Er is vandaag nieuws van het geneesmiddelenfront. Maar dit laatste nieuws moet ik voor het goede begrip eerst laten voorafgaan door het voorlaatste nieuws. Dat verscheen op de website ‘Antroposofica’, ‘de informatie-site van Antroposana over de antroposofica’, op 3 november. Dit bericht droeg de titel ‘Mondeling pleidooi inzake de antroposofica’:
‘Op 2 november hebben de juristen van de beide partijen (Antroposana c.s.* en de Staat der Nederlanden**) een mondeling pleidooi gevoerd in het Hoger Beroep van de Bodemprocedure, inzake de antroposofica.
Antroposana c.s. vordert in Hoger Beroep de generieke mogelijkheid – eventueel in tijd begrensd – om de antroposofica op de Nederlandse markt te behouden totdat de Europese wetgever voor deze geneesmiddelen een passende registratievorm heeft ontwikkeld.
Antroposana is van mening dat voor de intentie daartoe er steeds duidelijker aanwijzingen zijn. De mogelijkheid die de Nederlandse overheid heeft tot een “gecontroleerd gedogen” ligt volgens Antroposana in de Europese wetgeving zelf, namelijk door toepassing van de zogenaamde “Named Patiënt-regeling”.
Tijdens de zitting kregen beide partijen de gelegenheid de eigen pleitnota toe te lichten en vervolgens te reageren op het pleidooi van de tegenpartij.
Nu is het wachten op de uitspraak van de rechter, die op 15 december verwacht wordt.
* Tot “Antroposana c.s.” behoren:
Antroposana, landelijke patiëntenvereniging antroposofische gezondheidszorg
Nederlandse Vereniging van Antroposofisch Artsen (NVAA)
Producenten Weleda Nederland N.V. en Wala Nederland N.V.
** Tot “Staat der Nederlanden” behoren:
Ministerie van VWS
Ministerie van Justitie’
Vandaag dus werd de uitslag gemeld, onder de titel ‘Gerechtshof stelt Antroposana c.s. in het ongelijk’:
‘Antroposana c.s. is op 15 december jl door het Gerechtshof in Den Haag in het ongelijk gesteld.
Met een bodemprocedure hadden patiëntenvereniging Antroposana, antroposofische artsen en producenten van antroposofische geneesmiddelen een rechtszaak tegen de staat aangespannen om een registratiemogelijkheid te vragen voor een specifieke categorie antroposofische geneesmiddelen.
Het Hof oordeelde dat de minister mag weigeren een passende registratieprocedure te ontwerpen voor een bepaalde categorie antroposofische geneesmiddelen, die niet onder de homeopathische registratieprocedure vallen.
Alle vorderingen van Antroposana c.s. om een tijdelijke mogelijkheid te creëren totdat er een Europese richtlijn komt, zijn afgewezen. Beschikbaarheid van Antroposofica voor patiënten blijft hierdoor zoals die sedert 5 december 2008 is.
Het is een gemiste kans dat de minister hiermee zijn eigen streven naar zelfsturend vermogen van de patiënt, kostenreductie en preventie in de gezondheidszorg doorkruist. Allemaal waarden waarvan de antroposofische geneeskunde heeft laten zien dat zij die vertegenwoordigt en in praktijk brengt.
Het wachten is nu op de ontwikkelingen op Europees niveau, niet alleen voor de patiënten en artsen die de antroposofische geneesmiddelen willen inzetten, maar ook voor de Nederlandse gezondheidszorg in het algemeen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten