Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

dinsdag 18 augustus 2009

Romaans

Vandaag doen we een excursie door het Groningse land. We maken een ‘Kerkendagtocht Noord-Groningen’ (dankzij Harm Jan Wilbrink en zijn Dagtocht naar Noord-Groningen op de website Vom Himmel hoch’); let op, het wordt een lange dag. Kijkt u vooral naar de fraaie foto’s, die zeggen vaak meer dan woorden:

‘Volgens velen staan de mooiste oude kerken van Nederland in Groningen. Behalve Romaanse en gotische bouwstijlen vind je in deze provincie veel invloed uit de zogenaamde romanogotiek, die tijdens de veertiende eeuw tot bloei kwam. Na de herontdekking van de procedure om bakstenen te bakken ontstonden nieuwe metseltechnieken die met groot enthousiasme werden toegepast. (...) Omdat de meeste kerken toegankelijk zijn via zogenaamde sleutelbeheerders die in de buurt wonen, kunt u de kerken goed individueel bezoeken met de auto of per fiets. Een aanrader voor een spiritueel avontuur lang ons Nederlandse erfgoed. Onderstaande kerken hebben we bezocht:

9.11 uur: aankomst Termunten
Omdat we al vroeg zijn vertrokken, zijn we iets na negenen al in Termunten. De kerk staat onderaan de dijk bij de Eems. Aan de overkant van het water kun je Duitsland zien liggen.

9.51 uur: aankomst Heveskes
De gemeente Delfzijl wilde aanvankelijk dit middeleeuwse kerkje gaan slopen, vanwege ambitieuze uitbreidingsplannen voor de industrie (zie hiervoor de uitzending Het drama van Delfzijl van het televisieprogramma Andere Tijden). Dankzij de inzet van een actiegroep is het godshuis toch bewaard gebleven. Anders ging het met het buurdorpje Oterdum, dat bij de dijkverzwaring in de jaren zestig, inclusief de middeleeuwse kerk, werd afgebroken. Het nabijgelegen dorpje Weiwerd moest eveneens grootdeels wijken voor de sloophamer, inclusief de negentiende eeuwse kerk. Uiteindelijk haakte de beoogde Japanse investeerder af, zodat de sloop ook nog vergeefs is geweest. Het geeft een heel surrealistische indruk om door deze omgeving te rijden; van oorsprong kleinschalig en middeleeuws en nu vol zware industrie. Een goede website over het van de aardbodem verdwijnen van deze dorpen is de site van Wim Gelling.

10.41 uur: aankomst Marsum
Als er een wedstrijd zou worden gehouden om de mooiste kerk van Nederland zou deze wel eens hoge ogen kunnen gooien. Gebouwd in de eerste helft van de twaalfde eeuw met een gemetselde toren van bakstenen.

11.12 uur: aankomst Holwierde
De kerk van Holwierde is gedeeltelijk nog met tufstenen gebouwd. Verder vind je romanogotische baksteenmotieven.

11.59 uur: aankomst Krewerd
De kerk van Krewerd heeft meloengewelven, zoals je vaak ziet bij romanogotische bouwwerken.

12.27 uur: aankomst Bierum
Het meest opvallend aan de kerk van Bierum is de reusachtige steunbeer tegen de toren.

12.58 uur: aankomst Godlinze
De kerk van Godlinze heeft een orgel van de beroemde orgelbouwer Arp Schnitger, die je wel vaker in Groningse kerken tegenkomt.

13.22 uur: aankomst ’t Zandt
De kerk van ’t Zandt heeft een losstaande toren, zoals je wel vaker ziet in Oost-Groningen. In het aangrenzende Oost-Friesland hebben de oude kerken die zelfs bijna allemaal.

13.49 uur: aankomst Zeerijp
Zeerijp is een bijzonder voorbeeld van de romanogotische bouwstijl, wat zowel binnen als buiten goed is te zien aan de fantasierijke baksteenmotieven.

14.36 uur: aankomst Eenum
Het schip is oorspronkelijk romanogotisch, later werden gotische ramen toegevoegd en is een nieuwe toren gebouwd.

15.01 uur: aankomst Leermens
In de kerk van Leermens is de van oorsprong romaanse sfeer nog heel goed bewaard gebleven. De kerk is bijna altijd open, anders kun je dichtbij een sleutel halen. Bijzonder is de gemetselde balustrade boven de ingang.

15.59 uur: aankomst Noordbroek
Ook deze kerk zou wel eens hoge ogen kunnen scoren in een competitie om de mooiste kerk van Nederland. Ook het Schnitgerorgel is heel goed bewaard gebleven. Binnenin de kerk ervaar je de sfeer van eeuwen. Bijzonder zijn de concerten bij kaarslicht.

16.17 uur: aankomst Zuidbroek
Vlak bij Noordbroek blijkt nog zo’n eigenaardig bouwwerk te staan. Heel stil, bijna vergeten in het landschap besluiten we de dag in Zuidbroek. De stijl is romanogotiek, maar ligt nog dicht tegen het romaans aan.’

Er is zelfs een handige meeneemfolder te downloaden, voor onderweg op de fiets, met de ‘G7 Fietsroute “Blikvangers in het landschap”’:

‘Kerken zijn met hun sobere architectuur en ingetogen interieurs kenmerkende elementen van het Groninger land. Deze fietsroute door Noordoost Fivelingo voert langs een aantal van deze blikvangers in het Groninger landschap. Dit is een vooral weidegebied dat doorsneden wordt door veelal kronkelende maren, sloten én fietspaden.
Lengte route: ca. 30 kilometer.’

Het is een gezamenlijke uitgave van de VVV Groningen en de Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK):

‘Leer het echte Groningen kennen met de Groningen 7, een selectie van kenmerkende bezienswaardigheden van stad en provincie. De G7 zijn: stad Groningen, Lauwersmeer, Pieterburen, Bourtange, de Borgen, de Kerken en de Wierden. Met deze fietsroute leer je de kerken kennen als één van de G7.

VVV Groningen
Voor meer informatie over de stad en de provincie ga je naar de VVV. Hier vind je onder andere een uitgebreid assortiment (G7 fiets-)routes in en om Groningen, waaronder Groningen Fietsstad en de Vijftien Wierdenroute.

Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK)
SOGK beheert bijna zestig kerken in de provincie Groningen. De stichting zet zich in voor de instandhouding en het gebruik van deze monumenten. Zie www.groningerkerken.nl.’

De VVV in Groningen biedt inderdaad een pracht-website, maar ook die van de SOGK mag er zijn, bijvoorbeeld met ‘Aanklikbare kerken’:

‘Door op een plaatsnaam te klikken, krijgt u een indruk van één van de kerken die in het bezit van de Stichting Oude Groninger Kerken zijn.’

Het aanbod aan beeldmateriaal op internet is trouwens schier eindeloos. Meer inhoudelijke informatie geven Henk Boels en Albert Buursma in hun verhaal over Romaanse en romanogotische kerkenbouw’ op de website ‘Het verhaal van Groningen’:

‘De vele middeleeuwse dorpskerkjes vormen een karakteristiek element in het Groninger landschap. Vanaf de 12e eeuw worden deze uit baksteen (“kloostermoppen”) opgetrokken. Hiervoor waren de kerken veelal van tufsteen. De oudste bakstenen kerken zijn gebouwd in de romaanse stijl. Kenmerkend voor deze bouwstijl zijn de ronde bogen. De kerken van Eenum, Marsum en Oosterwijtwerd zijn hier voorbeelden van. De grondstof klei is in ruimte mate voorhanden. De in de klei aanwezige ijzerhoudende stoffen zorgen voor de voor Groningen kenmerkende warmrode kleur: hoe meer ijzer, hoe donkerroder de steen. De 13e en 14e eeuwse kerken zijn gebouwd in de stijl van de romanogotiek. De ronde vormen van de romaanse stijl worden afgewisseld met typisch gotische elementen als spitsbogen. De romanogotiek kenmerkt zich ook door een veelzijdig gebruik van de baksteen als decoratief element. De kerken van Zeerijp, Huizinge, Bierum, ’t Zandt, Appingedam, Noord- en Zuidbroek en de ziekenzaal van het voormalige klooster Aduard zijn prachtige voorbeelden van romanogotiek. In Nederland is de romanogotiek hoofdzakelijk beperkt gebleven tot onze provincie. In het naburige Oost-Friesland (Duitsland) treft men echter ook romanogotische kerken aan. Zij benadrukken de historische culturele eenheid van het gebied aan beide zijden van de Eems.’

Elders op deze website wordt nog eens specifiek verhaald over Kloostermoppen’:

‘Hoewel de Romeinen hier te lande – beneden de grote rivieren – veelvuldig gebruik hebben gemaakt van gebakken stenen en dakpannen, is deze vaardigheid nooit door noordelijke ambachtslieden overgenomen. Pas rond 1200, toen kloosterorden zich in deze streken vestigden, introduceerden zij de veldoven met de mogelijkheid om stenen en dakpannen te bakken. Aanvankelijk werden grote formaten bakstenen, de zogenoemde kloostermoppen, gemaakt. Deze hadden een formaat van circa 30x15x9 cm en sloten qua formaat aan bij dat van de tufstenen, één van de bouwmaterialen van de Romaanse kerken. Tufsteen kwam uit de Eifel (Duitsland) en was daardoor kostbaar. Omdat hier klei en turf als brandstof in overvloed aanwezig waren, bleken deze kloostermoppen een goede vervanging voor de tufstenen. Na circa 1200 paste men geen tufsteen meer toe bij kerkbouw. Het bijzondere van klei is, dat het door het bakken bij verschillende temperaturen allerlei kleuren aanneemt (men kon de temperatuur in de oven niet exact regelen zoals in de huidige gasgestookte ovens). Bovendien worden de kleuren nog beïnvloed door de chemische samenstelling van de klei. We zien dan ook bij de romaanse en romanogotische kerken in Groningen een waar kleurenpalet bij deze kloostermoppen. De kleuren lopen uiteen van grijsgeel en warmrood tot donkerbruin. Fraaie voorbeelden van kerken gebouwd met deze stenen, zijn onder meer te vinden in Ten Boer, Niehove, Noordbroek, ’t Zandt, Zeerijp en bij de ziekenzaal (huidige Abdijkerk) van het voormalige klooster Aduard.’

Op ‘Isidorusweb, webportal voor surfende katholieken – beste christelijke website van 2009-2010’, is ook een pagina gewijd aan ‘Romaanse kerkelijke bouwkunst in Nederland’:

‘Tot de belangrijkste romaanse kerkgebouwen behoren verschillende abdijkerken en kapittelkerken. Omdat deze een bepaalde macht moesten uitstralen zijn ze vaak groot uitgevoerd en rijkelijk versierd. (...)

Relatief gezien zijn er maar weinig grote(re) romaanse kerken in Nederland overgebleven. Het aantal dorpskerken is nog aanzienlijk. De romaanse varianten vervingen grotendeel de houten gebouwtjes die tot 1100 bestonden. In de provincies Friesland en Groningen is van een groot aantal dorpskerken het romaanse karakter goed bewaard gebleven. (...)

De romaanse abdijkerken en kapittelkerken hebben meestal als oorsprong een crypte, waarboven het hoofdaltaar van de kerk is opgericht. In de crypte staat het graf van de plaatselijke heilige centraal of ingewerkt in een zijwand. (...)

Dat is ook zo met abdijkerken. Internationaal hebben de Cluniacenzers een belangrijke stempel gedrukt op de romaanse kloosterbouw. De abdij van Cluny werd gesticht in 910. Omstreeks 1100 had de “Congregatie van Cluny” bijna 2.000 (romaanse) kloosters gebouwd.’

Zo komen we dus van het Groninger land terecht bij Cluny in Bourgondië, Frankrijk. Nu krijgt Cluny een aparte eenmalige vermelding in de voordrachten die Rudolf Steiner in 1924 hield voor beginnende heilpedagogen, ‘Genezend opvoeden’ getiteld (zie ook op 25 juni ‘Heilpedagogie’). In de voorlaatste voordracht, de elfde, op 6 juli in Dornach gehouden, zegt Steiner in de Nederlandse uitgave op bladzijde 183 en verder:

‘Dr. Lehrs is naar mij toegekomen en heeft mij gezegd dat onder de deelnemers van Lauenstein de stemming heerste dat ze iets in de antroposofische beweging wilden ondernemen wat een allereerste begin zou zijn, een missie, een missie die pas aan haar begin staat. En in dat verband zouden in de eerste plaats de karmische relaties tussen hen die zo’n initiatief nemen ter sprake moeten komen, en dergelijke meer. [Lehrs schudt zijn hoofd.] Goed, de hoofdzaak is dat Lehrs heeft gezegd: zij vinden dat er iets heel fundamenteels zou moeten worden begonnen. En ik heb daarop geantwoord dat het er dan in de eerste plaats op aankomt dat werkelijk wordt geleerd wat in deze cursus naar voren komt. Als men niet met deze cur­sus tevreden zou zijn en bij abstracties zou blijven staan, bijvoor­beeld de organisatie van een heel nieuwe beweging, dan zou men daarmee iets doen in dezelfde lijn waarin bij ons al te lang ge­werkt is. Dan ligt het gevaar van grootheidswaan op de loer. Maar om nu toch aan de deels gerechtvaardigde motieven tege­moet te komen, heb ik gezegd: stelt u vragen. Het is toch zo, dat Lehrs naar mij toe is gekomen en heeft gezegd dat dit fundamen­teel nieuwe in de wereld tot ontwikkeling moet komen, dat Lau­enstein zelf in het middelpunt van de wereld zou moeten staan ~ dat was toch de aanleiding, is het niet zo? Nu ja, het is niet zo erg. Op dit moment is het het beste dat we concrete vragen stellen en over dat andere helemaal niet nadenken.’

Vervolgens gaat Steiner in op een vraag van Albrecht Strohschein, hoe het instituut Lauenstein samenhangt met het fèit dat Johannes Trüper met zijn ‘Sophienhöhe’ in Jena als een van de eersten in Duitsland met de opvoeding van gehandicapte kinderen is begonnen:

‘Het begin van de opvoeding van gehandicapte kinde­ren ligt veel verder in het verleden. Wat daarbij steeds heeft ontbroken, is juist datgene wat het mogelijk maakt tot het hele wezen van zulke kinderen door te dringen. Je vindt de simpelste dingen nu eenmaal niet zolang het antroposofische element in de beschouwing ontbreekt. Aan de andere kant verschaft juist de mens ons de allerdiepste inzichten in de antroposofie als zodanig.’

Daarbij komt hij onder meer te spreken over de metamorfoseleer van Goethe en een meditatieinhoud waarbij in de zin van deze metamorfosegedachte van een punt een cirkel wordt gemaakt en het omgekeerde daarvan, waarbij een cirkel een punt wordt. Vervolgens zegt Steiner:

‘Nu is het, als u iets tot stand wilt brengen, niet goed om u het karma zo voor te stellen: er is een engel, die heeft Strohschein hier gebracht, een andere engel heeft Pickert hier neergezet, weer een andere engel Löffler; dan heeft een engel de ietwat weerbar­stige mevrouw Knauer gestuurd, en een bijzonder goedige engel heeft dan nog juffrouw Becker gebracht; zo voelen wij ons door vijf engelen bij elkaar gebracht. – Dat is, als u iets tot stand wilt brengen, helemaal geen juiste opvatting van het karma. De juiste opvatting is dat u gewoon de impulsen van het enthousiasme opzoekt, die op het toekomstige karma zijn gericht. Daarbij kunt u de vraag stellen: welke factoren zijn er in Jena gegeven die wij kunnen opnemen, waarbij wij ons kunnen aansluiten? Want natuurlijk, als u in een gemeubileerd huis gaat wonen, zult u niet alle meubelen eruit gooien, maar u zult zich als het gaat – en hier gaat het – in veel gevallen afvragen: hoe kan ik gebruik maken van wat er al is? En ook hier kan het dus alleen maar zo zijn dat u zich afvraagt: hoe kan ik gebruik maken van wat er al is?

Nu moet u weten dat zich in Jena iets merkwaardigs voordoet. Vanuit nauw verwante jeugdige impulsen, vanuit religieus-spiri­tuele tendensen – maar dan wel levenstendensen die het spiritue­le in methodische vorm wilden presenteren – begaf de Duitse abt Hildebrand zich eens naar Rome en werd daar paus Gregorius de Zevende. En hij oefende vanuit Rome een sterke invloed uit in die zin dat alles werd georganiseerd. Wij hebben hier te maken met een sterke roomse impuls, die zich van Rome uit over Euro­pa uitbreidde, door de in roomse zin omgevormde impuls van Cluny. Dat moet u eens bestuderen.’

In een volgend leven in de negentiende eeuw verschijnt volgens Steiner deze zelfde persoon hier opnieuw (‘Merkwaardig is nu dat deze zelfde individualiteit in zijn volgende leven eveneens naar Jena wordt gedreven’), maar nu om aan een tegenovergestelde impuls gestalte te geven. Een man van de wetenschap, een vurig aanhanger van de evolutieleer, die zelf ook veel ontdekkingen deed en ondertussen de vloer aanveegde met gelovigen die aan kerkelijke opvattingen inzake creationisme vasthielden. Deze man had tot op late leeftijd een jeugdige vitaliteit behouden waarbij hij geestrijk werkte.

Van de genoemde abt Hildebrand wordt verteld dat hij als monnik ook enige tijd in Cluny heeft doorgebracht; van 1072 tot 1085 werd hij een van de krachtigdadigste en beroemdste pausen uit de geschiedenis, aan wie de uitdrukking ‘Gregoriaanse hervorming’ te danken is. Hervorming hield bij hem voornamelijk in: herstel van de macht van Rome.

Een heilpedagoog die grote interesse had voor de romaanse bouwkunst, was de voormalig directeur/bestuurder van heilpedagogisch dagcentrum Ilmarinen in Groningen, Dirk Pollmann. Ik schrijf ‘was’ in de verleden tijd, omdat hij twee weken geleden op 57-jarige leeftijd overleed in het ziekenhuis in Groningen aan de gevolgen van kanker. Dat was op dinsdagavond 4 augustus; de crematie vond zaterdagmiddag 8 augustus in Groningen plaats. Dirk Pollmann was iemand die met veel enthousiasme en bevlogenheid mensen daadwerkelijk door het Groninger landschap rondleidde, op zoek naar de mooiste romaanse kerkjes. Vandaar deze bijdrage van vandaag met dit thema.

Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van Ilmarinen in 1996 schreef Dirk Pollmann voor de bundel ‘Kind, wie ben je’, het jubileumboekje met bijdragen van verschillende auteurs, een hoofdstuk getiteld ‘De heilpedagoog en het labyrint’. Hij deed dit in de hoedanigheid van ‘heilpedagoog en coördinator van Ilmarinen’, zoals dit destijds heette. Het artikel werd herdrukt in de Sampo, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, nr. 37 van najaar 1997. Ik laat het hier in zijn geheel volgen:

In Ruurlo is een doolhof aangelegd dat een terrein beslaat van een halve hectare. Haagbeuken omzomen de paden die je, naarmate je er meer tijd in verblijft, ontspannen dan wel wat meer gestresst naar het doel leiden.

Het bijzondere van dit doolhof is dat dit doel een uitkijktoren is. Je komt, als je alle afleidende paden hebt bedwongen en uit de je tot verwarring brengende aanwijzingen de goede richting hebt gekozen, op een open plek van zo’n 15 vierkante meter.

Hier biedt een houten uitkijktoren je de mogelijkheid vanuit overzicht de zaak eens te overzien. Hier kun je de gevolgde route nog eens nalopen en een plan maken hoe je terug zult lopen.

Dit zijn leuke uitstapjes in deze tijd. Dit doolhof als vermaak is onderdeel van een mooie tuin rond een kasteel en ik meen zelfs dat we voor de entree geld moesten betalen.

Het fenomeen doolhof is echter veel ouder en gaat terug naar tijden van de Griekse en Egyptische oudheid en misschien nog wel verder. Het bekendste is wel het ‘Labyrinthos’ in het paleis van koning Minos in Knossos op Kreta. Maar ook de piramides van het oude Egypte kenden in hun binnenste een waar doolhof van gangen.

Deze waren niet als vermaak gebouwd: degene die hier naar binnen ging, zette zijn leven op het spel.

Alle hulpmiddelen die hij bezat of kon krijgen moest hij gebruiken. Al zijn zintuigen scherp inschakelen. Al zijn moedskrachten en doorzettingsvermogen inzetten. Ik-krachten moest hij bovenmatig gebruiken om allereerst maar het doel te bereiken, zich vervolgens om te draaien en dan weer veilig terug te komen.

Je streefde ernaar om met gevaar voor eigen leven tot de kern van de zaak door te dringen. Als dit gelukt was kon je vervuld van deze wijsheid weer terugkeren naar de wereld en een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van mens en wereld.

De mens die in de heilpedagogie werkt begeeft zich elke dag weer in zo’n labyrint. Op zoek naar de kern van de zaak, gehinderd door zijn eigen onmogelijkheden en door alle dwaalgangen die de ander hem voorspiegelt. Uitgangspunt in deze zoektocht is de vooronderstelling dat de mens burger is van twee werelden: die wereld die direct als verschijning zichtbaar en tastbaar is en die wereld die daar aan ten grondslag ligt als scheppingswereld of godenwereld.

Deze wereld, ook wel geestelijke wereld genoemd, is de oorsprong van onze individualiteit: dat stuk van ons dat ons zo uniek maakt en ons dus onderscheidt van alle andere mensen. In het beeld van de doolhof zou ik dat de tuinman willen noemen die zijn idee van een doolhof wil realiseren.

Uit de tastbare wereld moet deze tuinman zijn materiaal en gereedschap halen; hij moet met mest in de weer, met planten, met de spa en snoeischaar om datgene wat hij wil ontwikkelen te realiseren. Zo zorgt de individualiteit ervoor dat hij zich kan verbinden met het aardse, met datgene wat materie is geworden. Door deze verbinding met de aardse werkelijkheid kan er menselijke ontwikkeling plaats vinden. Dit geldt voor ons net zo goed als voor al die 36 kinderen die dagelijks Ilmarinen bezoeken.

Het interessante van deze gedachtengang is de gevolgtrekking hieruit dat handicaps of ontwikkelingsstoornissen zich voordoen in het ‘materiaal’. De individualiteit kan dus niet ziek zijn.

Voor de antroposofische gehandicaptenzorg en de hele gezondheidszorg is dat een zeer lichtbrengend uitgangspunt, enthousiasmerend omdat de zorg daardoor in een perspectiefrijk licht geplaatst wordt.

De ontmoeting tussen twee individualiteiten staat daardoor centraal. De ontwikkelingsstoornis wordt daarmee niet weggenomen of ontkend, zij vraagt letterlijk en figuurlijk veel zorg. Maar daar boven uit wordt de vraag actueel: ‘kind, wie ben je’ en ‘wat is er met je aan de hand’. Dat is de kern van de zaak. Dat is de dagelijkse zoektocht van de heilpedagoog en dus van al die mensen die elke dag in de weer zijn in Ilmarinen. Dat vraagt per dag, per uur, per minuut een wakkerheid van alle zintuigen en het inzetten van al je persoonlijke en geestelijke kracht om door zoals het kind zich presenteert heen, het kind zelf te leren kennen.

Niet meer in letterlijke zin, maar wel in figuurlijke zin hangt zijn leven en ons leven af van deze zoektocht in dit labyrint.

En er zijn momenten dat het je daadwerkelijk lukt om die andere individualiteit te ontmoeten.

Even waande je je op de uitkijktoren midden in het doolhof. Even wist je welke kant je op moest gaan met z’n tweeën. Je hoort dan van het kind wat de juiste richting is, welke ontwikkeling hij door moet maken en hoe daarbij hulp geboden kan worden.

Voordat de kinderen komen hebben we als medewerkers van Ilmarinen een gezamenlijk begin. We zeggen dan de volgende woorden:

Dit kind is uit de geestelijke wereld tot ons gekomen,
Jij mag zijn raadselen helpen oplossen,
Van dag tot dag, van uur tot uur.

Vanuit deze instelling werken we elke dag weer om aan elk kind nieuwe ontwikkelingskansen te bieden. Dit gebeurt vanuit een pedagogiek die enerzijds laat zien welke ontwikkeling elk kind van een bepaalde leeftijd doormaakt en anderzijds wat voor aanbod dat kind dan nodig heeft.

Dit kun je bijvoorbeeld terugvinden in hoe aan het onderwijs voor alle kinderen op een vrije school gestalte wordt gegeven. Daarvan zou je kunnen zeggen dat het kind een korte blik wordt gegund in de verworvenheden die de mensheid zich in zijn geschiedenis heeft eigen gemaakt. Om vervolgens met deze verworvenheden zelf in deze tijd te kunnen stappen om zichzelf en de ander verder in ontwikkeling te brengen.

Ook al horen wij als kinderdagverblijf niet meer bij het onderwijs in Nederland, maar bij de gezondheidszorg: toch vinden wij in Ilmarinen dat ook onze kinderen recht hebben op onderwijs.

Wij geven dit gestalte met ons onderwijsprogramma in onze twee oudste groepen (kinderen vanaf 7 jaar). Hierin krijgen de kinderen taal- en rekenlessen aangeboden en naarmate ze ouder worden komen daar dier- en plantkunde bij, biologie, natuurkunde en geschiedenis.

Nu kan een logische en tegelijkertijd interessante vraag opkomen: zijn wij niet bezig parels voor de zwijnen te gooien?

Inderdaad, zou je kunnen antwoorden, wanneer onze doelstelling zou zijn de kinderen zo te laten leren dat zij de lesstof kunnen reproduceren. En ook al kan het een gouden moment zijn als een kind beleeft dat die letters in die volgorde zijn naam betekenen, al heel gauw krijg je met zo’n doelstelling te maken met het ‘instrumentarium’ van het kind dat misschien eenvoudigweg niet de mogelijkheden daartoe heeft.

Onze doelstelling ligt op een ander vlak: je probeert het onderwijs zo te geven dat de individualiteit van het kind wordt aangeraakt. Dat deze wakker wordt gemaakt en geïnteresseerd raakt in alle wijsheid die de mens in de lange afgelopen tijd zich heeft opgebouwd. Dat inzichten die de mens over zichzelf en over de wereld om hem heen heeft verworven, beleefd kunnen worden door deze individualiteit.

In het gewone onderwijs sluit je als leerkracht of pedagoog aan bij wat de individualiteit die voor je staat voor mogelijkheden in zich heeft. Wat heeft hij uit de scheppingswereld meegenomen aan vaardigheden en hoe wil hij deze verder ontwikkelen? Je probeert als het ware het instrumentarium te verfijnen en geschikt te maken voor deze individualiteit om daarmee zijn ontwikkelingsweg te gaan.

Van de kinderen in de heilpedagogie kun je zeggen dat dit instrumentarium niet of maar gedeeltelijk geschikt is om deze wereld te kunnen bewerken. Als je je hierop dus richt, loop je grote kans bij voortduring op de onmogelijkheden te drukken.

Daarom sluit je als heilpedagoog aan bij het andere stuk van het kind, zijn individualiteit. Je neemt niet als uitgangspunt de talenten die het kind vanuit het verleden meeneemt, maar werkt met die individualiteit samen om talenten voor de toekomst te ontwikkelen. Het instrument van de individualiteit gaat dood en lost op. De individualiteit zelf, afkomstig uit de scheppingswereld, heeft eeuwigheidskarakter en zal zich met de ervaringen uit dit leven een nieuw instrument en nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden uitzoeken. Hoe rijker de ervaringen (niet hoe talrijker), hoe beter dit mogelijk zal zijn. Juist hier gaat het niet om de kwantiteit, maar om de kwaliteit.

De ervaringen van deze kinderen worden voor een zeer groot deel bepaald door hun omgeving. Dat is bij zich ongestoord ontwikkelende kinderen al zo, voor onze kinderen met hun vaak beperkte mogelijkheden om zelf de buitenwereld in te stappen en te ontmoeten, extra. Dat schept voor een schoolvervangende voorziening als Ilmarinen extra verantwoordelijkheden. De ervaringen die je deze kinderen aanbiedt moeten een hoog gehalte aan kwaliteit, intensiteit en waarachtigheid in zich dragen.

Dat zie je verwerkt in onze zorg voor het interieur, het materiaal en eigenlijk voor de hele belevingswereld rond de kinderen in Ilmarinen.

Zo zie je bijvoorbeeld hoe in de leeftijdsfase vóór het onderwijs (ongeveer tot en met het zesde jaar) het spelen of het zelfstandig tot spel komen van het kind centraal staan. Dit als ontwikkelingsmogelijkheid van de fantasie, die je als voorwaarde voor een verdere ontwikkeling kunt beschouwen.

Centraal staat hierbij voor iedere medewerker de vraag: hoe maak ik de omstandigheden voor de kinderen zo dat het kind zelf tot spelen komt of dit spelen als realiteit meebeleeft? Elke keer is het weer een ontdekking als medewerker hoe werkzaam het is voor de kinderen, als je zelf bezig bent met zinvol huishoudelijk werk en je je bijvoorbeeld niet elke keer mengt in het spel van de kinderen.

Wanneer kinderen aan het einde van de onderwijsperiode zijn gekomen, wordt er een werkvoorbereidend programma aangeboden, waarin met ambachtelijke processen, zoals bakken, kaarsen maken en weven, een klein panorama van het werkleven wordt gegeven. Zo wordt er in Ilmarinen gestalte gegeven aan het uitgangspunt dat elke individualiteit zich wil ontwikkelen, met wat voor instrumentarium hij ook in deze wereld is gekomen.

Naast de op individuele ontmoeting gerichte persoonlijke benadering, waarin je je als in een doolhof met uitkijktoren kunt voelen, is er de meer collectieve benadering waarin geprobeerd wordt het mooie en wijze van deze wereld en de mensen die haar bewonen als belevingswereld aan te bieden aan de verschillende individualiteiten die onze kinderen zijn. Dat dit een uitdagende klus is, al was het maar om die uitkijktoren te bereiken, kan iedere werker in de heilpedagogie u vertellen.

Dat dit een lastige klus is, kunt u misschien ook zelf meebeleven als u ooit in een doolhof verdwaald bent en voor de zoveelste keer bij datzelfde bankje met dat beeldje bent uitgekomen.

Dat dit een enthousiasmerende klus is hoop ik door middel van dit hoofdstuk duidelijk te hebben gemaakt.

In ‘Smeedwerk, het magazine van Ilmarinen, een centrum op antroposofische grondslag voor zorg, begeleiding en wonen van kinderen en volwassenen met een verstandelijke of meervoudige handicap’, verscheen in het voorjaar van 2008 een interview door Alex van Schooten met scheidend directeur/bestuurder Dirk Pollmann. Het is ook te vinden op de website van beroepsvereniging Azarias en heeft de titel ‘Oog voor mensen’:

Warm en betrokken. Dat zijn de twee woorden die bij veel medewerkers van Ilmarinen en mensen die nauw bij de instelling betrokken zijn, spontaan naar boven komen als het gaat om Dirk Pollmann. Dirk is lid van beroepsvereniging Azarias.

Onlangs heeft hij afscheid genomen als directeur van Ilmarinen. Onder zijn enthousiaste leiding is een klein kinderdagcentrum uitgegroeid tot een zorginstelling met bijna honderd vaste medewerkers. Het is tijd geworden voor een directeur die de papieren rompslomp en het bestuurlijke werk wél leuk vindt, vindt hij. ‘Daar ligt niet direct mijn affiniteit.’

De ontmoeting. Daar draait het volgens Dirk Pollmann om. Want je kunt op papier alles nog zo goed vastleggen; de kwaliteit van de zorg ontstaat pas tijdens de ontmoeting tussen een begeleider en een kind met een beperking. ‘Als begeleider heb je geleerd dat je het kind moet benaderen volgens de regels van het zorgplan of de protocollen. Maar het kan gebeuren dat je het kind tegenkomt op een moment dat de afgesproken aanpak niet helemaal bij het kind of jezelf past. Daarom moet je je altijd bewust zijn van de specifieke situatie. Want op dat ene moment ontstaat een ontmoeting die misschien heel wat anders van je vraagt en daarmee ontwikkelingsmogelijkheden biedt voor zowel het kind als voor jou. Dat is het moment dat een onverwachts gelukte handeling kan ontstaan: een handeling die je precies datgene laat doen wat op dat moment gevraagd wordt.’

Bedoelt hij daarmee dat protocollen, plannen en regels in de praktijk te weinig bijdragen aan de kwaliteit van de zorg? ‘Zeker niet,’ reageert Dirk. ‘De organisaties rond onze instelling zoals het Zorgkantoor, maar ook de ouders, vragen de laatste jaren steeds vaker van Ilmarinen dat we ons verantwoorden. Zo wil de cliëntenraad dat er heldere doelen en termijnen in de zorgplannen staan. Op deze wijze worden we gedwongen om na te denken over het werk en zaken doelgericht aan te pakken. Dat is ook kwaliteit. Maar als je alles wilt vastleggen, is dat de dood in de pot.’

Dirk pleit er daarom voor om samen met de ouders te zoeken naar een nieuw evenwicht tussen spontaniteit en regeldrang. ‘In Oud-Ilmarinen draaide het vooral om de ontmoeting. Nieuw-Ilmarinen is veel bezig met doelen, kwaliteitszaken et cetera. We zullen een weg moeten vinden waarin beide kwaliteiten samen kunnen werken.’

Pioniersgeest

Het oude Ilmarinen waar Dirk naar verwijst, is het kinderdagcentrum met 23 kinderen waar hij in 1990 mee in aanraking kwam. Lodey Banga, toenmalig coördinator van de instelling, vroeg hem één keer per maand naar Ilmarinen te komen om begeleiders te coachen en achtergronden te geven over heilpedagogie. Dirk, op dat moment nog unitleider van Zonnehuizen in Zeist, nam het aanbod aan.

‘Bijna vier jaar lang ben ik van Zeist naar Groningen gereisd. Een leuke tijd. Op Ilmarinen werkten enthousiaste mensen en ik kon daar iets van de kennis kwijt die had ik opgedaan. Er heerste een oprechte pioniersgeest.’ Toen Lodey opstapte, solliciteerde Dirk naar haar baan. Hij werd aangenomen en op 1 april 1994 benoemd tot coördinator – later is deze benaming veranderd in ‘directeur’. In de beginperiode heeft hij vooral gewerkt aan het zelfvertrouwen van mensen. Hij zorgde ervoor dat de heilpedagogische basis van de medewerkers versterkt werd. ‘Ik heb ze naar cursussen gestuurd en hen erin bevestigd dat ze het goed doen. Want veel mensen hadden ten onrechte weinig vertrouwen in eigen kunnen. Dit werd veroorzaakt doordat de instelling zo klein was, heilpedagogische kennis ontbrak en de dichtstbijzijnde instelling die vergelijkbaar was ruim honderd kilometer verderop lag. Men voelde zich geïsoleerd.’ In de periode 1994 tot 2007 is Ilmarinen onder zijn leiding flink uitgebreid. Elke uitbreiding, zo benadrukt hij, was op verzoek van de ouders. ‘Toen ik begon, had het kinderdagcentrum een wachtlijst van ongeveer twaalf kinderen. In 1995 zijn we daarom van 23 naar 36 plaatsen gegaan. In dat jaar kwam vanuit de ouderraad – tegenwoordig heet dat de cliëntenraad – ook een vraag naar uitbreiding van dagactiviteiten tijdens vakanties en het weekend. Daarom zijn we gestart met de zaterdagopvang en opvang tijdens schoolvakanties.’ Twee jaar later kwam er de vraag naar zorg voor volwassenen. De oudste kinderen waren zeventien en zouden het kinderdagcentrum gauw moeten verlaten. ‘Daarom zijn we in 1997 met de Werkleerplaats begonnen. In 1999 kwam de vraag naar zorg thuis; daar is de Ambulante Heilpedagogische Zorg uit ontstaan. In datzelfde jaar gestart met het logeren en in augustus 2005 opende het eerste woonhuis de deuren.’

Early warning system

In 2000 kwam de officiële bevestiging dat Ilmarinen kwaliteit levert: de organisatie werd door de overheid erkend als zorginstelling. ‘Sinds de start van Ilmarinen in 1986 draaiden we op de inzet van vrijwilligers en bijdragen van ouders. Vanaf 1989 kregen we de financiële en morele steun van Nieuw Woelwijck, een dorpsgemeenschap in Sappemeer voor mensen met een verstandelijke handicap. De officiële erkenning was dan ook een belangrijk moment omdat we vanaf dat moment geld kregen via de AWBZ.’ De erkenning – tegenwoordig spreek je van toelating – had echter een keerzijde. Ilmarinen moest nu ineens veel uitgebreider verantwoording afleggen over het financiële beleid. ‘Het zorgkantoor, de instantie die de financiering regelt, wilde één keer per maand alle productiecijfers hebben. Daarmee worden de dagen bedoeld dat kinderen aanwezig zijn, de uren dat ze speciale begeleiding hebben et cetera. Eén keer in het kwartaal moesten we daarnaast een hele rits financiële cijfers inleveren. Dat noemden ze het early warning system: daarmee konden ze controleren of het financieel nog wel goed ging. Ook de wet- en regelgeving die vanaf 2000 steeds ingewikkelder werd, zorgde voor veel rompslomp.’ In 2004 nam het papierwerk verder toe omdat het Zorgkantoor de productie ging aanbesteden, zoals dat in jargon heet. ‘Het betekent dat vanaf 2005 de zorg volledig in termen van productie beschreven moest worden en dat het niet meer over mensen ging. Toen heb ik met een aantal adviseurs van Ilmarinen en het beleidsteam overlegd en aangegeven: “Dit kan ik niet.” Zij hebben me ervan overtuigd dat ik het bijltje er niet bij kon neergooien omdat we anders geen geld meer zouden ontvangen. Dus ben ik met forse tegenzin het traject van aanbesteding ingegaan.’

Verdriet

Het was inmiddels duidelijk geworden: Ilmarinen was van een kleine organisatie met een pioniersgeest uitgegroeid naar een middelgrote instelling die volledig meedraait in het zorgsysteem. En dat vraagt van een directeur vooral bestuurlijke kwaliteiten. ‘Daar ligt niet direct mijn affiniteit,’ geeft Dirk toe. ‘Ik wil graag dingen zelf oplossen en heb moeite met delegeren. Ik heb ontzettend moeten oefenen om dingen los te laten en anderen de kans te geven om het op zijn of haar manier te doen. De afstand tussen mij en de werkvloer is ook steeds groter geworden. In de beginjaren kende ik alle kinderen van het kinderdagcentrum; later kende ik ook de volwassenen met een beperking binnen Ilmarinen. Ik wist waar ze mee bezig waren en zag hun ontwikkeling – hoe klein soms ook. Dat was op een gegeven moment niet meer mogelijk. Ik kon niet meer alles van hen bijhouden, omdat ik er niet meer bij was. Dat vond ik, ook al kon het organisatorisch gezien niet anders, niet leuk.’

Dus besloot Dirk in overleg met de Raad van Toezicht dat het tijd was om te stoppen en een nieuwe baan te zoeken. Eind augustus maakte de Raad het besluit bekend. 31 december 2007 was officieel zijn laatste werkdag op Ilmarinen.

Zijn toekomstplannen? ‘Ik wil nu van de begeleiding, wat ik altijd een heel leuk onderdeel van mijn werk vond, mijn hoofdberoep maken. Daarom volg ik nu de tweejarige opleiding Supervisie en begeleidingskunde. Daarin leer ik nóg beter hoe ik medewerkers in de zorg kan bijbrengen hoe ze kunnen reflecteren op hun werk.’ Toen Dirk net aan de opleiding begonnen was, kwam een bericht dat z’n leven op z’n kop zette: bij hem werd blaaskanker met uitzaaiingen naar de prostaat geconstateerd. Op 6 februari wordt hij daaraan geopereerd (het gesprek vond eind januari plaats, red.). Het is een ingrijpende, zes uur durende operatie, maar de vooruitzichten zijn goed. ‘Het levert bij mij en mijn vrouw veel verdriet op. Aan de buitenkant is het niet altijd te zien, maar diep van binnen voel ik me heel treurig. Tegelijkertijd weet ik dat de kanker een stukje van mezelf is. Ik zie het niet als domme pech of onheil dat van buiten op me afkomt. Het hoort blijkbaar bij mij op dit moment in mijn leven en ik heb daarmee te dealen. Het antroposofisch gedachtegoed geeft me daarbij steun. Ik moet een bepaalde verhouding met m’n ziekte zien te vinden en er misschien wel vriendschap mee sluiten.’

De operatie in februari 2008 slaagde. Wel was nog een lange periode van herstel nodig. Maar begin 2009 was Dirk Pollmann zover dat hij kon beginnen met zijn eigen bedrijfje op te starten. Zijn eerste grote (interim) klus zou vanaf juli in Noord-Holland plaatsvinden en een half jaar duren, met daaraan voorafgaand eerst nog bijna twee maanden van intensief voorbereiden en inwerken ter plekke. Op dat moment in juli openbaarde zich volkomen onverwacht opnieuw de eerdere ziekte, nu echter op andere plaatsen en in nog grotere hevigheid. Eraan ontkomen bleek niet meer mogelijk, met het geschilderde vervolg.

6 opmerkingen:

Ad van der Hulst zei

Wat een prachtig en waardig tribuut aan Dirk Pollmann. Dank daarvoor.

Ad van der Hulst

Anoniem zei

De Romaanse kerkjes, de één nog mooier dan de ander liggen verspreid in het lege Groningse landschap. Alsof een zaaier met een groots gebaar ze als kiemen over het land heeft verstrooid. Door een labirint van geheimzinnige paadjes zijn ze met elkaar verbonden. Het doet denken aan de boerderijtjes, de crofts, in het noorden van Schotland, de daken net boven het glooiende landschap uitstekend. En dan in de verte, op een heuvel, de eenzame doedelzakspeler, eindeloos varierend op zijn stevige, steundende bourdonttoon. Dirk hield van de doedelzak, speelde doedelzak. Van dichtbij kan de doedelzak oorverdovend zijn; in het wijdse landschap komt hij volledig tot zijn recht. Dan heeft zijn klank iets oers, iets droefs ook. Maar het doet je vooral verlangen naar huis...

Dirk vaarwel, Michel bedankt voor je pareltje over Dirk.

Rigobert van Zijl

Adri zei

Beste Michel,

Een prachtig en terecht eerbetoon aan Dirk Pollmann!
Ik heb hem als collega-directeur leren kennen als een gedreven man. Oprecht en eerlijk, met een hart voor mensen en vooral jongeren.

Het toeval wil dat ik hem enkele weken geleden in mijn vakantie ontmoette, in het Westeremden, bij het museum "De Weem" van Henk Helmantel, naast het prachtige Groningse Andreaskerkje aldaar.

Hij vertelde me dat hij ernstig ziek was en dat de kanker weer was teruggekomen. Hij baalde.
Eerlijk gezegd weet je op zo'n moment even niet wat je daar op moet zeggen. We hebben elkaar uiteindelijk het beste gewenst.
Ik had mij voorgenomen om na de vakantie contact met hem te zoeken, was ook al op zoek gegaan naar zijn gegevens.
Maar zijn overlijden kwam sneller dan dat ik mijn voornemen heb kunnen waarmaken.

Er is met Dirk een goed mens heengegaan.

Bedankt voor de wijze waarop je hem eer aan hebt gedaan.

Met vriendelijke groet,

Adri

Frans Wuijts zei

Wat een tragisch, maar waardig bericht over Dirk. Ik heb positieve herinneringen aan hem uit de Zonnehuizentijd.

Dick zei

Een mooi en waardig bericht over Dirk en het treurige vroege eind van zijn (beroeps)leven. Erg mooi en treffend is deze verbinding met de Groninger Romaanse kerken. In het laatste interview treft me dat een heilpedagoog tot in het diepst van ziel ontregeld raakt als hij moet voldoen aan de moderne controle dwang. Daarnaast was ook een groot probleem voor Dirk hoe je bij een ((te) snel groeiende antroposofische organisatie voldoende heilpedagogen vindt die zo van binnenuit kunnen werken als Dirk dat kon.Dit alles maakt zowel het vertrek als het spoedige overlijden daarna van Dirk Pollmann echt treurig voor een ieder die bij hem betrokken was. Je kon goed meevoelen dat het op den duur te zwaar werd.
Ik ben, Michel bijzonder blij met deze gedenkstonde die je hier zo mooi maakte.
Dick van der Vlugt. Ouder van Ilmarinen

Anoniem zei

Ik sluit mij aan bij mijn voorgangers die reageerden op het in memoriam van Dirk en wil daar graag nog iets aan toevoegen.
Dirk was een bevlogen lid van de beroepsvereniging Azarias, hierboven reeds genoemd. Als heilpedagoog vond hij het belangrijk dat de beroepsvereniging zou werken aan het vergroten aan onze beroepstrots en het ontwikkelen van onze kwaliteit. Hij had zorgen over de identiteit en daarom ging hij als actief lid mee met enkele gesprekken die het bestuur van Azarias had met diverse antroposofische zorginstellingen.
In het laatste gesprek dat wij hadden met Zonnehuizen, stelde hij voor dat Azarias een luis zou kunnen zijn in de pels van de zorginstellingen wat betreft scholingsbeleid voor medewerkers. Als zij jaarlijks bij alle zorginstellingen dat deel van het jaarplan opvraagt rond het beleid voor bij- en nascholing en vraagt wat er veranderd is in de kwaliteit van de medewerkers ten opzicht van de identiteit, kan zij uit deze gegevens een rapport opstellen.
Hij zag het helemaal voor zich.
Lieve Dirk, ik beloof je dat we daar het komende jaar een begin mee zullen gaan maken. Help jij ons daarbij? Veel dank voor je inzet en betrokkenheid de afgelopen jaren en tot ziens.
Alexandra Buijsman, voorzitter beroepsvereniging Azarias

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)