Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

zaterdag 8 januari 2011

Nep


Op oudjaarsdag luidde ik in ‘A-typisch’ het jaar 2010 onder meer uit met het feit dat
‘Jan Willem Nienhuys niet langer hoofdredacteur meer [is] van de website van de Vereniging tegen de Kwakzalverij! Daar hoor je niemand over, maar lijkt mij van belang.’
Ik noemde het
‘een roemloze aftocht via de achterdeur! Wat is er aan de hand bij de Vereniging tegen de Kwakzalverij? (...)

Hij heeft het dus net iets meer dan twee jaar uitgehouden. Opmerkelijk is ook dat de website van deze vereniging inmiddels weer volkomen bloedeloos en voorspelbaar is geworden. En Nienhuys zelf, waar is hij na 11 november gebleven? We vinden hem weer op zijn eigen stek, de “Skepsis Blog. Een kritische kijk op buitengewone beweringen”, waar hij zijn eigen berichten en opinies vanaf 16 november in een hoge frequentie lanceert. Dan moet hij zich bij de Vereniging tegen de Kwakzalverij toch heel erg bekneld hebben gevoeld, want nu komt alles eruit. En eerlijk is eerlijk, ik lees zijn bijdragen graag. Hij heeft een eenzijdige blik, maar hij argumenteert en heeft daarmee recht van spreken. Een kritisch geluid hoor ik altijd graag.’
De aanleiding om hierover te beginnen kwam terug op maandag 3 januari in ‘Aantrekken’. Die beschreef ik als volgt:
‘Vrijdag 31 december 2010 riep Frans Wuijts me nog terug in A-typisch”. De secretaris van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, Frits van Dam, had in NRC Handelsblad die week een proefschrift afgebrand. Ik ging daar, samen met Hugo Verbrugh, een aardig eind in mee. Het ging over “Chinese acupunctuur tegen stuitligging: een schandelijk proefschrift”. Als commentaar schreef ik: “Het lijkt me dat je hierover niet veel woorden hoeft vuil te maken.” In de eerste twee van de 7 reacties tikte Frans Wuijts me terecht op de vingers, en op zijn aangeven kon ik er later veel genuanceerder over berichten. En wat zie ik vandaag in NRC Handelsblad? Op de opiniepagina’s een weerwoord vanuit het Erasmus MC, door promotor Myriam Hunink, co-promotor Hans Duvekot en de gepromoveerde zelf, Ineke van den Berg. Dit mag ik niet zomaar overnemen, want NRC Handelsblad geeft tegenwoordig geen artikelen uit de krant meer prijs. Maar ik kan wel een citaat uit het slot geven, dat overeenkomt met de strekking van mijn verlate inzicht, en dat een gewichtig doend argument van Frits van Dam weerlegt:

“Van Dam beweert dat het enige degelijke onderzoek ‘voor het gemak is weggelaten’. Hij verwijst naar de studie van Guittier, eind 2009 gepubliceerd. Onze meta-analyse is begin 2008 gepubliceerd – zegt dat voldoende? Bovendien werd in de studie van Guittier de behandeling later in de zwangerschap toegepast dan in voorgaande studies, wat een mogelijke verklaring is waarom geen effect werd gevonden.

Vijf van de zes artikelen in het proefschrift zijn gepubliceerd in peer-reviewed, internationale, wetenschappelijke tijdschriften. Het zesde artikel is under review. Het proefschrift is positief beoordeeld door de promotiecommissie. Van den Berg heeft het proefschrift verdedigd in een openbare zitting, tegenover een commissie van elf wetenschappers.”’
Op de website van de Vereniging tegen de Kwakzalverij worden links gegeven naar alle relevante bronnen, dat is wel zo netjes. Er werd twee dagen na mijn laatste bericht nog dit aan toegevoegd:
‘Naschrift 05-01-2011:
Op 29 december werd een opinie artikel van Frits van Dam in de NRC geplaatst. Een reactie hierop van prof. Hunink, dr. Duvekot en dr. Van den Berg verscheen op 3 januari in de NRC. Verder heeft ook Gerard te Meerman, universitair hoofddocent bio-informatica en statistische genetica in het UMCG, een ingezonden brief geschreven die geplaatst werd op 4 januari.’
Waar het mij vandaag om gaat, is dat Jan Willem Nienhuys op zijn ‘Skepsis Blog’ eergisteren, 6 januari, ook begon over ‘Stuitligging en acupunctuur’. Dat is interessant, nu we meer weten van deze zaak, kunnen we ook beter inschatten welke nuances Nienhuys in zijn oordeel betrekt. Met antroposofie heeft het in directe zin niet veel te maken. Maar wel dat er een werkingsmechanisme in het spel zou kunnen zijn dat anders is dan de onze inmiddels bekende, door de natuurwetenschap in de afgelopen twee eeuwen aan het licht gebrachte. Hoe ga je daar dan mee om? Hoe kun je dat aantonen? Of omgekeerd, geredeneerd vanuit Jan Willem Nienhuys, hoe valt te bewijzen dat zo’n werkingsmechanisme niet bestaat en niet werkt? Het gaat dus eigenlijk nog steeds over: wat is wetenschap en wat niet? Ik laat toch weer liefst Nienhuys zelf volledig aan het woord, door zijn bijdrage integraal over te nemen (met weglating van de plaatjes – het is hier echt een leesweblog). U kunt zijn tekst dus hier, maar ook bij hemzelf lezen:
‘Er is een discussie gaande in NRC Handelsblad over een recent proefschrift van acupuncturiste Ineke van den Berg – de Lange (foto) over acupunctuur en stuitligging.

Op 9 december 2010 promoveerde Van den Berg. Haar proefschrift was getiteld The Contribution of Acupuncture and Moxibustion to Healthcare, an Evidence-based Approach. Op 22 december wijdden vrouwenarts Cees Renckens, radioloog Lukas Stalpers en psycholoog Frits van Dam er een artikel aan op de site van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Op 29 december 2010 verscheen een beknopte versie daarvan onder de titel “Kwakzalverij op Erasmus Medisch Centrum” in NRC Handelsblad, op 3 januari 2011 gevolgd door een weerwoord van de promotores en de jonge doctor. Voor links naar diverse artikelen zie Cryptocheilus van gisteren.

Stuitligging
Bij stuitligging zit een ongeboren baby met het stuitje in plaats van met het hoofd naar beneden in de baarmoeder. Rond week 28 (zie de Engelse Wikipedia) komt dat bij wel een op de vier zwangerschappen voor. Na week 35 is het nog ongeveer een op twintig, en dan moet de bevalling in elk geval door een gynaecoloog gedaan worden en is vaak een keizersnede de enige veilige oplossing. Het idee is nu dat je een soort sigaar moet laten branden in de buurt van een acupunctuurpunt op de kleine teen. Door deze zogeheten moxibustie, of door acupunctuur, zouden die baby’s naar de goede stand draaien.

Van den Berg heeft dat niet zelf geprobeerd wetenschappelijk te controleren. Het proefschrift geeft in hoofdstuk zes slechts een meta-analyse van onderzoeken van anderen. Daarmee is het meteen een illustratie van wat ik in “Wetenschappelijke geneeskunde” uitlegde, namelijk dat de zogeheten Evidence-Based Medicine teveel nadruk legt op RCT’s, en te weinig op de aannemelijkheid van de onderzochte hypothesen. Van den Bergs werk is dus epidemiologie zoals die niet bedreven zou moeten worden.

Oosterse krachten
Een van de gemeta-analyseerde artikelen is een onderzoek van een zekere Li Qinghua. Als we geloven wat deze heeft opgeschreven, dan werkte dat gefriemel aan de kleine teen in 81% van 48 gevallen, terwijl niks doen slechts in 16% van 31 gevallen gevolgd werd door een draaiing naar de juiste positie. Nou hoeft 80 procent spontaan naar de goede stand draaien helemaal niks bijzonders te zijn. Bij Li ging het om zwangerschappen “vanaf week 28”. Maar dan is die 16 percent in de controlegroep wel erg laag. Dat is ver onder het percentage dat je bij gewoon niets doen zou verwachten. Bij zo’n stuk zou je heel goed moeten nagaan hoe het zit met loting en blindering. Daarover zien we niets staan in het proefschrift.

R. Barker Bausell citeert in hoofdstuk 11 van zijn boek Snake Oil Science een artikel uit 1998 dat suggereert dat artikelen over acupunctuur uit het Verre Oosten gewantrouwd moeten worden. Alle 52 onderzoeken over acupunctuur uit China, Hongkong, Taiwan, Japan en Vietnam en Sri Lanka vielen met één uitzondering (Sri Lanka) positief uit. Van de 20 artikelen uit Canada, Australië en Nieuw-Zeeland waren er echter maar 7 positief. Met andere woorden in het Verre Oosten zijn krachten aan het werk die wij niet snappen.

De tekst geeft echter wel een aanwijzing wat een van de problemen is met deze studies uit hoofdstuk zes van het proefschrift. Er is slechts zegge en schrijve één studie waarvan vermeld is dat de evaluator geblindeerd was (een teken dat de onderzoekers enigszins hun best hadden gedaan allerlei storende factoren uit te sluiten), namelijk het onderzoek van Cardini uit 2005, waarin respectievelijk 34 en 36 procent naar de goede positie draaide in de behandelde en onbehandelde groep. Eerdere onderzoeken van Cardini waren kennelijk minder zorgvuldig en gaven veel optimistischer uitkomsten. Een artikel van Marie-Julia Guittier (foto rechts) uit Genève (2009, zie de link in een voetnoot bij het artikel op de VtdK-site) gaf een gelijksoortig resultaat (18% vs. 16%), maar over Guittier wordt nergens in het hele proefschrift gerept.

Toen Ter Riet, Kleijnen en Knipschild in 1989 de balans opmaakten van de werkzaamheid van acupunctuur, namen zij de moeite om nauwkeurig de kwaliteit van de geanalyseerde artikelen samen te vatten. Zij vonden dat er een duidelijk negatief verband was tussen kwaliteit en uitkomst van dergelijke onderzoeken. Een poging van Van den Berg cum suis om een oordeel te vormen over de kwaliteit van de onderzoekjes in hoofdstuk zes van het proefschrift kan ik niet vinden.

Dit hoofdstuk zes was al eerder gepubliceerd in 2008 in een alternatief tijdschrift. Het is al van de gekke dat serieuze onderzoekers aan een Nederlandse medische faculteit stukkies laten afdrukken in alternatieve tijdschriften, maar dat die dan nog worden gerecykeld in een academisch proefschrift is nog erger.

Astrologisch aderlaten
Het proefschrift bevat nog wel meer vermakelijks. Zo luidt stelling 1 van de bijgevoegde lijst stellingen: “Primum non nocere; The first thing is to do no harm. (Hippocratic oath, 450 BC)”. Binnen één minuut googelen kan men eenvoudig vaststellen dat “Primum non nocere” niet in de eed van Hippocrates voorkomt. Er staat wel: geen kwaad doen (“epi dèlèsei de kai adikièi eirksein”), maar niet als eerste, noch als belangrijkste medische plicht. Deze Latijnse frase kwam in de Europese medische cultuur pas halverwege de negentiende eeuw in omloop. Of de eed wel van Hippocrates (460?-370? v.C.) afkomstig is, mag betwijfeld worden, maar dat hij hem niet op tienjarige leeftijd formuleerde is toch tamelijk zeker. Van een stelling bij een proefschrift mag je trouwens toch wel enige originaliteit verwachten. Een dergelijke stelling is vergelijkbaar met de stelling van Pythagoras (of de identiteit 1 + 1 = 2) opvoeren bij een wiskundig proefschrift.

Meteen in het begin van het proefschrift staat dat acupunctuur is “the ancient practice of piercing specific points of the body with fine needles “. Maar die dunne naalden in China zijn na het acupunctuurverbod aldaar in 1929 bedacht door de kinderarts Cheng Dan-an, tegelijk met het idee om nu eens niet in bloedvaten te prikken. Daarvoor was acupunctuur een astrologisch geïnspireerde leer over aderlaten, en de acupunctuurinstrumenten waren diverse soorten priemen en mesjes om bloed af te tappen (zie afbeelding hiernaast). Dat kan men nalezen in werk van Ben Kavoussi, die nota bene in het proefschrift geciteerd wordt! Voor wat toegankelijker werk van Kavoussi zie hier en hier.

Oude koeien
De kritiek in NRC Handelsblad lijkt me niet helemaal terecht. De VtdK verzet zich tegen onwetenschappelijk behandelen van zieken, althans dat staat in hun nogal onleesbare beginselverklaring. Maar het zinloos optellen van de cijfertjes in dubieus onderzoek is niet het behandelen van zieken, en dus geen kwakzalverij. Het bevordert wellicht de kwakzalverij, maar daar is de Meester Kackadorisprijs voor.

Het krantenstuk was een verkorte versie van het websiteartikel. De auteur heeft ervoor gekozen om de beperkte ruimte te vullen met de nogal gratuite aanvallen op de Erasmus Universiteit en het Helen Dowling Instituut. Die hebben namelijk 15 tot 20 jaar geleden namelijk ook al eens medische onzin geproduceerd. In plaats van met oude koeien aan te komen, had de auteur de plaatsruimte beter kunnen besteden aan een uitleg van het verschil tussen onbekendheid en onaannemelijkheid van werkingsmechanisme. Dat blijkt men immers in Rotterdam niet te snappen. Ook meer inhoudelijke kritiek was op zijn plaats geweest, een voorproefje bijvoorbeeld van de meer gedetailleerde kritiek die Renckens c.s. beloven in een medisch tijdschrift. Wordt vervolgd.’
Hieruit wordt heel duidelijk dat een wetenschapper als Nienhuys, maar ook andere wetenschappers met hem, naar een bepaalde uitkomst toeredeneren. Het kan niet werken met onze huidige kennis, dus dan werkt het ook echt niet en hoeft het evenmin nader onderzocht te worden. Logischer is de redenatie dat het zo onwaarschijnlijk is, dat degene die de bewering doet of herhaalt met des te sterkere bewijzen moet komen dat het wel degelijk werkt. Maar het kan weer niet anders of de onderzoeken waarin het wel wordt aangetoond, die kunnen gewoon niet goed opgezet, gedaan of uitgevoerd zijn.

Er staan nog een aantal opmerkelijke zaken in deze bijdrage van Jan Willem Nienhuys. Hij mist het artikel van Marie-Julia Guittier in het proefschrift. Terwijl op 3 januari, dus drie dagen eerder, met een weerwoord in NRC Handelsblad dit eerdere argument van Frits van Dam al was weersproken, zoals ik hierboven aangaf. Hijzelf noemt het zelfs met zoveel woorden: ‘gevolgd door een weerwoord van de promotores en de jonge doctor’. Waarom gaat hij daar dan niet op in? En dan gispt Nienhuys dat hoofdstuk zes uit het proefschrift al eerder, in 2008, was gepubliceerd in een alternatief tijdschrift. Verontwaardigd schrijft hij:
‘Het is al van de gekke dat serieuze onderzoekers aan een Nederlandse medische faculteit stukkies laten afdrukken in alternatieve tijdschriften, maar dat die dan nog worden gerecykeld in een academisch proefschrift is nog erger.’
Dan moet ik even terugkeren naar mijn reactie op 1 januari 2011 15:50:
Het is wel duidelijk dat de Vereniging tegen de Kwakzalverij dit debat meteen in de kiem wil smoren. Temeer er een artikel uit 2007 van Ineke van den Berg, MSc, BSc, is over hetzelfde onderwerp (“Acupunctuur kan keizersnee voorkomen. Acumoxatherapie laat baby’s in stuitligging draaien” in Supplement Plus nr. 50 van juni 2007) waarin het gewraakte deel van het proefschrift op hoofdlijnen al is voorgepubliceerd. Er is dus weinig nieuws onder de zon. Behalve dat het nu officieel door Erasmus MC is geaccepteerd. En dat mag natuurlijk niet.’
Zou Nienhuys dat artikel bedoelen? Gek genoeg geeft hij nu opeens geen bron aan en noemt hij geen naam van een tijdschrift. Maar je kunt toch niet zeggen dat dit een voorpublicatie is van hoofdstuk zes, om er aan toe te voegen dat dit een ‘stukkie’ is in een alternatief tijdschrift. Dat is in zichzelf al een contradictio in terminis, waaraan je zijn toeredeneren kunt aflezen.

Maar hiermee is het nog niet gedaan, want dan volgt er – na eerst een paar niet ter zake doende zijpaden bewandeld te hebben over stellingen en naalden – kritiek op de Vereniging tegen de Kwakzalverij, zijn oude werkgever, onder het kopje ‘Oude koeien’. Do I need to say more, denk ik dan:
‘De VtdK verzet zich tegen onwetenschappelijk behandelen van zieken, althans dat staat in hun nogal onleesbare beginselverklaring. Maar het zinloos optellen van de cijfertjes in dubieus onderzoek is niet het behandelen van zieken, en dus geen kwakzalverij.’
Dat is een mooie. En dan wordt er ook nog eens kritiek geleverd op de auteur, secretaris Frits van Dam:
‘De auteur heeft ervoor gekozen om de beperkte ruimte te vullen met de nogal gratuite aanvallen op de Erasmus Universiteit en het Helen Dowling Instituut. (...) In plaats van met oude koeien aan te komen, had de auteur de plaatsruimte beter kunnen besteden aan een uitleg van het verschil tussen onbekendheid en onaannemelijkheid van werkingsmechanisme. (...) Ook meer inhoudelijke kritiek was op zijn plaats geweest, een voorproefje bijvoorbeeld van de meer gedetailleerde kritiek die Renckens c.s. beloven in een medisch tijdschrift.’
De verwijdering tussen Nienhuys en deze vereniging die ik al vermoedde had niet duidelijker geïllustreerd kunnen worden. Hoewel. Er kwamen vandaag vier reacties op, of eigenlijk twee, een wisselgesprek tussen gezondheidszorg-wetenschaps-blogger Cryptocheilus en Nienhuys. Die peperen het nog verder in. Dat gaat zo:
‘1. Cryptocheilus 08 January 2011 om 13:41
Ik ben het helemaal eens met je kritiek (oude koeien/gratuit) op het stuk van de VdtK in de NRC. Dat schijnt er bij de VdtK bij te horen. Gemiste kans. De antikwakzalvers hebben bij het grote publiek sowieso een beetje het imago van zure oude mannetjes en dit was een mooie gelegenheid daar eens mee af te rekenen.

Dat men in Rotterdam [niet NRC Handelsblad maar Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), MG] de (echte) pointe van het artikel niet snapt is verontrustend. Het optellen van resultaten van de verzamelde onderzoeken naar Moxa-therapie is niet hetzelfde als tot een afgewogen oordeel komen over de werkzaamheid daarvan. Van die afweging is inderdaad niets terug te vinden in het proefschrift. Gelukkig wees Gerard te Meerman daar in zijn brief even fijntjes op.

2. Jan Willem Nienhuys 08 January 2011 om 14:07
Dank je wel Crypto. Tegenover het onbegrip van Rotterdam staat het onbegrip van de VtdK. Vandaar uit ben ik tot drie keer toe privé benaderd met verongelijkte e-mails over “gratuit”, zozeer dat het wel lijkt alsof de auteurs het eigenlijk om Erasmusbashing te doen was. Toegegeven, het proefschrift van Albers en Keizer aan de economische faculteit 20 jaar geleden heeft de VtdK veel kruim gekost vanwege de affaire Sickesz, maar nu ging het toch eigenlijk om de acupunctuur.

3. Cryptocheilus 08 January 2011 om 15:15
De wetenschappelijke argumenten van de VdtK zijn valide en daarom sterk genoeg. Die vermeldingen dat de VdtK in de vorige eeuw ook al eens een keer “beef” heeft gehad met het Erasmus en het HDI leidt daar alleen maar van af en heeft daarom geen toegevoegde waarde. De riposte van Hunink et al in de NRC gaat hier gelukkig ook niet op in. In de zaterdageditie van de NRC wordt de discussie overigens nog vervolgd. http://digitaleeditie.nrc.nl/digitaleeditie/NH/2011/0/20110108___/2_08/article2.html

4. Jan Willem Nienhuys 08 January 2011 om 16:59
Heden suddert de discussie in NRC Handelsblad nog wat na. Zie de brievenpagina (ook vermeld door Crypto terwijl ik dit aan het schrijven was). Marie Westeneng maakt bezwaar tegen de opmerking dat je op je klompen kunt aanvoelen dat het om onzin gaat. Terecht. Ik vind ook dat acupunctuur onzin is, maar als ik dat wil duidelijk maken aan anderen probeer ik wetenschappelijke redenen te geven, en dat zou een organisatie die de wetenschappelijk geneeskunde in het vaandel draagt ook sieren.

Professor Reekers merkt terecht op wat hier boven ook staat: wat in alternatieve tijdschriften staat afgedrukt kan men niet serieus nemen als wetenschap.
Van Dam en Stalpers komen nu iets pittiger uit de hoek en vermelden de onbetrouwbaarheid van Chinese gegevens in het algemeen.

In China zijn er heel veel strebers die zo graag vooruit willen in de wetenschap (dat komt ervan als je de wetenschap zo hoog aanslaat) dat er flink gefraudeerd wordt. Maar het gaat niet om zomaar wetenschappers in het algemeen, maar om alternatief-geneeskundigen. Die zijn wereldwijd niet te vertrouwen. Hierboven citeerde ik opmerkingen van Barker Bausell en van de groep van Knipschild. Zelf heb ik elders laten zien hoe bijvoorbeeld homeopaten behept zijn met diepgetinte roze brillen die maken dat als je een dikke stapel negatief onderzoek voor ze neerlegt ze nog zeggen “zie je wel, de homeopathie is bewezen”. Bij de chiropraxie idem. Aan de hand van het onderzoek naar oscillococcinum heb ik laten zien hoe zelfs “goede” onderzoeken op dit gebied fouten kunnen bevatten die je op zijn gunstigst kunt opvatten als “unverfroren naar het gewenste antwoord toerekenen”, het soort van fouten waarmee Wakefield de mist in is gegaan. Wakefield is door de mand gevallen omdat een journalist er echt werk van maakte, meestal kun je alleen maar gesjoemel vermoeden en hou je uit beleefdheid je mond, ook al omdat je niet weet of het gewoon domheid of opzet was.

Het blijkt dat men in Rotterdam meent dat verwarming van de kleine teen leidt tot juist de goede prikkeling van hersenen, bijnierschors en placenta. Hoe dat dan leidt tot draaiing van de foetus snap ik niet (een niet bij name genoemde professor in de gynaecologie ook niet), maar het suggereert een mooie controle bij proeven. De ongemoxibusteerde zwangeren laat men met de voeten in een warm bad zitten. Dat verwarmt de kleine teen ook. Misschien helpt dat ook, dat zou toch mooi zijn, want een warm voetenbad is een stuk eenvoudiger te organiseren dan zo’n stinksigaar van Artemisia vulgaris.

Voorts wordt de bovenvermelde studie van Guittier (ook weer zonder naam) genoemd.

Het is niet alleen het ontbreken van kennis over het werkingsmechanisme dat leidt tot afwijzen van acupunctuur en dergelijke. Het is juist dat er heel veel kennis is over hoe het menselijk lichaam in elkaar zit, verkregen door twee eeuwen onderzoek van anatomen en andere medici. Al die kennis is in strijd met de leer van de acupunctuur.

Alternatieven komen vaak in discussies aandragen met medicijnen waarvan de werking onbekend is. Aspirine wordt dan vaak genoemd. Dat werkte overduidelijk toen het ontdekt werd, alleen hoe was onbekend. Maar aangezien het lichaam een ingewikkelde chemische fabriek is, is de werking van welke “chemische” stof dan ook niet a priori onaannemelijk. Een mooier voorbeeld is de collectie middelen van de moderne anesthesie. Dat chemische middelen iets met de zenuwen of de hersenen doen is niet zo vreemd, dat die middelen werken is bekend maar het exacte chemische mechanisme niet. Een mooi voorbeeld is het edelgas xenon. Het enige wat daarvan bekend is, is naar ik meen dat de atomen dipolen worden in de nabijheid van elektrische ladingen, maar hoe dat de zenuwen ertoe brengt om geen pijnsignalen meer af te geven is onduidelijk.

De acupunctuur en dergelijke verkeren niet in die positie. Hoe beter het onderzoek, hoe minder eruit komt. Dat neppillen en nepinjecties en dergelijke effect hebben is bekend en of acupunctuur echt meer effect heeft is onduidelijk. Wat betreft acupunctuur is in elk geval al duidelijk dat het niet uitmaakt of je prikt, en ook niet waar je prikt. Dat is de reden om van de acupuncturisten te verlangen dat ze eerst maar eens wat basisresultaten laten zien waarmee ze weer aansluiting bij de rest van de wetenschap kunnen krijgen.’
Het is goed om de gedachtengang te leren kennen van mensen zoals Nienhuys, die het, naar het mij schijnt, eerlijk en oprecht menen. Alleen het ‘unverfroren naar het gewenste antwoord toerekenen’ – misschien minder unverfroren, maar niettemin – lijkt mij hier toch ook het geval te zijn. Alleen denkt men hierbij door de natuurwetenschap volledig afgedekt te worden, zodat men het bij zichzelf niet ziet. Is dit probleem ooit op te lossen? Of heb je hiervoor een totaal nieuwe generatie nodig, die niet door haar eigen bias (wetenschappelijke vervorming) gehinderd wordt?
.

4 opmerkingen:

Frans Wuijts zei

Hallo Michel,

Je schrijft: 'Alleen het ‘unverfroren naar het gewenste antwoord toerekenen’ – misschien minder unverfroren, maar niettemin – lijkt mij hier toch ook het geval te zijn'.

Hugo Verbrugh heeft er in zijn Middernachtszon-blog al eens op gewezen dat dit een cirkelredenering of petitio principii is.

Wikipedia zegt erover:

'Een cirkelredenering of petitio principii (ook wel aangeduid als "circulus in probando" of het Engelse "Begging the Question") is een drogreden die volgt uit een manier van redeneren waarbij al als juist wordt aangenomen wat nog bewezen moet worden, of waarbij feiten gebruikt of aangehaald worden waarvan de spreker/schrijver verkeerdelijk veronderstelt dat ze al bestaan of verwezenlijkt zijn.

Het begrip was al bekend bij Aristoteles.[1] Immanuel Kant noemde het principe in 1800[2] waarna het zijn verdere weg vond als kritiek op de wiskundige logistiek[3] en op de retoriek. Nieuwe aandacht kreeg het begrip door recente publicaties over moderne argumentatietechnieken,[4][5] waarin het begrip die nieuwe rol toebedeeld krijgt in de analyse van meningsverschillen en in de eisen die aan de argumentatie gesteld moeten worden om een meningsverschil op kunnen te lossen.

De redenering "het is zo omdat het zo is", met een bewijsgrond die ten onrechte als bewezen wordt aangenomen is al oud.

Jan Willem Nienhuys zei

Over de publicatie van Guittier: ik wist natuurlijk wel, dat Hunink c.s. zich verdedigd hadden, maar die verdediging sloeg alleen maar op het verwijt 'Guittier staat niet in h.6'.

Allicht niet want h. 6 was een exacte weergave van een artikel in een alternatief tijdschrift.

Maar ik zei dat Guittier NERGENS in het hele proefschrift stond. Niets stond v.d. Berg in de weg om in voor- of nawoord te schrijven dat de publicatie van Guittier in tegenspraak was met h.6 .

Ze had zelfs een naschrift bij h.6 kunnen schrijven.

Michel Gastkemper zei

Beste mijnheer Nienhuys,
Dank voor uw bezoek en reactie. Okee, dat begrijp ik, dat is een zinnige tegenwerping.
Maar ik begrijp nu ook uit ‘h. 6 was een exacte weergave van een artikel in een alternatief tijdschrift’, dat hiermee niet Supplement Plus nr. 50 wordt bedoeld. Maar welk dan wel?

Anoniem zei

@ Michel Gastkemper

Het (hele) proefschrift is hier te vinden.
http://hdl.handle.net/1765/21816

De publicatie van hoofdstuk 6 (systematic review) in 2008 hier.
http://www.complementarytherapiesinmedicine.com/article/S0965-2299(08)00002-2/abstract

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)