Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

woensdag 2 december 2009

Maretak

Afgelopen zaterdag meldde ik het plaatsvinden van een ‘herfstcongres over kanker’ in Amsterdam (dat was in het bericht met de titel ‘Theater’). Een van de sprekers daar was de algemeen internist Karel Jan Tusenius. Hij is mij bekend van de Internistenpraktijk op Berg en Bosch te Bilthoven. Wat ik echter niet wist, is dat die praktijk deze zomer in andere handen is overgegaan en onderdeel van de Bergman Kliniek is geworden. De website van deze organisatie plaatste op 13 juni namelijk dit bericht ‘Overname internistenpraktijk Berg & Bosch - 13-06-2009’:

‘Met de geslaagde overname van internistenpraktijk Berg en Bosch, voorheen onderdeel van Euroclinics, voegt de Bergman Kliniek de specialismen Interne Geneeskunde en Maag-, Darm- en Leverziekten toe aan het dienstenpakket van haar divisie verzekerde zorg: Bergman Medical Care. Interne Geneeskunde is het eerste “beschouwende” specialisme binnen de Bergman Kliniek en richt zich op het diagnosticeren van ziekten zoals diabetes, hart en vaatziekten en het onderzoeken en behandelen van de inwendige organen d.m.v. gastroscopie en coloscopie. Tevens kunt u hier terecht voor preventief onderzoek en gezondheidscheck ups.

Kliniek Berg & Bosch groeide in de laatste jaren uit tot zelfstandig behandelcentrum gespecialiseerd in diagnostiek en dagbehandelingen. De Bergman Kliniek verwerft door de overname niet alleen een modern endoscopie centrum voor maag- en darm onderzoek, maar ook zeer gekwalificeerde medisch specialisten met jarenlange ervaring in interne geneeskunde en een hoge mate van betrokkenheid.

In de toekomst wil de Bergman Kliniek meer diagnostische specialismen zoals cardiologie diagnostiek, longgeneeskunde en neurologie aanbieden binnen één “diagnostisch centrum”.

Internistenpraktijk Berg & Bosch
prof. Bronkhorstlaan10 gebouw 60
3723 MB Bitlhoven
030 228 26 22
info@kliniekbergenbosch.nl
www.kliniekbergenbosch.nl

‘Voorheen onderdeel van Euroclinics’ zegt mij ook niets. Blijkbaar was de praktijk al niet zelfstandig meer. Over Karel Jan Tusenius staat elders op de website dit vermeld:

‘Internist
Geb. 15 augustus 1950 te Rotterdam

Opleidingen en werkervaring
1968 gymnasium-B1978 artsexamen G.U. Amsterdam
1978-1982 opleiding acupunctuur (Parijs)antroposofische geneeskunde (Bazel)
1987 internistendiploma AMC Amsterdam
1987-1989 afdeling hematologie en oncologie AMC Amsterdam
1990-1992 algemeen internist ziekenhuis Berg en Bosch, Bilthoven
1992-2009 internist Kliniek Berg & Bosch en Kliniek DeLairesse.
2009 - heden internist Bergman Kliniek afd. Medical Care

Aandachtsgebieden
– algemene interne geneeskunde
– maag-, darm-, leverziekten
– hemato-, oncologiepsychosomatiek en antroposofische geneeskunde

Overige activiteiten
– diverse publicaties over hepatitis C2
– publicaties over bevordering immuniteit
– 1 artikel over het voorspellen van gevoeligheid voor chemotherapie bij lymfklierkanker.’

Vanaf eind 2006 moest Karel Jan Tusenius de internistenpraktijk alleen voeren. Zijn compagnon, Diederik Houwert, overleed op 11 december van dat jaar. Inmiddels dus drie jaar geleden. Voor de ‘AntroBoulevard’ van website AntroVista maakte ik op 21 december dit bericht (nu niet meer daar te vinden), met de titel ‘Diederik Houwert overleden:

‘Op 11 december is de internist Diederik Houwert op 62-jarige leeftijd overleden te Bosch en Duin bij Zeist, na een ziekbed van enkele weken.

In 1981 was hij medeoprichter van de Willem Zeylmanskliniek in Bilthoven, waar hij de afdeling interne geneeskunde leidde. Na de sluiting van de Zeylmanskliniek in 1993 begon hij samen met Karel Jan Tusenius de Internistenpraktijk Berg en Bosch. Ook hield hij spreekuren in huisartsenpraktijken in Haarlem, Zoetermeer en Zutphen.

Bijzondere belangstelling had hij voor de behandeling van kanker met behulp van maretakpreparaten. In het Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst van december 1996 vertelde hij in een interview dat hij hiermee in de jaren zeventig kennis had gemaakt in de Lukaskliniek in Arlesheim (Zwitserland), een speciale antroposofische kliniek voor kankerpatiënten. Hij werd enthousiast voor de research die hierbij werd verricht.

Terug in Nederland richtte hij de Stichting Fundamenteel Immunologisch Kankeronderzoek op. In samenwerking met de afdeling microbiologie van de Rijksuniversiteit Utrecht begon hij als eerste project een onderzoek naar de werkzaamheid van de uit de maretak bereide Iscador tegen kwaadaardige nieuwvorming en voorstadia van kanker. De resultaten werden destijds gepubliceerd in vier artikelen in reguliere, internationale medische tijdschriften.

Eind jaren tachtig onderzocht Houwert met subsidie van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur bij vijftig patiënten de eventueel aantoonbare immuunstimulerende werking van Iscador. De resultaten maakten aannemelijk dat van dit geneesmiddel een stimulerend effect op het immuunsysteem van de mens uitgaat. Het was het begin van onderzoek om tot harde wetenschappelijke bewijzen van de werkzaamheid te komen. In deze zin heeft Diederik Houwert veel gedaan voor de ontwikkeling van de antroposofische geneeskunde in Nederland en in het bijzonder voor de verbinding tussen reguliere en antroposofische zorg.

Een groot deel van Houwerts beroepsleven draaide om de maretak, een plant die steeds meer erkend wordt als een effectief middel tegen kanker. De maretak is verder ook bij een breed publiek bekend als een bijzondere versiering voor Kerstmis; in het buitenland is het gebruik om bij de jaarwisseling, als men zich onder een mistletoe (maretak) bevindt, elkaar een kus te geven als teken van verbroedering.’

Mijn gegevens waren niet helemaal correct, wat M.C. Houwert-Ruys op 17 augustus 2007 noopte deze reactie te geven:

‘Diederik Houwert is overleden in het Leendert Meeshuis te Bilthoven dat op hetzelfde terrein van Berg en Bosch ligt waar de internistenpraktijk zich bevind, waar hij werkte. Hij wist echter al jaren dat hij zelf ziek was. Dit wetende heeft het mogelijk gemaakt dat hij zo veel begrip had voor de gevoelens van de zieke mens. Ook was hij 7 jaar zelf deels werkzaam in het Leendert Meeshuis, als internist, in samenwerking met de verpleeghuisartse Saskia Davidse. De resultaten van de onderzoeken, die in het artikel genoemd worden, zijn in wetenschappelijke tijdschriften o.a. aan de Universiteit van Utrecht, gepubliceerd.’

Voor een groot deel baseerde ik mij op een artikel dat ik zelf had geschreven voor het Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst nr. 5 van december 1996, blz. 3-10. Het droeg de titel ‘Viscum album als geneesmiddel voor rationele kankertherapie. Internist Diederik Houwert over de maretak als medicament’. Inmiddels allang geschiedenis, de wetenschap staat immers niet stil. Toch kan het nog inzicht geven en daarom laat ik het bij deze gelegenheid integraal volgen:

Naar aanleiding van het artikel van Carla Smolders over Viscum infuus therapie en de vragen die het opriep in het vorige nummer, togen huisarts Arie Bos en uw redacteur op een woensdagmiddag naar Berg en Bosch in Bilthoven, alwaar Diederik Houwert samen met Karel Jan Tusenius een ‘internistenpraktijk’ houdt, om hem naar zijn ervaringen met Viscum bij de behandeling van kanker te vragen.

Mijn werkencyclopedie vermeldt dat Viscum Album de Latijnse naam voor maretak is (ook wel mistel genoemd), en geeft daarbij de volgende definitie:

“Altijdgroene halfparasiet met langwerpig, leerachtig blad, geelgroene bloempjes, witte, glanzige bessen. Groeit op allerlei bomen. Zaden kleven aan de boomtakken, waar zij kunnen ontkiemen. In de mythologie was de maretak zeer belangrijk. Thans vaak kerstversiering (uit Engeland het gebruik van ‘elkaar kussen onder de mistletoe’).”

Zo’n omschrijving kleurt meteen de vraagstelling: gaat het echt om een geneesmiddel tegen kanker, of is het allemaal maar mythologie, gebaseerd op traditioneel volksgebruik? Een eerste antwoord is te vinden in de algemene inleiding van de brochure over ‘misteltherapie’ uit de internistenpraktijk:

“Van kwaadaardige aandoeningen (tumoren, kanker) spreekt men wanneer ongecontroleerde groei (woekering) van cellen optreedt. Dit leidt meestal tot harde knobbels (tumoren) op de plaats van de primaire aandoening; later kunnen ook uitzaaiingen (metastasen) elders in het lichaam optreden.

Bij reguliere kankerbehandeling wordt getracht het kwaadaardige weefsel weg te nemen of te vernietigen. Dit kan bereikt worden door middel van chirurgische, radiotherapeutische (bestraling), chemotherapeutische (cytostatica) of hormonale interventies. In veel gevallen wordt hiermee ook gedeeltelijk gezond weefsel beschadigd, hetgeen tot bijwerkingen kan leiden als misselijkheid, haaruitval, diarree, beenmergbeschadiging.

Antroposofische kankerbehandeling is niet alternatief: in veel gevallen waar bijvoorbeeld chemotherapeutische behandeling tot zinvolle resultaten leidt, zal deze door antroposofisch werkende artsen worden voorgeschreven. Daarnaast kenmerken de meeste specifiek antroposofische behandelwijzen zich doordat een appel wordt gedaan op de natuurlijk genezende krachten in de mens. Bij kanker is het afweerapparaat (immuunsysteem) in de mens niet of onvoldoende in staat geweest de beginnende kwaadaardige ontaarding van cellen te herkennen en te elimineren.

Specifieke versterking van het immuunsysteem is in deze gevallen een voor de hand liggende benadering, te meer omdat voortschrijdende vormen van kanker in de eerder genoemde reguliere kankerbehandeling de afweer bij de mens kunnen verzwakken.”

De maretak als geneesmiddel

Het is een wat wonderlijk gevoel om na zo’n jaar of drie weer het terrein van Berg en Bosch op te komen en het gebouw binnen te wandelen, waar voorheen de Zeylmanskliniek als goed lopend antroposofisch ziekenhuis gevestigd was. Maar die herinnering laten we gauw achter ons wanneer wij eenmaal in de internistenpraktijk zijn aangekomen. In zijn spreekkamer steekt Diederik Houwert meteen van wal: van oudsher werd de maretak als geneesmiddel gegeven tegen hoge bloeddruk en vallende ziekte, totdat Ita Wegman in 1918 in Zürich de maretak op aanraden van Rudolf Steiner ging gebruiken tegen kwaadaardige woekeringen.

Ter verklaring van de maretak-werking wordt in antroposofische kringen vaak het beeld gebruikt van een parasitaire plant die woekert op gezonde bomen. Samen met het feit dat een tumor ook een parasitaire woekering is, kan dat je op het idee brengen dat de maretak de tumor bestrijdt.

Het wezenlijke is volgens Houwert echter, dat een tumor de mens confronteert met te sterke aardekrachten die door hem niet meer te beheersen zijn en dat de maretak de daartegenover noodzakelijke kosmische krachten mobiliseert. Tenslotte stamt de Viscum oorspronkelijk uit een vorige planetaire fase van de aarde: de oude Maanfase.

In al zijn eigenaardigheden toont de maretak onaardse eigenschappen, beginnend bij de ‘mistelembryo’ (hij verschijnt niet als zaadje, maar als een klein plantje in een vlies), vervolgens bij de verspreiding door vogels (die de vrucht inslikken en op een tak uitpoepen, zodat de mistel de aarde niet raakt), uitkomend bij een onafhankelijk van de zwaartekracht en van de seizoenen op een boom of tak plakkende bolvormige plant, die zich niet metamorfoseert en tot in zijn wortels groen en vitaal blijft.

Zelf maakte Diederik Houwert in de jaren zeventig kennis met het extract van de maretak als geneesmiddel, in de Lukaskliniek in Arlesheim (Zwitserland), een speciale antroposofische kliniek voor kankerpatiënten. Hij werd enthousiast voor de research die men daarbij verrichtte. Terug in Nederland richtte hij de Stichting Fundamenteel Immunologisch Kankeronderzoek (FIKO) op, waarbij in samenwerking met de afdeling microbiologie van de Rijksuniversiteit Utrecht als eerste project de werkzaamheid van de uit de maretak bereide Iscador tegen kwaadaardige nieuwvorming en voorstadia daarvan werd onderzocht. Behalve de stimulerende werking van de Iscador op het immuunsysteem bij dieren, was ook de werkzaamheid van de in Iscador voorkomende lactobacillen onderwerp van onderzoek. De resultaten werden door onderzoekster Nanne Bloksma gepubliceerd in vier artikelen in reguliere, internationale medische tijdschriften.

Vanaf de start van de Zeylmanskliniek begin jaren tachtig werden ter verruiming lactobacillen aan de Iscador-infusen toegevoegd. Het Iscador-infuus zelf was trouwens nieuw voor Nederland. Toen gebeurde er iets bijzonders, wat Houwert met ‘beginnersgeluk’ aanduidt. Nadat het medicament aan een patiënt werd toegediend die een uitgezaaid niercarcinoom had met longmetastasen, verdwenen tot zijn verbazing deze longuitzaaiingen in een paar maanden, wat in de geneeskunde een uitzonderlijk fenomeen is. En dat nog wel bij een niercarcinoom, dat zelf niet meer groter werd. De behandeling van patiënten die hierna kwamen, toonden niet meer van die opmerkelijke resultaten. De aantallen van echt verdwijnen of verkleinen van de tumor kunnen op de vingers van twee handen worden geteld – meer zijn er niet. Toch is Houwert ervan overtuigd dat aan de Iscador positieve effecten zijn toe te schrijven.

Kwaadaardige aandoeningen

De verschillende soorten kwaadaardige ziekten worden door de leek vaak aangeduid met de verzamelnaam ‘kanker’. Kenmerk van een kwaadaardige aandoening is dat het woekeringsproces niet beperkt blijft tot de anatomische begrenzing van een orgaan, maar door deze begrenzingen heenbreekt en uitzaait. Men kan een onderscheid maken tussen twee groepen kwaadaardige ziekten: de eerste groep zijn de zogenaamde ‘soliede tumoren’, waarbij een proces van verharding en verdichting, soms verkalking in de tumor plaatsvindt. Het is macrokosmisch gezien een naar de aarde en naar de zwaarte gericht centripetaal proces (bijvoorbeeld borstkanker of darmkanker).

De tweede groep kwaadaardige aandoeningen toont meer een versproeiende of centrifugale tendens. Een voorbeeld van zo’n aandoening is de leukemie. Bij deze kwaadaardige aandoeningen is het minder zinvol om de Viscum therapie in te zetten.

Rudolf Steiner wees er begin deze eeuw op dat het kankervraagstuk niet als een lokaal probleem te beschouwen is: een woekeringsproces van aanvankelijk één cel, maar dat het een aandoening is van de mens als geheel, waarvoor dan ook een behandeling moet worden ingesteld die de gehele mens omvat. Primair in antroposofische termen uitgedrukt is er bij de mens sprake van een langdurige verstoring in de gezonde samenhang van de wezensdelen, die uiteindelijk tot een kwaadaardig gezwel kan leiden: Rudolf Steiner sprak de hoop uit dat het mes van de chirurg in de toekomst door een uit de maretak gewonnen geneesmiddel zou kunnen worden vervangen. Hij rekende dat tot de mogelijkheden, aangezien de maretak een ‘warmtemantel’ om de tumor heen legt, zoals hij dat formuleerde.

Warmte als instrument ter genezing

In het algemeen kan de warmte als het kenmerk van de aanvullende antroposofische kankerbehandeling genoemd worden, een warmte die in al zijn kwaliteiten wordt toegepast. Opvallend is dat juist bij patiënten met kanker het warmteorganisme niet optimaal lijkt te functioneren. Ook ontbreken in de voorgeschiedenis vaak koortsende ziekten. Met name acuut optredende koortsende ziekten, veroorzaakt door of samenhangend met een bacterie, zijn belangrijk. De ervaring leert dat patiënten zich na het doormaken van zo’n ziekte gezonder en fitter kunnen voelen dan voorheen. Het is dan ook bekend dat koortsende ziekten soms een gunstige uitwerking kunnen hebben op het beloop van het kankerproces.

Virussen kunnen ook koorts veroorzaken, maar zijn in het algemeen voor het beloop van kanker minder gunstig. Bovendien is het opvallend dat bepaalde virussen in verband kunnen worden gebracht met het ontstaan van kanker, zoals het Aids-virus, het Hepatitis B-virus en het Epstein Barr-virus (respectievelijk Kaposiscarcinoom, primair levercelcarcinoom en maligne lymfoom). Kanker wordt veel minder in verpand gebracht met bacteriën. Hierop is één uitzondering, namelijk de bacterie Heliobacter Pylori. Deze bacterie zou een rol kunnen spelen bij het ontstaan van maagkanker.

Het door Rudolf Steiner gestelde doel om het mes van de chirurg te vervangen door een geneesmiddel bereid uit de maretak, is nog ver weg en het is de vraag of dit ideaal ooit zal kunnen worden bereikt. Er zal nog veel (geestes)wetenschappelijk onderzoek moeten worden verricht om dit te bereiken. Voorlopig zal iedere patiënt met een kwaadaardige tumor die operabel is, geopereerd moeten worden, of met chemotherapie – indien aangewezen – behandeld moeten worden. En zo mogelijk vooraf en daarna een al dan niet langdurige aanvullende, de gehele mens aansprekende therapie moeten krijgen. Eigen inbreng, inzet en verantwoordelijkheid, die leiden tot toename van autonomie van de patiënt, zijn van wezenlijk belang.

Infuusbehandeling

Houwert komt terug op het warmte-element bij de behandeling van zijn patiënten. Het warmteorganisme van de patiënt wordt met de intraveneuze toediening (door middel van een infuus) van de Viscum album in het algemeen veel krachtiger gestimuleerd, vergeleken met de gebruikelijke onderhuidse injecties. Patiënten die niet of nauwelijks reageren met temperatuursverhoging kunnen in aanmerking komen voor infuusbehandeling. De meest toegepaste indicatie voor infuusbehandeling zijn echter patiënten met longmetastasen van een primaire tumor elders, in het bijzonder niercarcinoom en maligne melanoom (kwaadaardige tumor in de huid).

Bij deze laatste twee tumoren, waarvan bekend is dat ze gevoelig zijn voor beïnvloeding van het immuunsysteem, worden soms opvallend goede resultaten geboekt, terwijl juist bij deze tumoren de reguliere behandeling met chemotherapie zeer teleurstellend is.

Voorzichtig moet je zijn bij hersenmetastasen, zegt Houwert, omdat de Viscumbehandeling daar kan leiden tot zwelling van de metastasen. De hersenen kunnen door de beperkte ruimte in de klem komen te zitten, zodat hoofdpijn en zelfs epileptische insulten kunnen optreden.

Het zonder meer behandelen van alle patiënten met kwaadaardige tumoren met infusen is, zeker zonder dat dit gebeurt in onderzoeksverband, niet zinvol. Trouwens, het toepassen van infusen is niet geheel zonder risico’s. Ernstige overgevoeligheidsreacties kunnen optreden en je moet in staat zijn deze levensbedreigende situaties goed op te vangen. De patiënten kunnen reageren met forse temperatuursreacties, gepaard gaande met koude rillingen. Zij voelen zich veelal op de dag van het infuus wat grieperig. De dag na het infuus zijn deze verschijnselen meestal weer geheel verdwenen.

Onderzoek naar de werkzaamheid

Ondanks dit alles blijft Diederik Houwert enthousiast voor de therapie met Viscum. Eind jaren tachtig onderzocht hij met een subsidie van het ministerie van WVC bij 50 patiënten de eventuele aantoonbare immuunstimulerende effecten van Iscador. Het was geen prospectief, gerandomiseerd, dubbelblind gekruist onderzoek. Met reguliere laboratoriumtesten werden de effecten van Iscador op het immuunsysteem in vitro bestudeerd. De resultaten van dit onderzoek maken aannemelijk dat een stimulerend effect op het immuunsysteem bij de mens aantoonbaar is. Bij vijf van de vijftig patiënten was er sprake van een objectief meetbare afname van de tumor. Bij al deze patiënten kon een stimulatie van het immuunsysteem met de laboratoriumtesten worden aangetoond.

Houwert benadrukt dat de resultaten niet ‘hard’ zijn in wetenschappelijke zin, maar het is een begin. Er is nog veel onderzoek bij patiënten nodig. Ten opzichte van het reguliere kankeronderzoek is er een enorme achterstand. Er zijn slechts enkele gekwalificeerde, of anders gezegd gediplomeerde onderzoekers bezig met Visumresearch. Eén van hen is Robert Gorter, die onderzoek doet naar de immuunstimulerende eigenschappen van Iscador bij Hiv-geïnfecteerde en Aidspatiënten.

De antroposofische onderzoeker Helmut Kiene heeft voor zijn dissertatie (1989) de beschikbare literatuur over de Viscumtherapie bij patiënten kritisch beoordeeld. Van de 46 klinische studies konden slechts negen de toets van de wetenschappelijke kritiek doorstaan en de resultaten als statistisch significant worden beoordeeld. Kiene zal binnenkort een boek publiceren waarin een methode van onderzoek wordt beschreven (de zogenaamde ‘Einzelfall Dokumentation’) waaraan wetenschappelijk verantwoorde uitspraken kunnen worden ontleend. Deze methode zou een stap voorwaarts kunnen zijn voor klinische research, aangezien de uitvoerbaarheid van de gangbare, gecontroleerde, dubbelblind gerandomiseerde, prospectieve studies vaak problematisch, hoewel niet onmogelijk zijn.

Standaardiseren van werkzame componenten

Er valt nog zoveel meer over de maretak-behandeling te zeggen, bijvoorbeeld over het recent ontwikkelde Iscador ‘speciaal’. Bij dit middel is het in het maretak-extract aanwezige immuunstimulerende Lektine gestandaardiseerd aanwezig, zodat het mogelijk wordt om hiermee vergelijkende studies te doen. Of dit preparaat ook zal leiden tot betere klinische resultaten moet nog worden afgewacht. De gastheerboom van de maretak speelt steeds een rol bij de keuze voor het soort preparaat bij de verschillende tumorsoorten; in dat verband is ook het geslacht van de patiënt belangrijk. Omdat gebleken is dat de maretak van de eik het hoogste Lektinegehalte heeft, zou dit preparaat in de toekomst wel eens het meest gebruikte middel kunnen worden. Er zijn collega’s die het spreken over afzonderlijke, in het maretak-extract aanwezige werkzame componenten en het standaardiseren hiervan, als ‘vloeken in de kerk’ beschouwen. Het gaat er hen juist om dat de plant als een totaliteit wordt opgevat. Wat ermee bedoeld wordt, is dat het geheel meer is dan de som der delen.

Als indicatie voor het gebruik van Viscum bevattende geneesmiddelen zou Houwert zich in principe willen beperken tot de patiënten met bewezen vormen van kanker, in het bijzonder de soliede tumoren. Aandoeningen waarvan bekend is dat ze gepaard gaan met een hogere kans op het optreden van kanker, zouden ook kunnen gelden als indicaties. Het viel hem op dat patiënten met kanker die vaak griep hadden, na de behandeling met Iscador meldden dat ze sindsdien zelden of nooit meer griep hebben gehad. Sommige artsen hebben de indruk dat het middel ook kan worden ingezet bij de behandeling van patiënten met het zogenaamde chronische vermoeidheidssyndroom, maar hierover is naar zijn weten nog nooit iets gepubliceerd.

Zoals gezegd zijn er verschillende Viscum bevattende geneesmiddelen, die door een viertal antroposofische farmaceutische fabrikanten op de markt worden gebracht en op verschillende wijze worden bereid. Iscador (Weleda) is het meest bekende en best onderzochte middel. Iscusin (Wala), Helixor en Abnoba Viscum zijn de iets minder bekende preparaten. Op grond van wetenschappelijk vergelijkend onderzoek kan niet worden gezegd dat een van deze middelen het beste werkt.

De eindconclusie moet zijn dat misteltherapie geen algemeen wondermiddel bij kanker is. Wel bewijst het in het individuele geval zijn waarde: stabilisering, vermindering of zelfs verdwijning van de tumor. Geschikt voor publicatie zijn zulke resultaten echter nog nauwelijks. Het is een grote vraag of daar gezien de huidige situatie verandering in kan komen, echt onderzoeker zijn is een fulltime job! Er zal veel meer aan wetenschappelijk onderzoek en casusbeschrijving gedaan moeten worden. Toch is ook merkbaar dat de interesse voor de maretak-behandeling bij de reguliere geneeskunde in de loop der jaren is toegenomen.

Na twee uur is het gesprek over de maretak nog lang niet ten einde. Als Arie Bos en Diederik Houwert allerlei vaktermen uitwisselen, duizelt het me af en toe. Eén ding is me in elk geval bijgebleven: voor Houwert is de maretak een onmisbare hulp bij de kankerbehandeling.

2 opmerkingen:

Frans Wuijts zei

Ik heb heel positieve herinneringen aan Diederik Houwert. Zijn gevoel voor humor werkte zodanig aanstekelijk op me dat onze schaterlach elke keer dat ik hem bezocht tot in de wachtkamer doorklonk. Voor mij was hij als specialist/internist een toonbeeld van een arts die de 'Erweiterung der Heilkunst' op een adequate en betrouwbare manier in praktijk wist te brengen.

Hans Altenburg zei

Beste Michel,
dank voor deze woorden die een waardig eerbetoon vormen aan het werk van Diederik Houwert, inderdaad ook arts in het Leendert Meeshuis

Hartelijke groet.
Hans Altenburg

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)