Het is wel zielig voor Hugo Verbrugh. Hij kan sinds afgelopen dinsdag niet meer zijn dagelijkse weblog schrijven. Hij heeft voor de website van de Volkskrant gekozen, voor hosting van zijn weblog ‘Middernachtszon’. Maar dat medium ondervindt grote problemen bij de aangekondigde noodzakelijke verbouwingswerkzaamheden. Eerst zou het een dag duren, maar inmiddels
staat er dit bericht:
‘Tijdelijk offline
Update vrijdag 29 mei. Inmiddels hebben de beste consultants van Nederland zich over het performance-probleem van het nieuwe vkblog gebogen. Zij zijn met ons tot de conclusie gekomen dat er niet een simpele oplossing bestaat. De nieuwe verwachte datum van livegang is donderdag 4 of vrijdag 5 juni. We bieden nogmaals onze excuses aan en hopen van harte dat u bereid bent om eind van de week terug te keren.’
Dat is dus zeer ernstig voor al die mensen die een weblog bij de Volkskrant hebben. En ook voor degenen die deze webloggen willen volgen. Dat dagelijks schrijven van Hugo Verbrugh is trouwens een bijzonderheid die weinigen hem nadoen, in ieder geval in antroposofische settingen. Nu heeft zijn weblog niet direct een antroposofische doelstelling, zoals eerder in de commentaren hier is opgemerkt. Maar hij stopt dat er natuurlijk wel met gemak in. Dat kan ik nu alleen niet laten zien...
Wat ook zielig is, is dat de vernieuwing
van de website van Demeter, dus van de biologisch-dynamische landbouw en
van de bd-vereniging, nog steeds niet klaar is. En dat terwijl volgende week het weekend van ‘Lekker naar de boer’ is. Dan zou je daar toch op willen inhaken en breed uitpakken. Men is nog niet verder gekomen dan de aanpassing van een paar uiterlijke elementen op de website. Vorig jaar was dat ook al zo’n probleem, lees ‘
Echt geld’ van 22 juni 2008,
‘
Boergondisch’ van 24 juni en
‘
Zien’ van 3 juli.
‘De bijlage is het resultaat van twee maanden werk van Trouwredacteur Kees de Vré. Kees schrijft al jaren over voedingsindustrie en biotechnologie. Hij kreeg, met steun van onze aandeelhouder (de stichting ter bevordering van de christelijke pers), de kans zich te verdiepen in de voedselproductie van de toekomst. Het resultaat is fascinerend.’
Tegenwoordig voert Trouw een streng beleid inzake auteursrechten. Daarom mag ik lang niet zoveel aanhalen als ik zou willen en hier ook gewoon ben te doen. Dat is een belangrijk thema; redacteur Gerbert van Loenen heeft er
zelfs een eigen weblog over ingericht. Geldt het aloude copyright ook in het internettijdperk, vraagt hij zich af.
Zijn antwoord is duidelijk:
‘Of we nu papier of internet als medium gebruiken, feit blijft dat creativiteit gedijt als degene die iets maakt er ook iets aan heeft. Er zijn landen waar auteursrechten niet of nauwelijks worden beschermd. (...) Creativiteit en vernieuwing hebben bescherming nodig, in de zin dat degene die iets maakt daar de rechten over moet krijgen en die rechten moet kunnen beschermen.’
Ja, dat probleem ken ik natuurlijk ook. Mijn weblog is een totaal vrije onderneming die geen cent oplevert. Ik doe het alleen omdat ik me er lekker bij voel. Of het creatief en vernieuwend is, en dus een eigen waarde vertegenwoordigt: ik heb het gevoel van wel. Ik bied iets wat je elders niet vindt. Maar ik maak voornamelijk gebruik van het werk van anderen dat ik overal en nergens vind. Dus schend ik in feite het auteursrecht van jan en alleman. Een dilemma. Want hoe moet je dit dan blijven doen in lengte van dagen?
Gerbert van Loenen schrijft:
‘De site van Trouw leeft van inkomsten uit advertenties op de site. Als onze productie wordt overgenomen op andere sites, hebben we daar weinig aan. (...) Wat wel goed werkt en altijd mag, is linken. Kopieer niet iets van een andere site, maar neem een alinea over en plaats dan een link.’
‘Neem bijvoorbeeld de kop en eerste alinea, tot maximaal 50 woorden, over van een Trouw-artikel, en zet daaronder een link naar de site van Trouw voor wie het hele artikel wil lezen. Op die manier hebben beide partijen er wat aan.’
Terwijl ik het altijd prettig vind de oorspronkelijke tekst te kunnen lezen, in de originele context. Het is zelfs bijna zo, dat ik alleen dingen aanhaal als ik er direct een link naar kan geven. Dat is bij het ‘Vooraf’ dat Kees de Vré zelf schrijft in zijn bijlage niet het geval (ik kan het nergens op de site vinden; alleen in de papieren editie). En dat zou voor mij nu juist een reden zijn om het wél volledig weer te geven, maar dat kan en mag dus niet. Naast het feit dat hij in Trouw vaak ook over bd-landbouw heeft geschreven en dat altijd op een zeer prettige manier deed. Dan wil je iets meer weten over zijn beweegredenen, ook al gaat het hier niet direct over bd. Hij blijkt vooral geïnspireerd te zijn door de boeken van de Amerikaanse wetenschapsjournalist Michael Pollan:
‘Zijn uitgebreide analyse van de huidige voedselketen maakte me duidelijk dat deze ketens er vooral zijn om geld te verdienen en niet waarom ze er eigenlijk zijn: de mens te voorzien van vers en gezond voedsel.
(...) Pollan is overigens niet de eerste met zijn felle aanklacht. De reuring die hij veroorzaakte met zijn beschrijving van de gevolgen van dit systeem – milieuvervuiling, gezondheidsproblemen bij mens en dier, snel afnemende biodiversiteit – was meer een kwestie van de juiste man op het juiste moment. Pollans pleidooi voor een andere mentaliteit in de voedselketen deed me langzaamaan realiseren dat die aanhangers van lokaal eten een groeiende onderstroom vertegenwoordigen van mensen die af willen van fabriekseten dat van over de hele wereld komt.’
Michael Pollan is een tijdje geleden op deze weblog ook uitvoerig aan bod geweest, evenals Louise Fresco als zijn opponent. Dat was op 12 februari in ‘
Een Groot Idee’ en op 10 april in ‘
Vruchtbaar’. Zij keren in deze bijlage allebei prominent terug. Nog een keer
hoofdredacteur Willem Schoonen:
‘In de bijlage “Lekker groen” komt Louise Fresco aan het woord, een vermaard kenner van landbouw en voedselproductie. Fresco maakt gehakt van Pollan. Zij deelt zijn zorg over de verwaterde band tussen de mens en zijn eten. Maar de oplossingen die Pollan aandraagt, noemt ze romantisch. Volgens Fresco hebben we een duurzame maar hoogtechnologische landbouw nodig om de wereldbevolking te voeden.
Het is een mooi debat tussen hemelbestorming en aardse nuchterheid. En terwijl Pollan en Fresco verder strijden, gaat Kees op zoek naar voorbeelden van die nieuwe kleinschalige voedselproductie. (...) Kees de Vré kan het als geen ander. Hij is een econoom die al te mooie praatjes doorprikt, maar hij is ook een verdienstelijk kok die zijn ingrediënten met smaak kiest. Kees maakt deel uit van de redactie Groen die we onlangs hebben geformeerd.’
Dit citaat is weer wat te lang volgens de eigen criteria van Trouw. Maar ik heb het nodig, onder meer om op de kortste manier te wijzen op de inhoud van de bijlage; de artikelen van Kees de Vré zijn namelijk
allemaal op de website van Trouw te vinden. Ik ben er trouwens dit keer geen directe verwijzingen naar biologisch-dynamische landbouw tegengekomen, alleen enkele advertenties hebben die herkomst: Kraaybeekerhof, De Nieuwe Band, Zuiver Zuivel, Estafettewinkels en Odin groentetassen. En dan op de middenpagina’s een grote spread over ‘Lekker naar de boer’, en daarbij ook de ‘Verkiezing Regionale Helden van de Natuurvoedingswinkels’. Hier staat het Demeterlogo en deze tekst:
‘Een kwartet Demeter-helden...
Tussen de twaalf uitverkorenen bevinden zich vier biologisch-dynamisch werkende Demeter-boeren: Piet van IJzendoorn van De Zonnehoeve (Flevoland), Isabel Duinisveld van De Eemstuin (Groningen), Joris Kollewijn van De Lepelaar (Noord-Holland) en Piet Korstanje van Boomgaard Ter Linde (Zeeland). Voor Demeter-boeren vormen de bodem, de planten, de dieren die naar hun aard worden gehouden één geheel. Op de bedrijven wordt dan ook met liefde en zorg voor mensen, dieren, planten en aarde gewerkt. De bezieling van de boeren kun je niet controleren. Wel ervaren op de boerderijen of proeven aan de producten. In de winkel zijn de pure en ambachtelijke producten van deze en andere biologisch-dynamische helden herkenbaar aan het Demeter-keurmerk.’
Dat is mooi, dat dat daar in die bijlage zo duidelijk staat (al is het wel klein naast al het andere dat ook op die twee advertentiepagina’s is geperst). Ik had het net over de eigen website van Demeter en dat daar zo weinig gebeurt. Eén ding staat daar nu wel op, en
dat is een mooi artikel van Rienk ter Braake. Hij is daar momenteel interimdirecteur, ik schreef hier over op 28 april in ‘
Richtlijnen’. Op 4 mei kwam ik te spreken in ‘
Belgische grond’ over de problemen bij de certificering. Daarover gaat nu net dit artikel, met als titel
‘De DLC gaat de boer op’. Het gaat over het werk van de licentiecommissie en geeft een prima beeld van de praktijk. Het is goed geschreven en heel verhelderend. Daarom laat ik het hier graag integraal volgen. Dan bent u toch een beetje Demeter-geïnfecteerd en Demeter-voorgelicht voor het volgende weekend.
‘De Demeter Licentie Commissie. Het klinkt zo gewichtig. En commissie van wijze mannen en vrouwen die besluiten nemen over licenties, certificaten, ontheffingen. En sancties. En toch zijn het net mensen. Mensen die in hun vrije tijd hele stapels vergaderstukken doornemen om tijdens de vergaderingen passende besluiten te nemen. Gebaseerd op de Demeter-voorwaarden. En volgens de menselijke maat. Want daar draait het voor de commissieleden om.
Al een paar jaar gaat de DLC ieder jaar om die reden bij licentiehouders langs. Om kennis te maken met de boeren en de verwerkers achter de dossiers. En andersom; om de bd-ers kennis te laten maken met de mensen in de commissie. Hieronder een verslag van de bedrijfsbezoeken op 13 mei 2009.
De doelstellingen
Dit jaar hebben verschillende gecompliceerde kwesties gespeeld in de Demeter-pluimveehouderij. Het beeld van een ideaal bd-bedrijf gaat toch richting gemengde bedrijfsvoering. De landbouw in Nederland vraagt veel van de ondernemer. Hier vinden we dan ook veel gespecialiseerde bedrijven. Ook in de bd-landbouw. En zeker in de pluimveehouderij. Er zijn een paar Demeter-bedrijven met een kleine leghennentak. Tussen de 50 en 250 leghennen. Als dat aantal groter wordt, worden direct ook heel hoge eisen gesteld. Wettelijke regelingen, milieu-regelingen. Maar ook in de huisvesting en verzorging van de kippen. De commissie wil zelf eens gaan kijken hoe het op de pluimveebedrijven gaat. De basis voor de leghen wordt (net als bij mensen) gelegd bij de opvoeding van de kuikens. Dus is ook een Demeter-bedrijf in Duitsland bezocht met eigen ouderdieren, waar kuikens worden opgefokt. Om het beeld complet te maken zijn we ook naar een gemengd tuinbouwbedrijf gegaan in Twente, waar de vijftien kippetjes gewoon helemaal los over het bedrijf lopen.
Het Groene Spoor
Het gemengde tuinbouwbedrijf, met zoogkoeien, een boerderijwinkel en 250 abonnementen van Jan en Hannie Nijmeijer is gevestigd in Rossum, noord van Oldenzaal. Prachtig gelegen in het typische coulissen landschap, met esgronden, houtwallen en elzenhagen. Een deel van de groenten worden in boogkassen geteeld, een deel op een esgrond een stukje verder weg. Daar is een schoolklas kinderen aan het planten, als wij kunnen aanschuiven voor koffie met warme melk en ovenwarm gebak. Ware Oosterse gastvrijheid. Het lijkt voor Jan in het begin even onwennig. Het is natuurlijk geen controlebezoek, maar toch...
We staan verbaasd stil bij de compostbanen. Prachtige rillen mooi verteerde compost. Jan heeft een composteermachine die in zes weken tijd zorgt dat de mest is vercomposteerd. Dat is de basis voor gezonde gewassen en gezond voer voor de koeien.
Jan is al jaren geleden gestopt met het melken van zijn koeien. Toch is daarmee een deel van het hart uit het bedrijf gegaan voor hem. Het is veel werk, er moest geïnvesteerd in de melkverwerking, maar het is wel zulk mooi werk... Je ziet Jan genieten van het contact met zijn koeien. Nu zijn het zoogkoeien met de kalveren erbij. De producten gaan grotendeels in de groentetassen en worden verkocht in de eigen boerderijwinkel. Het vlees wordt direct verkocht en afgeleverd als een koe is geslacht. Allemaal aan de eigen klanten.
In het oosten van Nederland werken een groep biologische en bd-boeren nauw met elkaar samen. Producten worden uitgewisseld, teelten worden bij of voor elkaar gedaan. En ook worden gezamenlijk preparaten gemaakt, of worden ervaringen uitgewisseld rond het werken met de zaaikalender.
En de kippetjes? De scharrelen hun kostje bij elkaar in de bongerd, rond de composthopen en in het weiland.
Het valt niet mee hier te vertrekken. Jan wil en kan goed vertellen. De commissieleden willen graag horen. We zetten Jan af bij de plantende schoolkinderen en rijden richting Duitsland.
Geflügelhof Norbert Südbrock
Het is een aardig eindje rijden naar het pluimveebedrijf van Beate en Norbert Südbrock in Wiesenbrück, een uur rijden zuidoost van Osnabrück. Norbert en Beate zijn negen jaar geleden met hun gangbare leghennen-ouderdier bedrijf, met kuikenopfok omgeschakeld naar biologisch. Het laatste jaar zijn ze doorgeschakeld naar Demeter. Op veel terreinen waren ze als gangbaar bedrijf al niet zo intensief. Toch zijn de stappen groot geweest. Nu pas begint Norbert het gevoel te krijgen dat zaken op hun plek vallen. Of het ook economisch allemaal zo verstandig is geweest weet hij ook niet zo goed. Maar hij zou niet anders meer willen en kunnen.
Het begint al bij de rassen van de ouderdieren. Het liefst zouden ze specifieke rassen houden voor de biologische bedrijven. Dubbeldoelrassen. Geen hybrides. Rassen die redelijk eieren leggen, maar ook en goede vleesaanzet hebben. Die kippen zijn meer solide; die kunnen tegen een stootje. En je zou de haantjes kunnen afmesten in plaats van vergassen. Daar hebben ze mee geëxperimenteerd, maar consumenten zijn niet gewend aan donkerder kippenvlees. Maar als dat toch eens zou lukken...
Ze houden dus 1000 hanen en hennen van gangbare teeltlijnen. Dat zijn de ouderdieren. Die zijn al gewend aan buiten scharrelen. Ze krijgen granen in de uitloop om vooral veel naar buiten te gaan. De eieren worden verzameld en in groepen uitgebroed bij een broederij in de buurt. De hennetjes komen als eendagskuikens terug op het bedrijf. En voor Demeter-bedrijven mag een deel van de haantjes er bij blijven. Er zijn trouwens ook enkele Duitse Bioland bedrijven die graag hanen erbij houden. De hennen zijn rustiger, is hun ervaring.
En wordt meteen duidelijk hoe groot het verschil is tussen opfokken en opvoeden. Dat begint al bij dag één. De kuikens hebben verhoogde platformpjes in de schuur waar ze al op kunnen lopen of springen. Later worden die steeds hoger, zodat ze als leghen gewend zijn aan de mestbuin waar ze op moeten springen. Ze krijgen voer in voergoten in de scharrelruimte. Doordat er altijd voer gemorst wordt leren ze als piepkuiken al dat scharrelen altijd wel wat oplevert. Er zijn immers geen moeders die het voordoen! De stallen zijn licht en ruim. Precies zoals de leghennen bedrijven het ook graag zien. Maar als kuikens daar niet aan gewend zijn, geeft dat veel te veel stress. De kuikens kunnen nu al naar een overkapte uitloop. Dit jaar worden de grote uitlopen zo ingericht dat ook de kuikens daar in hun eigen groep vrij in kunnen rondlopen.
Op een leeftijd van achttien weken gaan de kuikens naar het leghennen bedrijf. En dat is weer typisch. Het is voor Norbert heel vanzelfsprekend dat je kuikens ’s morgens om acht uur aflevert op hun nieuwe plek. Dan hebben ze de hele dag om te wennen. En hebben ze de eerste dag al voldoende rust gevonden om ’s nachts goed te kunnen slapen. Dat betekent wel dat Norbert de vrachtauto om twaalf uur ’s nacht geladen moet hebben om zelf naar Beieren te rijden bijvoorbeeld.
Gerjan Slingenbergh
En toen kwamen we bij Gerjan. Waar Norbert van het begin tot het einde van het bezoek zijn verhaal vertelt, laaiend enthousiast over zijn kippen, maar op bepaalde thema’s niet voor iedereen even goed te begrijpen, blijft Gerjan de rust zelve. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Isa Brown, een legkip die snel teveel stress heeft, het bij Gerjan zo goed doet. De kippen lopen in de prachtige uitloop die op het eerste gezicht niet zozeer is ingericht, maar heel veel afwisseling en schuilmogelijkheden heeft. Boompjes, struikjes, heuveltjes, stapels stenen, takken, dikke pollen beemdgras; van elk wat wils. De kippen komen tot ver achterin de uitloop. Eén koppel is vier maanden aan de leg. Die zitten nog prachtig in de veren. Bij deze koppel is het goed gegaan bij de opfokker. Het is aan de kippen duidelijk zichtbaar hoe groot het belang van de opfok is. Deze kippen kunnen waarschijnlijk een keer door de rui heen en voor een tweede productieronde bij Gerjan blijven. De andere koppel is een jaar oud en die doen het wat minder volgens Gerjan. Ze kwamen vorig jaar al aan met aangepikte veren. En dat komt niet meer goed. Dat komt door stress en eiwitgebrek. De kippen gaan veren pikken voor extra eiwit en uit verveling. En als ze dat trucje eenmaal kennen kun je het ze niet meer afleren.
Gerjan doet alles om zijn kippen op een goede manier te voeren. Hij teelt ruim de helft van het kippenvoer op zijn eigen bedrijf. Mengteelten van granen, veldbonen en lupine. Door ervaring heeft Gerjan zijn eigen systeem opgebouwd, waarbij hij zo min mogelijk afhankelijk is van anderen. De granen worden gecombined als het eerste graan rijp is. Het mengsel wordt zonodig extra gedroogd voor een goede conservering. Een deel van de granen is onrijp geoogst en wordt met zuren ingekuild. Gerjan wil al het voer op zijn eigen bedrijf in opslag hebben, zodat hij zelf steeds kan bepalen hoe de samenstelling is. De rest van het voer wordt aangekocht en is qua samenstelling precies afgestemd op het eigen voer.
Wanneer we beginnen over het zoeken naar een voor de bd-pluimveehouderij geschikter kippenras wordt Gerjan echt enthousiast. Hij heeft het al helemaal uitgedacht. Hij kan direct van start met kleine hokjes voor koppeltjes kippen van een dubbeldoel landras. Het zal een paar jaar selectie en onderzoek vragen, maar daar ligt de toekomst. Gerjan zou liever vandaag beginnen dan morgen. Maar het is beter om zo’n proef gezamenlijk te doen met meer betrokken pluimveehouders. Dus nog even geduld oefenen.
De resultaten
En dan? Als commissie kun je terugkijken op een leuke, inspirerende dag. Maar zoals je van een commissie in een kwaliteitszorgsysteem mag verwachten wordt natuurlijk ook teruggekeken. Hebben we de doelstellingen van de dag gerealiseerd? Wat heeft het verder opgeleverd?
– Het was buitengewoon zinvol om een beeld te krijgen van de samenhang tussen opfok en leghennenbedrijf. De beide boeren en de kippen spraken duidelijke taal.
– Deze ervaring, die je op papier nooit zo helder krijgt, leidt er wellicht toe dat een excursie naar de Duitse opfokker wordt georganiseerd voor de Demeter-pluimveehouders.
– Het is voor de commissieleden leuk en belangrijk om enkele Demeter-boeren en hun bedrijven zo in de praktijk te zien en te ervaren.
– Ook voor de boeren is het leuk om de mensen te ontmoeten die achter “die commissie daar op het bureau” zitten.
De leden van de Demeter Licentie Commissie zijn:
Peter Nieuwenhuijse – Voorzitter
Peter is opgegroeid op een gemengd melkveebedrijf in Zeeland. Na de middelbare school heeft hij een oriëntatiejaar gedaan op de Vrije Hogeschool in Driebergen, waarna hij Fysische Geografie is gaan studeren. Peter werkt momenteel bij EnergieNed, de federatie van energiebedrijven.
Servan Strijtveen
Servan is opgegroeid op een melkveehouderijbedrijf in Heino. Na de middelbare landbouwopleiding heeft hij bij de AID en vervolgens bij Skal gewerkt in de controle. Daarna een carrière-switch naar de jeugdzorg. Werkzaam voor Christophorus als groepsleider en ondertussen de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk afgerond.
Agnes Jansen
Agnes heeft na de Landbouwuniversiteit Wageningen verschillende werkzaamheden gedaan op en biologische en bd-bedrijven in binnen- en buitenland. Inmiddels heeft ze een eigen reisorganisatie, gespecialiseerd in reizen naar Roemenië.
Frank Loef
Frank is na de Warmonderhof opleiding natuurvoedingswinkelier geworden. Dat is uitgegroeid naar meer begeleidende taken op gebied van planning en automatisering. Frank is tevens directeur van Loverendale BV waarin de exploitatie van het Loverendale-merken en contacten met betrokken boeren en verwerkers zijn ondergebracht.
Yvo de Mul
Yvo is jurist bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw. Niet zozeer goed bekend met de landbouw en veehouderij. Wel met de antroposofie. Yvo is vaste klant bij Land en Boschzight in ’s Graveland. Yvo heeft professioneel viool gespeeld en doet dat nog steeds op “amateurniveau”.
Marcel Schoenmakers
Marcel is van oorsprong meubelmaker van beroep. Na enkele jaren is hij de bd-cursus op Kraaybeekerhof gaan volgen, omdat hij boer wilde worden. En dat is hij nu. Melkveehouder op De Hondspol, zorgboerderij in Driebergen.’
Update 15.55 uur:
Ik kreeg per mail een reactie van Frans Wuijts, omdat hij er om mij onbekende redenen niet in slaagde zijn commentaar via het reactiescherm te plaatsen. Dan maar zo, rechtstreeks onder mijn bijdrage:
Ik heb jouw – zoals altijd boeiende – bijdrage van vandaag 30 mei 2009 ook eens doorgelezen vanuit het oogpunt van (de betrokkenheid en behoefte van) consumenten) dan wel in het algemeen op het aantal verwijzingen naar consumenten en op ideeën en ervaringen die gaan over (pogingen tot) associatieve samenwerking met consumenten. Deze kom ik hierin vrijwel niet tegen. (Dit is geen kritiek op wie dan ook. Alleen een constatering.)
Het zijn er slechts enkele en dan op een indirecte manier:
- Kees de Vré: ‘We praten niet meer over tomaten en sla, maar over anti-oxidanten, bio-flavonoïden en cholesterolarm. Geen wonder dat de consument er geen raad mee weet. Dat zegt de Amerikaanse wetenschapsjournalist en tuinier Michael Pollan... Zijn uitgebreide analyse van de huidige voedselketen maakte me duidelijk dat deze ketens er vooral zijn om geld te verdienen en niet waarom ze er eigenlijk zijn: de mens te voorzien van vers en gezond voedsel.’
- Hoofdredacteur Willem Schoonen: ‘En terwijl Pollan en Fresco verder strijden, gaat Kees op zoek naar voorbeelden van die nieuwe kleinschalige voedselproductie. Hij vindt er vele. Chef-koks die zich hebben gestort op traditionele streekgerechten. Boeren die het roer hebben omgegooid en zijn gaan samenwerken met het restaurant om de hoek. Stadslandbouw in Toronto. Het barst van de kleine initiatieven.’
In deze citaten staat de ‘kleinschaligheid’ centraal. Tijdens ons wat late ontbijt vanmorgen was dit onderwerp van gesprek. Ik koppelde aan bovenstaande citaten de opmerkingen van de scheidende CEO van Shell Jeroen van der Veer in de Volkskrant online van vanmorgen:
‘AMSTERDAM – Volgens de hoogste baas van Shell, die op 1 juli vertrekt, heeft de kredietcrisis bewezen dat de vrije markt niet werkt. Staatssturing en communisme werken volgens hem evenmin. “We moeten naar een meer hybride model.”’
Wikipedia geeft enkele voorbeelden in verband met het begrip ‘hybride’. Daarin wordt gesproken over: ‘kruising tussen twee soorten, een combinatie van twee bronnen of eigenschappen, een tussenvorm’. Van der Veer denkt wellicht aan een iets minder vrije markt en iets meer (overheids)regulering, zonder dat opnieuw kan worden vervallen in een crisis, ofwel veroorzaakt door het neoliberale kapitalisme, ofwel veroorzaakt door een centrale communistische planeconomie. Deze benadering duidt op ‘grootschaligheid’ op maatschappijniveau.
In beide zienswijzen komt dus samenwerking met consumenten niet in beeld. Ik denk dat we hier te maken hebben met een taboe. Opnieuw Wikipedia geciteerd:
‘Een taboe is iets dat wordt beschouwd als ongepast om te gebruiken, te doen of over te spreken... Het schenden van een taboe in een bepaalde cultuur kan leiden tot reputatieschade, sociale uitsluiting of andere vormen van repercussie’.
Ik denk dat het voor ondernemingsleiders van grote ondernemingen, voor landelijke en internationale politici en vooraanstaande wetenschappers tijd wordt dit taboe te doorbreken en de rol van de consument in het economisch leven te herijken. Wie heeft hiertoe de moed?
Even nog Kees de Vré:
‘Maar lokaal eten voor veel mensen, hoe organiseer je dat? Wordt daar al over nagedacht? Ja, absoluut. En niet alleen aan universiteiten. Consumenten, boeren en restaurantkoks zoeken hun weg om lekker lokaal eten te regelen. Ook steden zijn in de weer hun voedseleconomie op een andere meer duurzamer leest te schoeien.’
Een prangende vraag is (ook voor Jeroen van der Veer): ‘HOE ORGANISEER JE DAT?’ En een vraag die daaraan nog voorafgaat, is: ‘Waar vinden we de vruchtbare ideeën voor dit “associatieve ontwikkelingsproces?”’ Is het denkbaar dat ook op mesoniveau, bijvoorbeeld door een internationale onderneming als Shell, zo’n proces in gang kan worden gezet? Misschien door ergens kleinschalig in de richting van consumenten te beginnen? Via de stappen ‘informatie en verantwoording’, ‘overleg’ en dan ‘samenwerking’? Dat vraagt dan ook van consumenten van Shell dat zij dit de moeite waard vinden en zich op de één of andere manier gaan organiseren. Dat zie ik overigens nog niet zo snel gebeuren.
Daarom ter afsluiting maar nog even een citaat van Rudolf Steiner in dit verband. Het is te vinden in de 10e voordracht van ‘Westliche und östliche Weltgegensätzlichkeit’, in Wenen op 11 juni 1922:
‘Solche Assoziationen werden sich zusammenfügen. Das wird schon entstehen, ich habe keine Sorge. Wer mir sagt, das ist Utopie, dem sage ich: “Ich weiss, dass diese Assoziationen entstehen einfach aus den unterbewussten Kräften im Menschen. Wir können aber diesen Assoziationen fördern durch die Vernunft, wir können sie schneller entstehen lassen oder aber warten, bis sie sich aus der Not heraus entwickeln”.’
Frans Wuijts