de uiers van de koeien er mee in te smeren om zo betovering van de melk te voorkomen. Door venkelkruid te gebruiken zou men er jonger uit gaan zien. Venkel kon ook de liefde opwekken en werkte in deze versterkend. In de middeleeuwen was venkelthee een bekend afslankmiddel. Er zijn er tegenwoordig die beweren dat een stuk venkel in de linkerschoen teken weerhoudt van beten. Weet wat u eet!’
Dat ook de biologisch-dynamische voeding aandacht krijgt, was weer een week eerder, op 9 april, te lezen in ‘Bouillon! voor fijnproevers’:
‘In de veelheid aan culinaire tijdschriften vestigen wij deze week uw aandacht op het bijzondere tijdschrift Bouillon! Voormalig barkeeper en restaurantrecensent Will Jansen wijdt zich al weer zo’n zeven jaar met hart en ziel aan goed eten. Of beter gezegd culinaire gastronomische cultuur, want eten is cultuur.
Wie het voorwoord van Jansen in het lentenummer leest weet meteen wat voor soort eten hij voorstaat: puur lekker zonder kunstgrepen. De Wageningse wetenschappers die in naam van de duurzaamheid de nieuwe vinding van het kweekvlees omarmen, kunnen niet op zijn applaus rekenen. “Geen moment wordt er overwogen om groots energie te stoppen in een verandering van eetpatroon, van dagelijks naar eenmaal per week vlees eten,” stelt Jansen zich teweer tegen de onvermijdelijke komst van kweekvlees. Om in een moeite door over te schakelen naar een boek over de vitaliteit van voeding. “De Duitse Jürgen Strube en Peter Stolz hebben in hun laboratorium vastgesteld dat bio-dynamische appels, tomaten, wortels en lijnzaad meer vitaliteit hebben dan de op steenwol en met kunstmiddelen omhoog gestuwde varianten. Dat voelden we al op onze klompen aan (...). Het gaat om de volledige ontwikkeling van planten die zorgt voor vitaliteit.”
Wie verwacht dat Bouillon! vol moraliserende dogma’s zit over wat wel en niet goed is, heeft het mis. Het is een avontuurlijk blad dat de hele wereld over reist. In dit nummer komen culinaire belevenissen uit Cuba, Peru, Griekenland, Italië, Madrid, Berlijn, Las Vegas en natuurlijk diverse gastronomische topkeukens in Nederland aan bod. Daarnaast worden diverse boeken besproken en zijn er interviews met mensen die wat te vertellen hebben. Zoals schrijver Jonathan Foer (Everything is illuminated), die zich met zijn nieuwste boek Dieren eten op de vleesproductie stortte en meteen vegetariër is geworden. “De koelbloedige en systematische manier waarop dieren worden gefokt en geslacht vond ik het meest schokkend. In elke kippenstal had je 30.000 dieren en lag 5% daarvan dood op de vloer. De dieren worden na maximaal 40 dagen geslacht, want als ze langer leven, breken ze hun botten. Ze krijgen altijd preventief antibiotica.” Reden voor Foer om nooit meer vlees te eten. Bovendien is de vleesindustrie volgens de nieuwste cijfers van de VN verantwoordelijk voor 51% van alle broeikasgassen. “Ik hoop dat die gegevens mensen toch aan het denken zetten.”
Bouillon! zet zijn lezers zeker aan het denken zonder opdringerig te worden.
Meer informatie en abonnementen: www.bouillonmagazine.nl’
Nee, ze zijn beslist niet van de straat, daar bij Proef en Vitatas. Vooruit, nog eentje, van 2 april, ‘Duurzaamheid wordt noodzaak’:
‘Een rapport van ING kondigt de derde industriële revolutie aan met de overstap naar duurzame productie. De aankondiging van deze revolutie eiste in de media al heel wat aandacht op. Met name op voedingsgebied komen grote veranderingen, zo verwacht de ING. Niet alleen dankzij het veranderende bewustzijn van de consument, maar ook omdat het economisch gewoon noodzakelijk wordt. Verwacht wordt dat het op vrij korte termijn gewoon goedkoper wordt om duurzaam te produceren, waardoor bedrijven die investeren in duurzame productie een economisch voordeel gaan krijgen boven bedrijven die dat nalaten. Factoren als toenemende schaarste op het gebied van voeding, energie en water gaan een grote rol spelen. Bedrijven die hun werkwijze aanpassen op de schaarste zullen het best presteren in de toekomst.
Interessant is dat de consument in opkomende landen veel duurzaamheidbewuster is dan de consumenten in de rijke westerse landen, waar het merendeel van de consumptie plaats vindt. In het Westen is de duurzaamheidbewuste consument met 40% nog in de minderheid, terwijl zij in de opkomende landen met 80% in de meerderheid is. Dit hangt samen met het feit dat de mensen in opkomende landen de schadelijke effecten van niet-duurzame productie direct in hun achtertuin ervaren. Deze groep zal een belangrijke invloed gaan uitoefenen, omdat zij niet in de vervuiling van ons consumptiegedrag wil leven.
De komende jaren zal de goedwillende consument overstelpt worden met producten en diensten die over elkaar heen buitelen in duurzaamheid. De overheid biedt daar voorlopig ook alle medewerking aan, want de duurzaamheidcriteria zijn nog zo zacht als boter. Wie z’n personeel laat tekenen dat ze zich lekker voelt op het werk en het energieverbruik iets terugdringt mag zich volgens de Nederlandse maatstaven al duurzaam noemen. Toegegeven, je moet ergens beginnen, maar er is in voedingsland dringend behoefte aan een multifunctionele meetlat, die de werkelijke duurzaamheidprestatie weergeeft en zich ook vertaalt in belastingvoordeel, zoals in de auto-industrie.
De komende jaren zal biologische landbouw en voeding zich gaan manifesteren als de meest multifunctionele duurzaamheidoplossing. Niet alleen beperking van CO2 via minder energieverbruik, groene energie en regionale productie, maar ook gezond, diervriendelijk, biodivers, minder waterverbruik en fair. Met de kostenstijging van niet-duurzame productiemiddelen en fiscale druk op vervuilende productie kan het inderdaad veel sneller gaan de komende jaren.’
Een geduchte concurrent voor Odin, schreef ik al. Kijkt u eens op de website van Udea, waar op de homepage een filmpje van bijna zes minuten staat, hoe men daar bij dat groothandelsbedrijf voor biologische waar in de Benelux te werk gaat. Op 23 maart ging ik in ‘Biosfeer’ nog uitgebreid in op dit bedrijf; maar dit bijzonder goed gemaakte filmpje toont veel ervan in één keer. – Als uitsmijter vandaag een bericht van de website van Eosta. Die meldt dat ‘Nature & More tuinder Rob van Paassen behaalt Demeter certificaat’:
‘Biologisch tuinder Rob van Paassen zet de “overtreffende stap”: vanaf nu zijn de producten van zijn bedrijf niet meer “gewoon biologisch”, maar is er veel meer aan de hand. Met de Demeter certificering én de Nature & More status laat het familiebedrijf zien dat juist kleine telers goed in staat zijn de grootse kwaliteit te leveren die topkoks en consumenten op zoek naar avontuur graag op tafel zetten.
De biologisch-dynamische teelt gaat uit van samenhang tussen alle delen van de bedrijfsvoering en biedt de kans daar een uniek en kwalitatief hoogstaand product mee neer te zetten. Het oude gemengde bedrijf met vee, akkerbouw, tuinbouw en fruit kende een gesloten kringloop met eigen dierenvoer en mest. “Ik combineer die aanpak met de moderne duurzaamheid die Nature & More voorstaat”, aldus van Paassen, die steeds op zoek is naar vernieuwingen om het groentebedrijf, dat zijn vader ooit begon, verder te ontwikkelen.
Die “moderne duurzaamheid” houdt in dat het bedrijf dan wel niet meer zelfvoorzienend is –dat lukt niet op deze kleine oppervlakte – maar wel op die manier kan werken door bijvoorbeeld afgekeurd product als voer te leveren aan een biologisch melkveebedrijf in de buurt dat hem de broodnodige stalmest levert, die na compostering weer de basis is voor zijn uiterst groeizame tuinbouwgrond. Compost is in de biologisch-dynamische landbouw de voeding van de bodem en een verbindend element waarmee het mogelijk wordt alle krachten van de natuur te bundelen met een uniek eindproduct als resultaat.Al 80 jaar werken biologisch-dynamische bedrijven volgens deze principes en het bedrijf van van Paassen ziet nu de vakkundige aanpak van vader en zoon bekroond met het keurmerk Demeter. Op de site natureandmore.com zijn alle details te lezen na het ingeven van code 183 en wie de “Sustainability flower” (duurzaamheidsbloem) aanklikt, kan alle details lezen over de duurzaamheidsprestaties van het bedrijf. Dat de bijzondere tomatenrassen, de komkommers en paprika’s uit Oude Leede fantastisch smaken zult u voor nu even van ons moeten aannemen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten